Gemeenteraad te Leeuwarden. Memorie van toelichting. liet echter tegenover die. geheel vrijwillige daad van dat bestuur, minder passend geachtop dit artikel een hooger bedrag in ontvang op te nemen dan voor 1874 werd uitgetrokken, en zulks te minder nu voor de verpleging van krankzinnigen een la^er bedrag in uitgaaf wordt gebragt. De bijdrage van de provincie in de toelage uit te keeren aan den gemeente veearts, wordt tot het toegezegd bedrag onder de inkomsten voor 1875 op genomen. Ingevolge deswege bestaand voorschrift wordt dit artikel op de begrooting vermeld, om daarop te kunnen verantwoorden verschillende ontvangsten niet bij de begrooting omschreven of die tot een afgesloten dienstjaar behooren. Tot bestrjjding der uitgaven voor buitengewone werken, en van die welke moeten strekken tot betaling der koopsom van voor de gemeente aange kochte vastigheden, op de ontwerpbegrooting voor 1875 aangebragtis noodzakelijk het aangaan eener geldleening groot 70,000.blijkens de volgende berekening: het geheel bedrag der uitgavenop hoofdstuk III afd. VII uitgetrokken, beloopt115,735. Daarvan zal worden bestreden: door een gedeelte van het batig saldo der rekening over 1873 - 22,754. uit de gewone inkomsten- 10,000. uit de ontvangst wegens verkoop van bouwterrein- 5,000. door eene geldleening ten behoeve der uitbrei ding van de gasfabriek- 9,000. 46,754.— rest nog door geldleening te bestrijden f 68,981. Tegenover de uitgaaf op hoofdstuk III, afd. VII, art. 15, aangebragt voor uitbreiding der gemeentelijke gasfabriek ad 9,000 is op dezen post een gelijk bedrag in ontvang gesteld wegens eene aan te gane geldleening. Voor de stichting van een beursgebouw is nog geene som op de begroo ting aangebragtuithoofde voor alsnog niet kan worden bepaald naar welk plan die stichting zal plaats hebben en welke uitgaaf te dier zake in 1875 kan en moet worden besteed. Mogt van de aanhangige beoordeeling der plannen voor een beursgebouw, ingekomen tengevolge van de uitgeschreven prijsvraag, het gevolg zijn dat de uitgeloofde bekrooning wordt toegewezen en het bekroonde plan als ont werp voor de stichting door den Raad worden aangenomendan zal daarna eerst gelegenheid bestaan om met eenige zekerheid het vereisehte bedrag op den betrekkelijken begrootingspost aan te brengen. Dewijl het onzeker is of op deze artikelen over 1875 ontvangsten kunnen plaats hebben, zijn ze aanvankelijk voor memorie uitgetrokken. Wanneer daartoe in den loop des dienstjaars aanleiding mogt ontstaan, kan bij wij ziging der begrooting hierin verandering worden aangebragt. Wegens verkoop van perceelen bouwterrein, is voor 1875 als vermoedelijke ontvangst op de begrooting aangebragt eene som van ƒ5,000,Met het oog op het aanzienlijk getal perceelen bouwterrein nog in exploitatie uit Gemeenteraad te Leeuwarden, Memorie van toelichting. 89 BEGROOTING 1875. -M 'f Voorgedragen Sommen 1874 toegestaan. INKOMSTEN. 52 53 54 55 56 57 58 59 UITGAVEN. 2,200.- 2,700.- 2,200.— 2,000.— 1,800.—J 600.— f 2,200.- - 1,500.- - 2,200.- - 2,000.- - 1,800.- - 500.- 7,150.— - 7,150.- 6,100.- - 6,000.— te geven en om welke nog geene aanvraag is ingekomen, kan het uitge trokken cijfer als zeer gering worden aangemerkt. Hier tegenover staat ech ter de omstandigheid dat van de 102 perceelen reeds 58 in exploitatie zijn uitgegevenzoodat het raadzaam is geacht ter voorkoming van te hooge raming voorshands niet meer dan ƒ5,000.— onder de inkomsten van het volgend jaar op te nemen. Bij Koninklijk besluit van den 14 Maart 1874 no. 11, is goedgekeurd dat de jaarwedde van de wethouders, met ingang van 1 Januarij 1875 op ƒ900.worde vastgesteld; bij Kon. besl. van den 14 Junjj d. a. v. - ro. 5 is het tijdstip van ingang dier verhooging bepaald op 1 Januarij 1874. De jaarwedden onder de artt. 1, 3, 4 en 5 uitgetrokken, hebben geene verandering ondergaan. In 1838 werd aan den Areliivarius eene jaarwedde van ƒ600.toege kend, welk bedrag in 1851, in verband met eene wijziging in de werk uren, tot 400.werd verminderd. In 1855 is het tractement weder verhoogd en vastgesteld op ƒ500. Het eigenaardige en omvangrijke van den werkkring van den Archivarius, waartoe zoo weinig geschikte personen zijn te vinden; de prijzenswaardige vervulling der betrekking door den tegenwoordigen titularis, die steeds met ijver, bekwaamheid en zorg de hem opgedragen taak vervult, heeft nu aan leiding gegeven om verhooging zijner bezoldiging voor te dragen. Onder de sub litt. b van dit artikel voorgedragen som ad ƒ4,450.zijn begrepen jaarwedden van een hoofdopzigter ƒ1200.- van een opzigter ƒ850.van een ad 800.en van een ad 600.en van den schrijver ad 600.^er- wijl als bezoldiging van een tijde.' "k teekenaar of schrijver/ 400.is aangebragt. Ofschoon voor alsnog geen noodzakelijkheid is voorgekomen om van den laatsten post gebruik te makenacht men het toch geradenmet het oog op uit te voeren werkendes noodig over bedoeld bedrag te kunnen be schikken. Onder het sub litt. a van dit artikel uitgetrokken bedrag zijn begrepen de jaarwedden van a den Commiesad b een adj.-Commies le kl c 2e» d Klerk ƒ1200.— - 1000.— - 900.— - 550.— - 450.— - 400.— De jaarwedden sub d en vermeld, zijn door burgemeester en wethouders met 50.verhoogd, krachtens het bepaalde bij art. 1 der verordening, rege lende het getal en de bezoldiging van de ambtenaren ter secretarie (Gemeente-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1874 | | pagina 45