Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1875. NIEUWE INDEELING. Opgave tot welke der be staande wijken de nieuwe ingedeelde wijk behoort. Wijk. Lett. OMSCHRIJVING der GRENZEN. V. Oost- en noordzijde der Potmarge van af de Potmargebrug tot het Overzet, langs de westzijde van het Voetpad van het Overzet naar Achter de Hoven, de zuidzijde van Achter de Hoven tot de Roodeboerspijp en van daar westwaarts t»t de Potmargebrug. Leiter L. W. Westzijde der Potmarge van af de Potmargebrug tot den zuidoosthoek van het Aschland van daar langs de Wijnhornster Zijlsloot tot aan de Scheiding met Leeuwarderadeel aan den Snee- kertrekweg; vsd daar langs dien Trekweg tot de Verlaatsbrug en vervolgens de zuidzijde van de Zuider- of Willemsgracht tot aan de Potmargebrug. Letter L. X. Van af de Vrouw&npoortsbrug langs de westzijde van den Straatweg naar de Begraafplaats tot den Straatweg naar HarlingenlaDgs de zuidzijde van dezen Straatweg tot de Zwette langs dezen tot de Harlingervaartlangs deze Vaart tot de Veriaatsbrug en van daar langs de west zijde van de Gracht tot de Vrouwenpeortsbrug. Letter P. Y. Van af de Vrouivenpoortsbrug langs de oost- en zuidzijden van den Straatweg naar de Be graafplaats tot de Noorderbrug en van daar langs de Gracht tot de Vrouwenpoortsbrug. Letter P. Z. Van af de Noorderbrug laDgs de doorgraving bij Camstraburen en de westzijde van de Dok kumer Eetot de Opvaart de Oude Meerlangs de zuidzijde van die Opvaart tot den Straat weg naar de Bontekoe bij Tonnenburg, langs de oostzijde van dien Straatweg tot den Straat weg naar de Begraafplaats en langs de west en noordzijde van dezen Straatweg tot de door graving bij de Noorderbrug. Gedeeltelijk lett. 0en n n P. AA. Langs de westzijde van de Dokkumer Eevan af de Opvaart de Oude Meer tot de Jelsumervaart langs de zuidzijde van die Vaart tot den Straatweg naar de Bontekoe laDgs de oostzijde van dien Straatweg tot de Oude Meer bij Tonnenburg en langs de Oude Meer tot de westzijde van de Dokkumer Ee. Letter P. BB. Van af het noordoosteind van den Straatweg naar Harlingen laDgs de westzijde van den Straat weg naar de Bontekoe tot de Tjessingaweglangs de zuidzijde van dien Weg tot de Zwette langs de Zwette tot den Straatweg Daar Harlingen en langs de noordzijde van dien Weg tot het oosteind van den zelve. Letter P. BIJLAGE B. ONTWERP-VERORDENING betreffende de ver deeling der gemeente Leeuwarden in wijken en de nummering der gebouwen. Art. 1. De gemeente wordt verdeeld in 27 wijken welke genoemd worden naar de enkele en dubbele letters van het alphabet. Een tabelvastgesteld door burgemeester en wethou ders wijst deze verdeeling in wijken aan. Art. i. Burgemeester en wethouders zorgendat de namen der grachten kaden pleinen straten stegen enz. op eene lees bare wijze aan gebouwenmuren of schuttingen worden aange duid. Art. 3. Op elk gebouw wordennaar de voorschriftendoor burgemeester en wethouders te gevende letter geplaatst van de wijk en een nummerdit laatste ter grootte van 10 centi meter. Art. 4. De nummering der gebouwen geschiedt straategewijze. De nummers worden indien zulks noodig isverdeeld in bis- nummers. De bepaling van nieuwe nummers of bisnummers geschiedt door burgemeester en wethouders. De gebouwen in sloppen of niet doorloopende stegen worden genummerd in de volgorde der straten of grachten waarin zij gelegen zijn. Aan den ingang van de hierbedoelde sloppen of stegen worden de nummers van de daarin gelegen gebouwen vermeld. Art. 5. Ieder eigenaarvruchtgebruikerhuurder of beheer der van een gebouwis verpligt te zorgen dat de wijkletter en het nummer daarop geplaatst, aanwezig zijn en in goeden staat onderhouden blijven. Gedurende het verrigten van werkzaamheden aan eenig ge bouw waardoor de letter en het nummer onzigtbaar worden is de eigenaarvruchtgebruikerhuurder of beheerder van dat gebouw verpligt te zorgendat zij duidelijk leesbaar aan den openbaren weg blijven aangeduid. Van letters of nummers waarmede eenig gebouw vroeger ge merkt is geweestmag geene aanduiding aan den openbaren weg plaats hebben. Art. 6. Bij opbouwwederopbouwsplitsing of vereeniging van gebouwenzijn de personenin het vorig artikel bedoeld verpligt zich tot burgemeester en wethouders te wenden ten einde van hen te vernemen welke letters en nummers daarop geplaatst moeten worden. xirt. 7. Wanneer burgemeester en wethouders het noodig oor- deelen dat de letter of het nummer, waarmede eenig gebouw is aangeduiddoor eene andere letter of een ander nummer worden vervangenzijn de personen in art. 5 bedoeld verpligt Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1875. 115 de nieuwe letter of het nieuwe nummer op het gebouw te doen plaatsen. Art. 8. Overtreding of niet naleving van de artt. 5 6 en 7 dezer verordening wordt gestraft met eene boete van tot Art. 9. De zorg voor de naleving dezer verordening wordt opgedragen behalve aan den commissarisde inspecteurs en de dienaren van politieaan den directeur der gemeentewerken en aan de bevolkings agenten. Art. 10. Deze verordering treedt in werking den met welk tijdstip de vroeger ten dezen bestaande bepalingen zijn vervallen. BIJLAGE C. ONT WERP-REGLEMENT betreffende d© aan houding der bevolking- en wijkregisters. Art. 1. Het bevolkingregister wordt aangelegd en aangehou den in lexicographische voigorde. Art. 2. Door de zorg van het gemeentebestuur wordt aange legd een register bevattende de nummers van alle gebouweu met aanduiding van de straatgracht enz. en wijk waarin zij zijn gelegen alsmede de namen der hoofdbewoners en overige in wonende personen. Tevens wordt aangelegd en naar vereischt bijgewerkt een register van alle gebouwen in de gemeente met aanwijzingzoo wél van de daarvoorvolgens de bepalingen der verordening be treffende de verdeeling der gemeente Leeuwarden in wijken en de nummering der gebouwen bestemde nummers als van de wijk- letter8 en nummers waarmede deae vroeger werden aangeduid. Van dat register kunnen belanghebbenden steeds ter secretarie kosteloos iözage nemen. Art. 8. Voor elke wijk worden twee wijkmeesters door bur gemeester en wethouders aangesteld voor den tijd van vijf jaren. Indien de geringe bevolking of de ligging dit medebrengt, kun nen voor twee wijken dezelfde person-n worden aangewezen. Art. 4. De wijkmeesters moeten zijn Nederlandersmeerder jarig, in het volle genot hunner burgerlijke regtenen bij voor keur ingezetenen wezen van de wijk of eene der wijken waarin zij hunne betrekkingen uitoefenen. Art. 5. Die tot wijkmeester wordt benoemdgeeft binnen acht dagennadat die benoeming ter zijner kennis is gekomen schriftelijk berigt aan burgemeester en wethouders of de benoe ming al dan niet door hem wordt aangenomen. Art. 6. In de inkwartiering, voor zoo ver die blijkens het daarvan aangelegd register ten laste van de wijkmeesters behoort te komenwordt van wege en op kosten der gemeente voorzien. Art. 7. De wijkmeesters regelen onderling de werkzaamheden. In geval van verschilbeslissen burgemeester en wethouders op verzoek van henof van een hunner dienaangaande. Art. 8. Bij ontstentenis van een der wijkmeesters neemt de overblijvende de betrekking waar. Bij ontstentenis van beide wijkmeestersnemen die van de naast bij gelegen wijk of wijken op aanwijzing van burgemeester en wethoudersdie betrekking tijdelijk voor hen waaronver minderd de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om die tijdelijke waarneming aan anderen op te dragen. Art. 9. Zij geven aan de bevolking-agenten alle inlichtingen die voor de rigtige bijhouding der bevolking-registers noodig zijn. Art. 10. De wijkmeesters ontvangen afschriften van het re gister, bedoeld in de eerste alinea van art. 2 van dit regiement. Art. 11. Zij ontvangen eiken maandag, ieder voor zoo veel zijne wijk betreft, eene schriftelijke opgaaf van de veranderin gen welke in den afgeloopen week op het bevolking-register hebben plaats gehad. Deze veranderingen worden door hen binnen zes dagen in het wijkregister ingeschreven. Ten blijke daarvan wordt de opgaaf door hen voor ingeschreven geteekend en den volgenden maandag op het bureau van den burgerlijken stand terug bezorgd. De afhalibg en terugbezorging deter opgaven geschiedt door de bevolkiDgs-agenten. Art. 12. De wijkmeesters letten naauwkeurig op alle ver huizingen zoowel van enkele personen als van geheele huis gezinnen welke in hunne wijk of dijken plaats hebben. Zoodra ter hunner kennis is gekomen dat een persoon of huisgezin zich in de wijk heeft neer gezetdaar binnen is ver huisd of dezelve gaat verlatendoen zij dengenen dien het a&Dgaatdoor een bevolkings-agent herinneren aan zijne verplig- ting om daarvan aangaaf te doen voor het bevolking-register. Hebben zij binnen veertiea dagen daarnageen kennis be komen van die aaogaaf, dan verwittigen zij den beambte belast met de aanhouding van het bevolking-register schriftelijk van de plaats gehad hebbeude verhuizing. Het nalaten van bovenbedoelde herinnering kan nimmer eenige ver&chooning opleveren voor hen die de aangaaf verzuimen. Art. 13. De wijkmeesters zullen in de maanden Junij en De cember van elk jaarde bewoners van elke woningtot hunne wijk behoorendein het bijzonder nagaan en bij hun wijkregis ters vergelijken van alle onnauwkeurigheden hetzij docr ver zuim van aangifte of anderzins veroorzaakteeuen staat opma ken en dezen uiterlijk den lo Julij en 15 Januarij daaraanvol gende aan den beambtebelast met de aanhouding van het be volking-registerinzenden. Art. 14. Op aanvraag van den beambte belast met de aan houding van het bevolking registerdoen de wijkmeebters hun wijk register op het bureau voor den burgerlijken stand over brengen ten einde met de aldaar berustende registers vergele ken en van de ingeslopene misslagen gezuiverd te worden. Deze vergelijking zal minstens tweemaal in het jaar, en wel in do maanden Februarij en Augustus plaats hebben. De beambtedie met de vergelijking is belast geweestdoet daarvan telkens aan het einde van het register, op een daarvoor bestemd blad door eene verklaring blijken. Art. 15. De wijkmeesters maken zichdoor persoonlijk onderzoek of anderzins, zooveel mogelijk bekend met de om standigheden van de inwoners hunner wijkinzonderheid van de behoeftigen onder hen. Art. 16. Zij geven aan de inwoners hunner wijk zoodanige bewijzen vaQ goed gedragarmoede of andere omstandigheden af, als waarvan hun de afgifte door burgemeester en wethouders wordt opgedragenen welke zij oordeelen overeenkomstig de waarheid te zijn. Zij gaan daarbij met de meeste omzigtigheid te werk. Art. 17. De wijkmeesters geven mede, hetzij schriftelijk of mondeling, aan burgemeester ea wethouders, op daartoe aan hen gedane aanvraag, zulke inlichtingen omtrent de omstandigheden van de inwoners hunner wijk, als zij met de waarheid overeenkomstig achten. Art. 18. In geval van brand bieden de wijkmeesters dadelijk zooveel mogelijkhulp en bijstand aan de bewoners van het pand waar de brand in hunne wijk is. Art. 19. Zoowel de afgetreden, als, in geval van versterf, de erfgenamen van een overleden wijkmeester, zijn verpligt, op de eerste aanvrage, aan dea overblijvenden wijkmeester, tegen bewijs af te geven al hetgeen tot deze betrekking behoorende onder den afgetredene of in de nalatenschap van den overledene berust. Ingeval van ge;ijktijdige ontstentenis van beide wijkmees ters worden deze bescheiden dadelijk op het bureau van den burgerlijken stand overgebragtom aan de opvolgenden of de genen die met de tijdelijke waarneming worden belastte worden uitgereikt. Art. 20. In geval van vertrek, versterf of ontslag van eenen wijkmeester, zendt de overblijvende binnen veertien dagen eene aanbeveling van ten minste twee personen aan burgemeester en wethouders inom in de vacature te kunnen voorzien.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1875 | | pagina 58