Bijlage no. 14=
IHHH
der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874.
III. burgemeester en wethouders op te dragen den raad nadere
voorstellen aan te bieden tot heffing van tol, voor doorvaart van
schepen door de geprojecteerde draaibrug;
IY. burgemeester en wethouders te magtigen de sub a om
schreven werkenin twee perceeleuop de wijze zooals door
den directeur der gemeentewerken bij missive van den 20 Julij
jl.no. 3-7/s *3 aanbevolen, aan te besteden, zoodra alle daar
mede in verband staande voorbereidende werkzaamheden vol
doende zijn geregeld.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 27 Augustus
1874, door
Burgsw,cister en Wst/ioudere van Ltvuivorden.
Bijlageu tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1874.
39
MIJNE BESSEN!
Bij uw besluit van 9 April j.l. werd in onze handen gesteld,
ten fine van pneadvieseen adres van J. Pioegsma en negentien
andere hulponderwijzers aan de gemeenteschol on alhierhou
dendeonder aanvoering van verschillende motieven, het ver
zoek tot herziening der tractementsregeling voor de hulponder
wijzers.
Een verzoek van deze strekkingzoo kort nadat de regeling
der onderwijzerstractemeüten bij herhaling een punt van be
handeling had uitgemaakt, moest zoowel bij ons collegie als bij
de door ons geraadpleegde schoolcommissie natuurlijk tot onder
zoek en overwegingen leiden, dio voldoende zijn om ons collegie
te verontschuldigen wegens de vertraagde indiening van het ver
langde berigt.
Wat nu de gevraagde tractemeutsverhooging (eene zaak thans
nagenoeg overal aan de orde van den dag) aaugaatzoo blijven
wij van oordeel dat de ten vorigen jare vastgestelde regeling,
waarbij een minimum van ƒ400, met facultatieve verhoogiug
van ƒ50 'sjaars was aangenomen, in vergelijking met de bezol
diging van andere niet minder nuttige en moeijelijke betrekkin
genvoor een jong en weinig ervaren hulponderwijzer voldoende
mag worden geacht. Tegenover deze wizening diebehalve wei-
ligt bij de hulponderwijzers zelveuweinig tegenspraak zal ont
moeten staat evenwel het feit dat voor de thans bepaalde trac-
tementen geen personeel te krijgen is. Wel is waar vindt men
op eone door de schoolcommissie overgelegde lijst van de el
ders toegekende jaarwedden nog enkele van 400 otf450 doch
zoowel de hier verkregen ondervinding als de talrijke oproepin
gen in de nieuwsbladen leveren een afdoend bewijsdat in de
gegeven omstandigheden J 500 of 550 als het minimum der be
zoldiging moet worden beschouwd. Eene afwijzende beschik
king op het verzoek van adressanten zou dan ook ouzes inziens
niet slechts tengevolge hebben dat de talrijke nog vacerende on
derwijzersbetrekkingen aan onze scholen onvervuld blevenmaar
ook dat het thans reeds weineg talrijk personeel zeer spoedig
door vertrek naar elders geheel onvoldoende zou worden en de
gemeente welligteven als eiders geschiedttot geheele of ge
deeltelijke sluiting van sommige scholen zou moeten overgaan.
De mogelijkheid van eene dergelijke eventualiteit geeft ons der
halve geene vrijheid om ïd overeenstemming met het preadvies
der schoolcommissie, vervat in hare missive van 10 Julij 1.1. no.
4547 tot eene afwijzende beschikking te adviseren.
Integendeel hebben wij gemeend u te moeten aanbevelen om
de jaarwedden der hulponderwijzers in deze gemeente op nieuw
te verhoogen.
Moge zoodanige verhooging een belangrijk offer van de ge
meente eischente minder gewenscht nu voor bezoldiging van
nog te benoemen hulponderwijzers eene belangrijke uitgaaf ten
laste der gemeente moet- worden gebragtzoo dat door een en
ander de reeds zoo aanzienlijke uitgaven voor het onderwijs zul
len vermeerderen met ƒ10,000 a ƒ12,000 wij voor ons aarze
len geenszins omwaar het hoogste der aan onze zorg toever
trouwde belangen op het spel staatook dat offer te vragen.
Alvorens een daartoe strekkend voorstel bij uwe vergadering
in te dienenoordeelden wij het raadzaam de schoolcommissie
in kennis te stellen met onsin afwijking van haar adviesge
nomen besluit.
Als gevolg hiervan ontvingen wij het schrijven dier commissie
dd. 25 Augustus 1.1. no. 4568 waarin wordt opgegeven dat het
zonder verhooging der jaarwedden hoogst moeijelijkja onmo
gelijk zal zijn om te voorzien in de steeds toenemende vacutu-
res van hulponderwijzersbetrekkingen en dat met het oog daarop
het door ons voorgedragen minimumbedrag van 500 als niet
voldoende moet worden beschouwd.
In verband hiermede en met de van eiders ingewonnen be-
Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant.
rigten stellen wij derhalve eene bezoldiging van f 550 'sjaars
al* minimum voor. Daar dit cijfer intusschen reeds ƒ100 hoo-
ger is dan de jaarwedde bij de bestaande regeling aan de hulp
onderwijzers 2e klasse toegekend zou het overweging kunnen
verdienen om de in 1872 ingevoerde verdeeling in 3 klassen te
doen vervallen en even als op andere plaatsen alle hulponder
wijzersmet uitzondering van den eersten in iedere schooi, de
zelfde bezoldiging toe te kennen.
Tegen zoodanige gelijkstelling pleit echter de billijkheiddie
niet toelaat dat onderwijzers die sedert jaren soms tegen zeer
karige bezoldiging hunne krachten a?n de opleiding der jeugd
hebben besteedihans worden gelijk gesteld met jongelieden die
enkel aan de voor hen gunstige tijdsomstandigheden, hunne be
zoldiging hebben te danken.
Ook achten wij het beginsel van klassificatie aan te bevelen
als middel ora het personeel meer blijvend aan de scholen te
verbinden. Uit dien hoofde stellen wij voor om in het bedrag
der jaarwedden van de hulponderwijzers der verschillende klas
sen eenig verschil te laten bestaan.
Wel is naar de voordragt dit verschil geringer dan bij de be
staande regelingdoch de kosten van het onderwijs zouden naar
ons oordeel zonder noodzaak te hoog worden opgevoerdwan
neer ook bij de onderwerpelijke wijziging de opklimmende ver
hooging van 50 en ƒ100 in stand werd gehouden.
Insgelijks wordt als eene heilsame prikkel tot werkzaamheid
vorjongerehulponderwijzers het behoud der bestaande toelage van
50, voorde bezitters van de hoofdonderwijzersacte, voorgesteld,
terwijl men het tevens wenschelijk acht bij eene nog te ont
werpen instructie voor de onderwijzers, een tijd te bepalen
gedurende welken de hulponderwijzers zich zullen verbinden
m deze gemeente werkzaam te zijnopdat niet door aanhou
dende sollicitatie de scholen voor een deel van het benoodigde
personeel verstoken zullen zijn.
De toelagen voor een- en tweejarig verblijf daareutegen kun
nen hij de voorgestelde regeling vervallenterwijl bij de instruc
tie de verpligting zou kunnen worden opgelegd om minstens ge
durende een jaar na de infunctietreding aan de school verbon
den te blijven.
Omtrent de wenschelijkheid om de tractementsverhooging ins
gelijks op de hulponderwijzeressen toe te passen bestond bij ons
collegie eenigen twijfeldewijl de thans verkregen ondervinding
heeft geleerd dat hare diensten niet in allen deele zijn gelijk te
stellen met die van het sterkere geslacht. Van den anderen
kant oordeelde men in zoodanigen maatregel eene geschikte aan
leiding te vinden om aau de vroegere a'rmenscholen (school no.
8 en 10) een leervak in te voeren dat daar sedert lang werd
gewenschtn.l. de vrouwelijke handwerken.
Reeds eenigen tijd geleden werd in uwen raad en verleden
jaar bij een gemotiveerd adres van de afdeeling van het Nederl.
schoolverbond op de toevoeging van dit zoo nuttige leervak aan
het onderwijs op de armenscholen aangedrongen. Inzonderheid
waren het bezwaren van practisehen aard die ons collegie, even
als de schoolcommissie, weerhielden om te adviseren tot de in
voering van bedoeld leervak. Thans echter nu eene belangrijke
tractementsverhooging het gemeentebestuur gelegenheid geeft om
aan de hulponderwijzeressen aan de scholen no. 8 en 10 de
zelfde werkzaamheden op te leggenwelke thans voor gelijke
bezoldiging door de hulponderwijzeressen aan de scholen no. 57
worden waargenomenschijnt de tijd gekomen om tot de invoe
ring van een leervak over te gaan datin verhouding tot de
daaraan verbondeu uitgavenonmiskenbare voordeelen voor
meisjes uit den behoeftigen stand oplevert. Mogt uwe vergade
ring derhalve in verbaud met de tractementsregeling der hulp
onderwijzeressen in beginsel tot dezen maatregel besluitendan
zullen de voorstellen tot de invoering betrekkelijklater aan
uwen raad worden aangeboden.
Wij hebben alzoo de eer voor te stellen
1. de verordening regelende de bezoldiging van het oüderwij-
8