14 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1874. goed, te meer daar de splitsing der talrijke leerlingen in meer lokalen niet anders dan heilzaam kan werken op den gang en het gehalte van het onderwijs, om welks verbetering het hier geheel en^ al is te doen. Door de bewuste vermeerdering van lokalen uit te stellen vreesde men inderdaad al weder te ver vallen in een dier halve maatregelenwelke aan de zaak van het onderwijs te dezer stede reeds meer dan eens wezenlijk na deel hebben berokkend. Uwe commissie vau rapporteurs was op dit punt niet een stemmig. Terwijl de meerderheid de zoo even medegedeelde beschouwingen geheel tot de hare maakte, meende de minder heid dat niet zeo zeer is gebleken van eene onvoldoende ruimte voor de leerlingen als wel van overbevolking der klassen met name de lageretengevolge waarvan te veel leerlingen aan de zorg van één onderwijzer zijn toevertrouwd. Indien aan dat bezwaar door de aanstelling van voldoend hulppersoneel wordt tegemoet gekomen, dan, meende de minderheid, kon met ver- grootiDg der lokaliteit worden gewacht totdat de behoefte daar aan meer bepaald werd gevoeld. De meerderheid uwer commissie stelde hier tegenover, dat de klagt wegens overbevolking in geenen deele zou worden wegge nomen zelfs bij aanstelling van nog meer hulppersoneel. De ver meerdering daarvan moest eene drangreden te meer zijn tot uit breiding der lokalen, zoo men ten minste wilde voorkomen het werkzaam zijn van twee hulponderwijzers in hetzelfde lokaal voor verschillende afdeelingeniets datzoo als wel geen breed betoog zal vereischenniet anders dan nadeelig op het onder- vijs moet terugwerken gelijk het omgekeerdezooals boven is opgemerkt, slechts van gunstigen invloed daarop kan zijn. Met betrekking tot de mate en den omvang van eene ver meerdering der lokalen kunnen bezwaarlijk van^uwe commissie bepaalde voorstellen worden verwacht. Zij moet zich daarom bepalen tot eene uitnoodiging aan burgemeester en wethouders cm te dien aanzien den raad nadere voorstellen aan te bieden. De reorganisatie dezer school beoogtgelijk werd opgemerkt het tweeledig doel én om leerlingen voor te bereiden voor het middelbaar onderwijsén om dezulken die dat niet verlangen in de gelegenheid te stellen te worden onderwezen in de vak ken van het meer uitgebreid lager onderwijs. Het komt uwer commissie voor, dat een cursus van slechts tw ee jaren voor de laatstgenoemde categorie in den regel te kort is. Voortzetting daarvan ten minste gedurende nog een jaar zal ii de meeste gevallen wenschelijk zijn. Daarom acht uwe com- missie het beter, dat eenvoudig worde bepaald, dat de school "al bestaan uit vier klassen, zonder van afdeelingen te gewaden. Drie klassenin zes afdeeÜDgen verdeelddienen als zesjarige cursus tot voorbereiding voor het middelbaar onderwijsin de vierde wordt onderrigt gegeven in de vakken van het meer uit gebreid lager onderwijs. Die klasse zal kunnen bestaan uit drie afdeelingenaf te loopen in drie jaren zoodat het uitgebreid lager onderwijsaan deze inrigting te verstrekkeneen beter gehalte krijgt. Daartegen bestaat te minder bezwaar, naardien deze school ook thans reeds feitelijk negen afdeelingen heeft. Moei aan deze school worden verbonden eene avondschool voor de levende talenzooals burgemeester en wethouders sub 2voorstellen Daaromtrent openbaarde zich in de afdeelingen verschil vau zienswijze. Terwijl sommigen in dergelijke school nut zien vooral voor zoodanige jongelieden, die, op kantoren of in win kels geplaatstnog eenig voortgezet onderwijs verlangen mee- nen anderendat daarvan weinig heil is te wachten. Toeganke lijk voor allerlei leerlingenonverschillig waar en hoeveel on derwijs deze hebben genotenmoetmeenen de ledenhet peil van het onderwijs voor den een te hoogvoor den ander te laag zijn. Uwe commissie van rapporteurs schaart zich eenstemmig aan de zijde der tegenstanders van deze. school. liet is haar vaste overtuigingdat aan deze school van zekere eenheid in het onderwijswelke toch zoo dringend noodig is haast geen sprake kan zijn. Boven werd reeds opgemerktdat bijeenbrenging van een tal scholieren, wier opleiding geheel verschillend kan zijn geweest, aan ééne avondschool weinig vrucht zal opleveren. Uwer com missie schijnt het haast onmogelijkdat hiervoor een bruikbaar leerplan kan worden opgemaakt. Bovendien leert de ervaring dat die zoogenaamde avondlessen voor jongeliedenreeds op kantoren of in winkels geplaatstwel iet3 schijnen te zijnmaar in de praktijk nooit veel beteekenea. Zulke jongelieden hebben te weinig tijd tot het verrig'en van huiswerk, en hunne opgewektheid des avonds, nadat zij 's daags druk bezig zijn geweest, zal in den regel veel te wenschen over laten. Zijn er onder hen werkelijk belangstellenden welnu de zen kunnen door het nemen van privaatlessen hun leerlust op voldoende wijze bevredigen. De toevoeging van het Fransch als leervak aan de le tusschen- school werd algemeen toegejuicht. Uwe commissie van rapporteurs veroorlooft zich echter te dien aanzien twee opmerkingen 1. dat onder 4° van het voorstel van burgemeester en wet houders minder juist wordt gezegd, dat het aan die school als leervak voor de hoogste afdeelingen en de avondschool wordt toe gevoegd. Het begrip van koogete afdeelingen is onbepaalder wordt zeker bedoeld de hoogste klasseonverschillig in hoevele afdeelingen die wordt geplitst 2. dat een bekwame en geschikte hulponderwijzer in het be zit der akte voor het Fransch op eene bezoldiging van f 700 niet ligt zal zijn te bekomen en die jaarwedde dus met eenige ruimte dient te worden bepaald. Wij zijn hiermede genaderd tot het belangrijk gedeelte van het voorstel, dat verhooging der schoolgelden aan sommige scho len beoogt. Daaromtrent openbaarde zich drieërlei meening. Sommige leden waren gestemd tegen alle verhooginganderen wilden de verhooging niet verder hebben uitgestrekt dan tot de tusschenschool le klasseomdat daar -ook het onderwijs wordt uitgebreidde meerderheid eindelijk vereenigde zich met het voorstel van burgemeester en wethouders. Hetzolfde verschil van meening openbaarde zich bij uwe com missie van rapporteurs. Zij zal trachten de argumenten vóór en tegen schoolgeldver- hooging zoo getrouw eu volledig mogelijk wéér te geven, opdat het daardoor den raad gemakkelijker worde eene keuze te doen. Vóór alles zij opgemerkt, dat de commissie eenstemmig van oordeel isdat in geen geval op dit oogenblik in het voorstel tot verhooging moet worden begrepen de burgerschool voor meisjes. Twee redenen pleiten tegen die verhooging: 1. wordt voor die school geenerlei verandering of verbetering voorgedragen, welke een hoo- ger schoolgeld wettigt2. zal vermoedelijk aan deze school eene andere inrigting moeten worden gegevenindien het middelbaar onderwijs voor meisjes in deze gemeente wordt ingevoerd. Zoo lang die, in November a. s. weer aan de orde te stellen kwestie hangtmeent uwe commissie van rapporteursdat zij in alle opzigten ongeprejudicieerd en om die reden deze gemeenteschool voor het tegenwoordige onveranderd moet blijven. De voorstanders van de schoolgeldverhooginggelijk die door burgemeester en wethouders wordt voorgesteld beroepen zich hoofdzakelijk daaropdat sints eene reeks van jaren het school wezen hier ter stede zóó is geregelddat de onderscheidene standen der maatschappij op de voor ieder hunner meest pas sende wijze lager en meer uitgebreid lager ouderwijs kunnen genieten. Op het behoud van dat onderscheid wordt prijs ge steld. Voor de mate van ontwikkeling, welke toch noodwendig klimt en daalt naar gelang van den maatschappelijken stand waartoe iemand behoortwordt de hier bestaande regeling voor de beste gehouden. Wordt nu in aanmerking genomendat de Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1874. 15 leerlingen van de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs in den regel behooren tot dien stand die zich gaarne eene tamelijk groote opofïering getroost en ook kan getroosten ter wille van het onderwijsmits dat onderwijs degelijk en goed zij dan zal deze verhooging alleen dit veroorzakendat mis schien enkelen deze school verlaten en overgaan naar de tus schenschool le klasse. Envragen de voorstanders van het voorstelwat kwaads kan daarin zijn gelegen Die leerlingen worden allerminst van onderwijs verstoken. Zij bezoeken enkel eene andere leerinrigting waar voortaan behalve in de vakken van het gewoon lager onderwijsonderwijs in het Fransch zal worden gegeven. Inderdaad zal het meer of min eene kwestie van fatsoen of stand worden of iemand zijne kin deren naar de school voor gewoon en meer uitgebreid lager on derwijs of naar de eerste tusschenschool zal zenden. Dat iemand ter wille van dat fatsoen iets meer betaaltschijnt niet onbil lijk. Altijd zal hetgeen hier door den gegoeden stand voor dit onderwijs wordt betaald laag zijn in verhouding tot hetgeen in andere groote gemeenten moet worden besteed. Volgens de voorstanders van het voorstel wordt de verhooging op dezen oogenblik gewettigd voor de school van gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs door de meerdere kosten voor het hulppersoneelvoor de tusschenschool le klasse door de toe voeging van het Fransch als leervak. De jaarlijksche kosten der eerstgenoemde school bedragen vol gens de mededeeÜDg van burgemeester en wethouders, p. m. 8,800. Voegt men daarbij de bezoldiging der door de commis sie van rapporteurs voorgestelde drie hulponderwijzers, dan zul len de kosten klimmen tot f 10,750. Volgens den maatstaf, door burgemeesters en wethouders ont worpen rekenen dezedat de opbrengst van het schoolgeld tot ƒ7,000.zal kunnen stijgen. De voorstanders van het voorstel wijzen er met den meesten nadruk op, dat deze schoolgeld heffing aan de gemeente inder daad niet meer verschaft dan eene tsgemoetkomirgzooals de on derwijswet toestaat voor die gemeenten waar het ouderwijs niet kosteloos is. Nog werd tot adstructie der wenschelijkheid van de verhoogde schoolgeldheffing gewezen op het feitdat de kosten van het on derwijsin 1862 f 50,000.bedragende, in 1873 waren geste gen tot ƒ72,000.terwijl er aan schoolgebouwen een bedrag van ƒ80,000.besteed is. De opbrengt der schoolgelden gedu rende dat tijdvak toont slechts eene verhooging aan vau ƒ15,000. tot 19,000.—. De tegenstanders van de verhoogde schoolgeldheffing beriepen er zich opdathoe men de zaak ook plooijeeene zoodanige belemmering van het schoolbezoek er het gevolg van zal zijn dat het openbaar onderwijs daaronder zal lijden. Zij waren van oordeel, dat door het doen betalen van een schoolgeld ad f 7,000. en dus van 2/g der kosten bepaaldelijk aan de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs veel meer zal worden ge heven dan met het begrip van tegemoetkoming overeenstemt. Het stondvolgens de bestrijders van het voorstelvastdat een van tweeën zal gebeuren óf die klasse van ouderswelke er tot heden prijs op hadden gesteldhunne kinderen volledig meer uitgebreid lager onderwijs te doen genietenzullen door de belangrijke verhoogiDg van het schoolgeld worden genood zaakt die kinderen naar eene school van lageren rang te zen den hetgeenals ware 'tmet eene gedwongen verwijdering zal gelijk staan, óf die ouders zullen, in weerwil van de schoolgeldverhooging, hunne kinderen op de school laten blijven en zich dus eene voor menigeen groote geldelijke opoffering in het belaDg van hunne kinderen moeten getroosten. Maaren hierop werd wel uitdrukkelijk gewezen in dit laatste geval zou geenszins worden bereikt het doelin dezen door burge meester en wethouders beoogdnl. het tegengaan van de zoo genaamde overbevolking op deze school. De gevolgen van de bedoelde verwijdering zullen, naar hst oordeel der bestrijders geheel anders zijn dan hierboven is voorgesteld. Volgens hen betreft het hier vrij wat meer dan eene kwestie van fatsoen of standdaar (en dit zal bij de voorgestelde reorganisatie nog veel meer het geval wordenook bij toevoeging van het Fransch als leervak aan de tusschenschool le klassetusschen de beide leerinrigtingen een groot verschil zal blijven bestaan. Terwijl toch aan de school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs de hulponderwijzers voor het Fransch den hoofd onderwijzersrang moeten bezitten (en de andere thans werkzame hulponderwijzers mede in het bezit van dien raDg zijn)is dit bezit aan de andere school geen vereischtehet ligt dus in den aard der zaakdat het gehalte van het onderwijs aan de eerstgenoemde inrigting veel beter zal zijn. Bovendien moet niet uit het oog worden verloren dat in de eerstgenoemde school het hulppersoneeldat betrekkelijk nu reeds veel grooter is dan op elke andere schoolvoortaan in nog veel gunstiger verhouding ook tegenover de tusschenschool le klasse zal staan bijna als 2 tegen 1eene omstandigheid diebe halve op den gangook op het gehalte van het onderwijs groo- ten invloed moet uitoefenen. Onmogelijk voorts konden sommige leden het voorstel tot ver hooging der schoolgelden geheel losmaken van de woorden, door twee leden van het dagelijksch bestuur gesproken bij de behan deling van de gemeentebegrooting voor 1874 (zie raadsverslag van 1873, bl. 129 en 138), woorden, die, ofschoon tijdens die behandeling nog geen sprake was vau de uitbreiding van het onderwijzers-hulppersoneelde kennelijke strekking hadden om den raad voor te bereiden op eene verhooging der schoolgelden, zoo tot vermeerdering der plaatselijke inkomsten, als om de zoo genaamde overbevolking der school te doen ophouden. Het allerminst kon, volgens die leden, de thans voorgestelde verhooging matig worden genoemdgelijk burgemeester en wethouders zeggen als er op werd geletdat het schoolgeld zou worden gebragtvoor de le klasse van 16.op f 30. voor de 2e klasse van f 34 op ƒ40 en ƒ50, voor de 3e klasse van f 46 op 60of onderscheidenlijk 87 32 en 30 ten honderd meer. Moge het waar zijn, dat het schoolgeld in deze gemeente laag is te noemen in vergelijking met andere gemeenten daarin stakals ware 't, een roem, dien men niet met eigen hand mogt vernietigen of verkleinen. Doch er was meer. Toen in het jaar 1867 de rijks hoogere burgerschool alhier werd geopend, daalde het getal leerlingen der school voor gewoon en meer uitgebreid lager onderwijs van 79 tot 44. Na de daarop gevolgde ineon- smelting van deze school met de burgerschool voor jongens klom het cijfer in 1868 tot 109, in 1869 tot 114, van toen af tot 175 (men zie de gemeente-verslageif over die jaren) en had het op 15 April jl. het cijfer van 219 bereikt. Van zelf is hieruit lang zamerhand eene belangrijke vermeerdering van schoolgelden voort gevloeid diezoo zij in de schaal werd gelegd tegen de toegeno men uitgavenwelügt zou blijken deze laatste nog te overtreffen. Bij de vergelijking van de kosten dezer school in de jaren 1862 en 1873 voorkomende op de 2e bladz. le kolom van het voorstel van burgemeester en wethouderswas bovendien voor bijgezien datdoor de bovengenoemde vereeniging van de school voor meer uitgebreid lager onderwijs en de burgerschool voor jongens, de gemeente was ontheven van de niet onbelangrijke kostendie tot het tijdstip dier vereeniging de laatstgenoemde inrigting vorderdedoch voorzeker thansmet het oog op de in de laatste jaren plaats gevonden verhooging der onderwijzers- jaarweddennog meer zouden hebben bedragen. In het algemeen hadden de tegenstanders groot bezwaar tegen de conclusiën welke zijn getrokken uit de cijfers aantoonende de kostenin vergelijking met diewelke de opbrengst der schoolgelden aangeven. De opmerking werd gemaaktdat onder die ƒ72,000 een bedrag van 8,000 schuilt voor de kosten der burger dag- en avondschool en meer dan 6,000 voor het gymnasiumzoodat de raadindien hij thans hooger schoolgeld verordende voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1874 | | pagina 8