Bijlage no. 17. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. Ten einde omtrent een en ander in een geregelden gang van zaken te voorzienbevat het hiernevens gevoegd besluit de ver- eischte wijzigingen in de begrooting voor 1874 ten aanzien waarvan het volgende wordt opgemerkt INKOMSTEN. HOOFDSTUK 1. Art. 2. Zoo als reeds werd aangevoerd is het saldo der reke ning over 1878 grootendeels voortgevloeid uit het niet geheel verevenen der uitgaven voor buitengewone werken in dat jaar, waarvoor de vereischte gelden beschikbaar waren gesteld en dient daarvan een gedeelte van dat saldo te worden bestemd tot dekking der uitgaven, hierna omschreven bij de artikelen 1518 en 20 der Vilde afd. van hoofdstuk III. Mede is over dat saldo beschikt ten behoeve van een gedeelte der som waarmede de raming voor art. 14 der genoemde afdeeling is verhoogd en van het bedrag toegevoegd aan het fonds voor onvoorziene uitgaven. HOOFDSTUK II. AFDEELING VIII. Art. 12. Tegenover de meerdere uitgaaf ad j 2,200.die op hoofdstuk III afd. VII art. 14 wordt aangebragtzal onder de ontvangsten worden opgenomen (zie hoofdst. I art. 2 hiervo- ren) eene som van J 1,200.van het saldo der rekening over 1873 aangezien in dat saldo ongeveer zoodanig bedrag wegens de exploitatie der gasfabriek is begrepen terwijl er met het oog op de over het loopend dienstjaar tot dusver verkregen re sultaten geen bezwaar tegen bestaat, het geraamd, bedrag der inkomsten uit de exploitatie der gasfabriek voortvloéijende met ƒ1,000.te verhoogen. HOOFDSTUK V. AFDEELING I. Art. 1. Tot dekking der uitgaven voor buitengewone werken over 1874, is mede onder de ontvangsten opgenomen eene geld- leeniug ten bedrage van 67,000. Aangezien bij de onderwerpelijke wijziging der begrootiug het bedrag der bedoelde uitgaven wordt verminderd met J 22,000. zou ook het cijfer der leening met eene gelijke som kunnen wor den verlaagd. Nu echter, zoo door verhooging der raming voor sommige reeds op de begrooting aangebragte als door het uit trekken van nieuwe artikelende som voor buitengewone uitga ven vermeerdering ondergaat met ƒ13,500.(zie artt. 1, 9, 12 en 19 van hoofdst. Ill afd. VII hierna)heeft men gemeend het bedrag der leening te moeten verminderen met ƒ9,000.en uit te trekken op 58,000. UITGAVEN. HOOFD8TUK III. AFDEELING VII. Art. 1. Het maken van eene ierkuip op het aschland waar toe in 1873 werd overgegaan levert zoo gunstige resultaten op voor de exploitatiedat het wenschelijk is voorgekomen aldaar nog eene ierkuip te plaatsen. Hiervoor wordt eene uitgaaf vereischt van pl. m. J 3.500. waarom de raming op dezen post met dat bedrag is verhoogd. Art. 9. Voor de aanschaffing van het ameublementbenoodigd in het nieuwe schoolgebouw in de Schoolstraat, werd op dit ar tikel eene som van J 5,000.uitgetrokken. Volgens de thans ingekomen opgave van den directeur der §emeentewerken zal daarvoor ongeveer 7,000.moeten wor- en besteed. Uit dien hoofde wordt dit artikel met ƒ2,000.verhoogd. Art. 10. Het vernieuwen van de Wirdumerpoortsbrug en de uitvoering van daarmede in verband staande werken zal niet zoo tijdig kunnen worden aangevangen en tot stand gebragt, dat van de deswege te doene uitgaven voor het geheel bedrag in de rekening over 1874 verantwoording kan plaats hebben, weshalve van dezen post ƒ22,000.is afgeschreven. Art. 12. Bij de behandeling der gemeente-begrooting voor 1874, werd dit artikel voor memorie aangebragt, omdat toen nog niet was vastgesteld het plan voor een te stichten lijkenhuis. Nu dat plan is vastgesteld wordt de voor bedoelde stichting vereischte som op de begrooting aangebragt. Art. 14. De op dit artikel bij de primitieve begrooting uitge trokken 6om van 6,000.bestemd voor verbetering of vernieu wing van straatbuizen, is met ƒ2,200.verhoogd ter bestrijding der uitgaaf gevorderd voor het leggen van eene nieuwe buizen leiding van het Hoeksterpad voorlangs de kazerne door de gracht en vau daar langs Vijversbuurt tot het Vliet. Men had zich voorgesteld deze laatstvermelde vernieuwing in 1875 te doen uitvoeren doch de onvoldoende toestand der be staande leiding maakt het noodzakelijk die vernieuwing nog in 1874 tot stand te brengen. Art. 15. Terzake de stichting van een schoolgebouw op Olde- Galileën is over 1873 onverantwoord gebleven de 4e en 5e ter mijn der aannemingsom zamen bedragende J 7,760. Art. 16. Voor het zesde gedeelte der werken tot uitbreiding van het bebouwde gedeelte der gemeente werd op de begrooting over 1873 aangebragt eene som van 156,700.terwijl des wege in de rekening is verantwoord een bedrag van ƒ85,476.91. 'Ie dier zake zal, volgens opgave van den directeur der ge meentewerken nog moeten worden verevend pi. in. 35,000. zoodat tus8chen raming en uitgaaf blijft bestaan een verschil van j 36,000. Dit verschil is voornamelijk hier aan toe te schrijven dat de uitkomsten der gehouden aanbestedingen van verschillende leve ringen voor de gemeente gunstig waren terwijl mede een niet onaanzienlijk bedrag op het begrootingcijfer is bespaard door den aanleg van cementsteen-riolenputtenkolken enz.in plaats vanzooals aanvankelijk in de bedoeling lagdie voorwerpen van metselwerk te doen maken. Bovendien moet hierbij in aanmerking worden genomen dat de directeur der gemeentewerkenbij het opmaken zijner ra ming van kosten het oog had op eene aanbesteding der uit te voeren werkenalthans voor een groot gedeeltein massa in verband waarmede de berekende kosten van uitvoering wa ren verhoogd met 10 0/q winst voor den aannemer, welke winst, bij de gehouden partiële aanbestedingengerekend kan wor den door de gemeente te zijn genoten. Art. 17 en 18. De op deze artikelen aangebragte sommen moeten wegens de daarbij omschreven werken nog worden ver evend als restant van de betrekkelijke aannemingsommen. Art. 19. Op de dienst 1874 moet worden verantwoord, we gens aankoop van vastighedenhet volgende Voor de woningen lett. M no. 248 en 248/, achter de Kazerne 2,275. Voor de woning op Olde-Galileënlett. N no. 19d. - 935.— Voor de woning in het Bagijneklooster, lett. F no. 329. - 380.— Voor eene plek grondaangekocht van de vereeni- ging Eigen Brood Bovenal - 285.-— Voor te betalen renten van koopsommen pl. m. - 105, Voor kosten gevallen op den aankoop van gebou wen en landbehoorende aan A. J. de Koos - 2,520.— zamen 6,500.— Art. 20. De vernieuwing van de Hoogebrug op de Tuinen waarvoor op de begrooting voor 1873 was uitgetrokken een be drag van 1,200.is in dat jaar achterwege gebleven. Nu evenwel meent men daartoe te moeten overgaanwaarom te dien einde het thans geraamd kosten-bedrag ad J 1,500. onder de uitgaven dienst 1874 wordt opgenomen. HOOFDSTUK XI. Art. 1. Bij 's raadsbesluiten van 27 Aug. 1874, goedgekeurd door gedeputeerde staten bij resolutie van 3 September d. a. v. no. 4, is over de som, op de begrooting dienst 1874, voor on voorziene uitgaven aangebragt reeds in zooverre beschiktdat daarvan nog slechts J 2,573.57 disponibel is gebleven. Dewijl dit bedrag noodzakelijk aanvulling eischt, wordt hier aan thans ruim 7,000.toegevoegd. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1874. 59 VERSLAG van 't onderzoek in de sectiën van hot voorstel van burgemeester en wethouders in zake de vernieuwing van de Wirdumerpoort- brug. MIJNE HEEREN! Bij uw besluit van 27 Augustus jl. werd ten fine van onder zoek naar de sectiën verzonden een voorstel van heeren burge meester en wethouders betreffende de verandering van de Wir dumerpoortsbrug in eene draaibrug met twee doorvaarten en de daarmede in verband staande werken. Wij hebben de eer u de resultaten van dat onderzoek mede te deelen vergezeld van de voorstellen die wij vermeenen aan het oordeel van uwe vergadering te moeten onderwerpen. In |de sectiën werd lecture genomen van eene bij oe stukken neergelegde nota van den heer burgemeester, houdende ken nisgeving onder mededeeling der motievendat hij zich voor als nog niet met het voorstel van heeren burgemeester en wet houders kan vereenigen voor zoovef het betreft het veranderen van de vaste brug in eene beweegbare. Allereerst werd nu aan de orde gesteld de vraagIs het uit gemaakt dat de vaste brug door eene beweegbare met twee doorvaarten zal worden vervangen zoo als de omschrijving van dit werk op de begrooting luidt, of kan nu bij de beoordeeling van het werk op nieuw aan de orde worden gesteld de vraag of eene vaste, dan eene beweegbare brug de voorkeur verdient Met eenparige stemmen verklaarde men zich voor de laatste op vatting en werd dan ook in alle sectiën naauwkeurig overwo gen het voor en tegen van eene beweegbare brug. Al spoedig ontwaarde mendat in dezen groot verschil van meening bestond. Het bleek ten slotte dat zich voer eene be weegbare brug verklaarden in de eerste 3in de tweede 4 le- ledenin de derde sectie niemandterwijl 41 en 4 leden voor eene vaste brug warendus 7 stemmen voor en 9 tegenterwijl vier leden wegens afwezigheid aan de beraadslagingen geen deel namen. De motieven door de tegenstanders eener beweegbare brug aangevoerd zijn hoofdzakelijk de volgende 10. Het verschil in kosten van daarstelling bedraagt circa j 8000. Het onderhoud zal groot verschil makendaar eene be weegbare brug juist door hare bewegelijkheid meer te lijden heeft en daardoor meer onderhevig is aan reparatiën die doorgaans kostbaar zijn en haar niet zelden voor eenen geruimen tijd on bruikbaar maken. Men moet ook het bouwen der brugwachters- woning in rekening brengen even als de bezoldiging van den brugwachter. Voor het geval men besluit eene vaste brug op dezelfde hoogte te latenzou een deel van de kosten van af graving bestrating enz. worden bespaard. 20. De noodzakelijkheid eener beweegbare brug voor de scheep vaart wordt niet ingezien daar er voor de schipperij voldoende gelegenheid bestaat de noordzijde dor gemeente om te varen. In ieder geval kunnen de bezwaren daaraan verbonden niet opwe gentegen het ongerijf en het oponthoud, dat er bij zoo druk verkeer als hier plaats vindt voor de vele rijtuigen en voetgan gers ook met het oog op de nabijheid van het spoorwegstation, in is gelegendikwijls voor eene afgedraaide brug te moeten wachten. 30. Dit is de eenige vaste brugdie de gemeente met de bui tenwijken verbindt. Wij merken hier op, dat bij de voorstanders eener vaste brug verschil van gevoelen bestaat aangaande de hoogte In de eerste sectie beschouwde men de hernieuwing der Wir dumerpoortsbrug met bijbehoorende werken in verband met de tot stand gebragte werken der uitbreiding van de gemeente en Achter dit verslag afgedrukt. Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant. I meende mendat de brug niet hooger dan 2.12 boven zomer- peil moest worden gebouwd, ten einde geen algeheelen misstand in het leven te roepen, waardoor ook do waarde der omliggende terreinen zeer zou worden verminderd. In de 3e sectie daarentegen wenschte men de scheepvaart niet geheel te keerenmaar achtte het wenschelijk de brug 2.45 bo ven zomerpeil te houden en wanneer dit nog mogt blijken on genoegzaam te zijnde tegenwoordige hoogte te behouden. Tegen een en ander werd door de voorstanders eener beweeg bare brug in hoofdzaak het volgende aangevoerd 1°. Het meerdere onderhoud brugwachterswoning en bezol diging van den brugwachter zal voor een gedeelte (zoo niet ge heel) worden opgewogen door eene tolheffing. Met uitzondering van een enkel lid toch was men algemeen voor eene tolheffing gestemd. Door verbreeding van het vaar- watér wordt de nu zoo felle stroom zeker veel verminderd ter- wiil schippers voor deze ëéne vaste brug voortaan de mast niet behoeven te strijken hetgeen voor schepen met bovenlast veelal zeer lastig, soms onmogelijk is. Tegenover deze voordeelenacht men het bezwaar van een matigen tol niet onbillijk. Van de goedkeuring van heeren gedeputeerde staten meent men zich verzekerd te mogen houdenook met het oog op het geen met de Potmargebrug heeft plaats gehad. 20. Bij de overtuigingdat de scheepvaart der gemeente vele voordeelen aanbrengtmeent men dat men dezelve niet moet bemoeijelijken. Aangenomen tochdat eene vaste brug zou worden verlaagd zouden de schippers genoodzaakt zijn de noord zijde der stad om te varen. Gesteld dat bij de Wirdumerpoorts brug tol wordt betaaldzouden beurt- en andere schepen wier ligplaats in de gracht bij den Grachtswal isalsmede alle sche pen die de Potmarge binnen varen en naar de Harlineervaart willen vertrekken 2 maal tol moeten betalenterwijl zij de Noordzijde omvarende zich dit 5 inaal moeten getroostenonge rekend den grooteren afstanddien zij hebben te doorvaren. Men wijst er opdat bij slatting der gracht aan de noord zijde of bij reparatie aan een der bruggen aan dien kant de scheepvaart door geheel Friesland zal zijn gesloten. Een we zenlijk Diet gering bezwaar. Wat het bezwaar eener beweegbare brug betreftdat voet gangers en rijtuigen dikwijls zullen moeten wachten meent men dat voor zoo ver dit met het spoorwegverkeer in verband staat dit grootendeelszoo niet geheelkan worden weggenomen door betreffende het openen der brugin verband met vertrek en aankomst van treinen bepalingen vast te stellen gelijk aan die der Prins Hendrikbrug. De bewoners van het Vliet en omstreken, circa 5000 in getal, worden in hun verkeer met de gemeente belemmerd door een of twee beweegbare bruggendie zeer dikwijls worden afge draaid. Wordt de scheepvaart door de Wirdumerpoortsbrug ge sloten dan zullen al de schepen uit de gracht en Potmarge ko mende door de Vlictsterbrug moeten varen en het getal afdraai® jingen zeer aanzienlijk worden vermeerderd. Is het nu met de billijkheid overeen te brengen, om het veel geringer getal ingezetenendie van de passage over de Wirdu merpoortsbrug gebruik maken eenig last te sparendit in dub bele mate te doen drukken op de voetgangers over de Vlietster- brug Dit zelfde geldthoewel in mindere matevan de bewoners van Oldegalileëo. Men wijst op het voorbeeld in grootere plaatsen. De Leuven- havenbrug in Botterdam b. v. is ook beweegbaar, hoewel het verkeer over die brug zeer aanzienlijk is. 3°. Het voordeel om minstens écne vaste brug te hebben, die de gemeente met de buitenwijken verbindt, kan niet worden ingezien. Omtrent de soort der te maken brug bestond verschil van ge voelen. Dc meerderheid zou het doelmatiger vinden een enkele draaibrug met een vast bruggehoefd, gelijk de Vlietsterbrug, daar 10

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1874 | | pagina 30