I
Bijlage no. 3.
TI
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875.
5
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
tot vaststèlling van eene verordening op het
meten en wogen van granen en zaden.
Mijne Heeren
Bij missive van den 28 Maart 1874, no. 1095 gaf de kamer
van koophandel en fabrieken alhier aan nwe vergadering te
kennen dat zij het tijdstip gekomen achtte om de in 1855 ter
hand genomen doch niet voleindigde herziening der in 1828 vast
gestelde verordening voor de korenmeters, weder op te vatten.
Een ontwerp van vast te stellen algemeene bepalingen werd
nevens dat sohrijven overgelegd.
Die stukken zijn bij uw besluit van 9 April 1874 in onze
handen gesteld om berigt en raad.
Na overweging der motieven, die de kamer tot haar voormeld
schrijven hebben geleid is het ook ons wenschelijk voorgeko
men dat op nieuw bepalingen ten opzigte van het meten en we
gen van granen zoomede op de benoeming en het ontslag van
korenmeters worden vastgesteld.
Dientengevolge hebben wij ons betrekkelijk deze aangelegen
heid met de kamer van koophandel in betrekking gesteldwaar
van het gevolg is geweestdat zij bij missive van 19 November
1874 no. 1122, aan ons heeft ingezonden eene door haar ont
worpen verordening, regelende het meten en wegen van granen,
zaden en peulvruchten in deze gemeente.
Tegen enkele der in dat ontwerp opgenomen bepalingen rezen
bij ons collegie bedenkingenwaarom wij de ontworpen bepa
lingen hebben gewijzigd en aangevuld in voege als naar ons
oordeel dienstig moest worden geacht.
De kamer van koophandelmet het door ons gewijzigd ont
werp in kennis gesteld, gaf bij haar nader schrijven van 19
Januarij 1. 1., no. 1129, te dezer zake te kennen in hoeverre zij
zich met de aangebragte wijzigingen al dan niet kan vereenigen.
De overweging van den inhoud dier missive heeft ons er toe
geleid de daarbij bedoelde wijzigingen overeenkomstig het ver
langen der kamer in het ontwerp aan te brengen, met uitzondering
evenwel van die betreffende artt. 2 en 31.
Ten opzigte van het deswege bestaande verschil van ziens
wijze wordt verwezen naar de bij de ontwerpverordening ge
voegde memorie van toelichtingdie tevens een en ander be
helst met betrekking tot de overige ontworpen bepalingen.
Onder mededeeling van het vorenstaande, hebben wij de eer
u bij deze de hiervoren reeds genoemde ontwerpverordening
ter overweging aan te biedenmet voorstel daaraan uwe goed
keuring te hechten.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 28 Januarij
1875 door
Burgmeester en Wethouders van Leeuwarden.
ONT WERP-VERO HDENIN O.
VERORDENINGregelende het meton en wegen
van granenzaden en peulvruchten in de ge
meente Leeuwarden.
Art. 1. Ten gerieve van den handel bestaat in de gemeente
Leeuwarden tot het meten en wegen van granenzaden en peul
vruchten een vast personeel van ten minste L8 meters-wegers,
benevens een kommandeur.
Art. 2. Zij worden door burgemeester en wethouders benoemd
voor den tijd van zes jaren.
Van de meters-wegers treedt om de twee jaren een derde af,
volgens een roostervoor het eerst bij loting op te maken.
Art. 3. De meters-wegers moeten
a. van een gezond ligchaamsgestel zijn
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
b. behoorlijk kunnen lezen, schrijven en rekenen;
c. bij eene eerste benoeming beneden de 40 jaren oud zijn.
Alleen met toestemming van burgemeester en wethouders mo
gen de meters-wegers eenig ander bedrijf, hetzij alleen of in
gemeenschap met anderen uitoefenen.
Het houden van vee of pluimgedierte is hun uitdrukkelijk ver
boden.
Art. 4. De kommandeur en de meters-wegers leggenvóór
de aanvaarding hunner bedieningin handen van den burgemees
ter den navolgenden eed (belofte) af
Ik zweer (beloof) dat ik in mijn bediening zal handelen met
ijvereerlijkheid en onpartijdigheid dat ik op geene bijzondere
belangen za) acht slaan noch van iemand iets zal aannemen bo
ven het vastgestelde loon en mij in allen deele zal gedragen
naar de bepalingen omtrent de waarneming mijner betrekking
vastgesteld of nog vast te stellen.
Bij herbenoeming wordt geen nieuwe eed vereischt.
Art. 5. De meters-wegers moeten zich alle werkdagenmet
uitzondering van den Vrijdag, aan de korenmeterswacht bevinden,
en welvan den eersten April tot den eersten October van des
morgens 6 tot des middags 12 uuren van des namiddags 1 tot
7 uur; van den eersten October tot den eersten April van des
morgens 8 tot de3 middags 12 uur, en van des namiddags 1
tot 5 uur.
Des Vrijdags wordt, gedurende den ganschen dag, door hen
de gelegenheid tot aangifte verschaft.
Art. 6. De kommandeur is in het bijzonder verpligt te zorgen
voor de nakoming dezer verordening. De meters-wegers zijn ver
pligt zijne bevelen stiptelijk op te volgen en het hun door hem
aangewezen werk te volvoeren.
Art. 7. De kommandeur houdt aanteekening van het werk
dat door ieder der meters-wegers wordt verrigten zorgt dat
door elkander genomen, door iederen meter-weger, zooveel
mogelijk, gelijke hoeveelheid worde verwerkt.
Art. 8. De kommandeur of een daartoe telkens door hem aan
te wijzen meter-wegermoetop de uren bij artikel 5 bepaald
steeds aan de wacht zijnom de bestellingen te ontvangen.
Art. 9. Hij doet van elke bestelling onmiddellijk aanteekening
in een daartoe bestemd register.
Art. 10. Hij bezorgt op den eersten dag van iedere maand
of op zoodanige andere tijden als hem zal worden opgegeven
aan den burgemeester eenen staatnaar een deswege voor te
schrijven model ingerigtvan de gedurende het afgeloopen tijd
vak gemeten en gewogen granenzaden en peulvruchten.
Art. 11. Ilij zorgt voor de rigtige uitvoering der werkzaam
heden waarvoor de aanvrage bij hem is ingekomen.
Art. 12. Bij iedere meting of wegitfg moetenop zijne aan
wijzing twee meters-wegers aanwezig zijn.
Bij ontstentenis van den kommandeur wordt hij tijdelijk ver
vangen door den oudste in jaren zijnden meter-wegertenzij een
der andere meters-wegers daartoe door burgemeester en wethou
ders geschikter wordt geoordeeld.
Art. 13. De weegtoestellen bestaan in
a. een bak met schaal en evenaar;
b. twee schalen met evenaar.
Het meten en wegen van granen zaden en peulvruchten
voor zoover niet gestortmag niet anders geschieden dan indien
zij in zakken van 100 of 50 liter inhoud zijn aangevoerd.
Het wegen geschiedt per hectoliter met kilogram en half kilo
gram gewigt netto zonder eenigen doorslag.
Art. 14. De meters-wegers zorgen zeiven voor het benoodigd
materieel.
Ieder tweetal meters wegers moet steeds zijn voorzien van een
halve hectolitereen litereen strijkstoktwee schoppeneen
kleed en twee weegzakken.
Art. 15. De meters-wegers mogen geene granen meten of
wegen dan uitsluitend op last van den kommandeur.
Art. 16. Zij zijn gehouden, in de uitoefening hunner bedie-
8