Bijlage no. 5. Bijlage no. 6. Bijlage no. 7. 6 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874. voor alle vee het miltvuur de hondsdolheid. Onverminderd de hiertegen bij deze verordening bepaalde 6traf, is de overtreder van dit artikel verpligt, onverwijld het ziek of verdacht verklaarde vee van de markt te verwijderen. Art. 9. De keuring van het vee is opgedragen aan den gemeente-veearts. Hij beslist alle geschillen omtrent het bestaan en den aard der ziekte. Bij ontstentenis van den gemeente-veearts, wordt een door burge meester en wethouders aan te wijzen ambtenaar daarmede belast. Art. 10. Ieder, die zijn vee verlangt te doen wegen, geeft daarvan kennis aan den marktmeester. Deze zorgtdat het wegen geregeld geschiedt tegen het daar voor bepaalde weeggeld. Art. 11. Het is verboden de weegtoestellen te gebruiken zonder toe stemming van den marktmeester. Art. 12. Het begin en einde van de markt wordt door het luiden van een marktbengel een halfuur te voren aangekondigd. De sluiting der markt wordt eveneens door het luiden van den marktbengel bekend gemaakt. Ieder die zich na dit tweede luiden nog met vee op de markt bevindt, vervalt in de bij deze verordening bepaalde straffen. Art. 13. Het is verboden, het vee langs een andereu weg de markt te doen verlaten dan door de daarvoor uitsluitend bestemde uitgangen. Art. 14. De overtredingen van de bepalingen dezer verordening worden gestraftals volgt die van artt. 1, 4, 5, 6, 7, 11, 12, 3e allinea, en art. 13 met eene boete van 3 tot ƒ10, die van art. 8 met eene boete van 10 tot 25 met of zonder gevangenisstraf van 1 tot 3 dagen. Art. 15. Behalve de ambtenaren, genoemd in art. 11 van het wetboek van strafvorderingzijn de inspecteurs van politiede gemeente- veearts en de marktmeester bevoegd proces-verbaal tegen de overtreders dezer verordening op te makenop den eed bij de aanvaarding hunner bediening afgelegd. Art. 16. Met de inwerkingtreding dezer verordeningworden inge trokken de bepalingen van de artt. 24, 25 26 en 27 der ver ordening op de marktpolitie van 27 September 1860. Art. 17. Deze verordening treedt in werking den De raadscommissie voor het ontwerpen van strafverordeningen heeft het bij nadere overweging raadzaam geoordeeld, vóór de behandeling van de op 24 December 1873 door haar voorgestelde aanvulling van de verordeningbetreflende de instandhouding enz. der openbare wegen enz. (raadsverslag 1873 Bijl. no. 21), in dat voorstel eene wijziging aan te brengen, en heeft diensvol gens de eer, in de plaats van het daarbij ontworpen art. 14a, als zoodanig den raad de navolgende redactie voor te stellen wHet is verboden de straat te schrobben glazen aan de open- wbare straat gelegen te wasschen of kleeden op de openbare //straat te kloppen of uit te slaan, anders dan 's voormiddags tot //twaalf uur." Leeuwarden, 16 Februarij 1874. v De Raad*commissie voornoemd J. BIERUMA OOSTING. E. ATTEMA. A. DUPARC. J. L. van SLOTERDIJCK. J. J. BRUIN8MA. E. JONGSMA. In voldoening aan de ons bij uw besluit van den 8 Januarij jl.no. 6/92gedane uitnoodiginghebben wij de eer u hierbij ter vaststelling aan te bieden ontwerp-bepalingen betreflende den afvoer van faecale stoffen. Overeenkomstig het door den voorzitter in de raadsvergadering van 8 Januarij jl. geopperde denkbeeld, hebben wij het minder noodig geoordeeld te dezer zake eene afzonderlijke verordening vast te stellen. Naar ons inzien konden de bedoelde bepalingen gevoegelijk worden opgenomen in de verordening betreffende de instandhouding, bruikbaarheid, reinheid enz. der openbare we gen, en kon het, onder dagteekening van 24 December 1873 door ons bij uwe vergadering aanhangig gemaakte voorstel tot wijziging dier verordening met genoemde bepalingen worden aan gevuld. Uit het voorstel van burgemeester en wethouders (Bijlage 17 van het raadsverslag van 1873) is niet op te maken, welke maat staf door hun collegie werd bedoeld voor de bepaling van de breedte der slooten. Het is ons 't meest verkieslijk voorgekomende breedte te me ten op de lijn van het zomerpeil van het boezemwater der pro vincie. Elk verschil over de breedte-bepaling zal hierdoor wor den vermeden. De rigtige uitvoering van het nieuwe belangrijke voorschrift dient door eene zwaardere strafbepalingdan op de overtreding van de overige artikelen der onderwerpelijke verordening is vast gesteld te worden verzekerd. Het spreekt intusschen van zelf, dat met bestaande toestanden rekening gehouden en mitsdienbij wijze van overgangsbepaling, een termijn gesteld zal behooren te wordenwaarbinnen elke strijd met art. 26a zal moeten ophouden te bestaan. Het vaststellen van een jaar voor dien termijn zal wel ruim genoeg worden geacht. Leeuwarden, 16 Februarij 1874. De Raadscommissie voor het ontwerpen van strajverordeningen J. BIERUMA OOSTING. E. ATTEMA. A. DUPARC. J. L. van 8LOTERDIJCK. J. J. BRUINSMA. E. JONGSMA. AANVULLING van het voorstel tot wijziging van de verordening betreffende de instand houding oez. der openbare wegen. Vast te stellen navolgend nieuw art. 26a: Het is verboden binnen de kom der gemeente privaten of ri olen bestemd tot afvoer van faecale stoffen te doen uitloopen in zinkputten of in slooten van mindere breedte dan vier meter. Die breedte wordt gemeten op de lijn van het zomerpeil van het boezemwater der provincie Friesland aangewezen door het merk O op de peilschaal in den walmuur tegenover het gouver nementshuis te Leeuwarden. In art. 63 als 2e lid op te nemen met eene geldboete van 3 tot 25 de overtreding van art. 26a. Als overgangsbepaling vast te stellen het volgende Art. 66. De thansin strijd met art. 26a, aanwezige privaten of riolen moeten binnen één jaar na de afkondiging van dit besluit opge ruimd of zoodanig ingerigt wordendat die strijd ophoude te bestaan. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874. 7 Aan den Baad der gemeente Leeuwarden. Bij resolutie van heeren gedeputeerde staten der provincie Friesland van 27 Maart 1874 werden burgemeester en wethouders dezer gemeente in kennis gesteld met eenige op- en aanmerkin gen van gedeputeerde staten ten aanzien van de verordening, regelende het gebruik en de politie van de veemarkt te Leeu warden, zooals de raad die op 12 Maart 1874 heeft vastgesteld, met uitnoodiging tot bevordering van wijziging dier verordening in den aangegeven zin. Burgemeester en wethouders stelden die resolutie met de bij gevoegde nota van op- en aanmerkingen in onze handenten einde naar aanleiding daarvanzoo noodigden raad te dienen van voorstel. De zienswijze van onze commissie ten aanzien van die op- en aanmerkingen werd door den heer burgemeester aan gedeputeerde staten medegedeeld bij missive van 31 Maart 1874 no. I0s«/3or,» waarvan afschrift bij de stukken. Hierop volgde de resolutie van heeren gedeputeerde staten van 3 April 1874. Onder overlegging van alle bovenvermelde stukken en met verwijzing naar hunnen inhoud hebben wij de eer den raad voor te stellen a. In art. 7 der op 12 Maart 1874 vastgestelde verordening, rege lende het gebruik en de politie van de veemarkt te Leeu warden achter de eerste woorden „De verschuldigde markt- gelden" in te lasschen de woorden«die overeenkomstig z/het daarvan door den koning goedgekeurde tarief worden //geheven". I. Art. 8 van die verordening in te trekken en daarvoor vast te stellen Art. 8. «Het is verbodenveeaan eene besmettelijke ziekte //lijdende of daarvan verdacht ter markt te brengen. //Onverminderd het bepaalde bij art. 1 van het koninklijk //besluit van 20 October 1872 Staatsblad no. 105 waarbij «voor besmettelijke ziekten worden gehouden z/lO. de veepest (veetyphus) bij herkaauwende dieren „20. de longziekte bij runderen „30. het kwaadaardig klaauwzeer bij schapen; „40. de kwade droes en huidworm bij éénhoevige dieren „50. de dierenschurft bij paarden en bij schapen „60. de pokken bij schapen „7°. liet miltvuur bij alle vee; „80. de hondsdolheid bij alle vee, „worden voor de toepassing van deze verordening mede //Voor besmettelijk gehouden: „bij runderen de tongblaar en het klaauwzeer; „bij paarden de verdachte ol steendroes „bij schapen het mond- en klaauwzeer „bij varkens de schurft en de varkensziekte. „Onverminderd de hiertegen bij deze verordening bepaalde wstraf, is de overtreder van dit artikel verpligtonverwijld „het ziek of verdacht verklaarde vee van de markt te ver wijderen." e. De laatste alinea van art. 9 van diezelfde verordening in te trekken. Leeuwarden 4 April 1874. De raadscommissie voor het ontworpen van strajverordeningen J. BIERUMA OOSTING. E. ATTEMA. E. JONGSMA. J. J. BRUINSMA. A. DUPARC. J. L. van SLOTERDIJCK. Bijvoegsel, behooren de bij de Leeuwarder Courant. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1874 | | pagina 4