ISijlage 8.
24 Bijlage tot het verslag der handelingen v
deeldomdat bij opname van eene serieb.v. tot ongeveer de
helft van het geneele bedrag, met het oog op de vele buitenge
wone uitgaven in dit dienstjaarwelligt te spoedig tot opname
van het restant of van de andere onder de inkomsten aange-
bragte leening moot worden overgegaanen bij liet aangaan
dezer leening voor het volle bedrag, de stand der gemeentekas
zeer zeker zal gedoogon, dat de opname der leening van 100,000
nog geruimen tijd wordt achterwege gelaten.
In verband met de strekking van dit voorstel valt nog op te
merken, dat van de in 1867 voor de uitbreiding der gasfabriek,
tot een bedrag van 105,000 vastgestelde geldleeningtot dus
verre in drie seriën niet meer dan 96,000 is opgenomen, tegen
eene rente van vijf ten honderd.
Wij achten het, met het oog op den stand der geldmarkt,
die de toepassing eener lagere rente schijnt toe te laten en op
het geringe bedrag van het nog op evengenoemde leening be
schikbaar gedeeltein het belang der gemeentedat de opname
van bedoeld restant, ad ƒ9000, niet plaats hebbe, maar deze
leening op een bedrag van 96,000 worde afgesloten.
Op grond van een en ander hebben wij de eer u bij deze
voor te stellen om te besluiten
lo. De bij raadsbesluit van 26 September 1867no. 9vast
gestelde geldleeninggroot 105,000wordt afgesloten op een
bedrag van f 96,000.
2o. Ten behoeve van de gemeente Leeuwardenvoor de uit
breiding der gasfabriekwordt aangegaan eene geldleening groot
85,000ten welken einde wordt vastgesteld het besluit door
ourgemeester en wethouders nevens hun voorstel van 8 Junij
1876 overgelegd.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 8 Junij 1876
door burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
ONTWERP.
De raad der gemeente Leeuwarden
Gezien de begrooting der inkomsten en uitgaven van die ge
meentevoor de dienst 1876, zooals die is gewijzigd bij raads
besluit van den
In aanmerking nemende dat daarop onder hoofdstuk V afdee-
ling I art. 2 der inkomsten is uitgetrokken eene geldleening
voor de uitbreiding der gasfabriekten bedrage van 85,000;
dat de werken waarvoor die leening moet strekken, voor het
meerendeel in uitvoering zijn en er derhalve noodzakelijkheid
bestaat tot de opname van bedoelde leening over te gaan.
Gelet op het bepaalde bij art. 194 lett. a der gemeentewet.
Besluit.
Voorbehoudens goedkeuring van gedeputeerde staten van
Friesland, ten behoeve der gemeente Leeuwarden, tot bestrij
ding der uitgaven voor werken ter uitbreiding van de gemeente
lijke gasfabriek, aan te gaan eene geldleening, groot ƒ85,000,
overeenkomstig het volgende
PLAN.
Art. 1. Deze geldleening wordt, tegen eene rente van vier
oentweede ten honderd in het jaar aangegaan tot het geheele
bedrag van ƒ85,000.
Art. 2. De wegens deze leening onder een doorloopend volg
nummer uit te geven schuldbekentenissen worden gesteld op
naam of aan toonderter keuze van de deelnemersieder ten
bedrage van duizend gulden.
Zii kunnen echter ook in onderdeden van vijfhonderd gulden
worden gesplitst, in welk geval twee onderdeden een gelijk
nummer bekomen onder bijvoeging van de letter A of B.
Art. 3. Bij elke schuldbekentenis worden afgegeven 24 cou
pons, waarvan de eerste voor zes maanden en de overigen ieder
voor een jaar rentetelkens 1 Januarij verschijnende.
Ook wordt daarbij gevoegd een bewijs* ter bekoming van nieuwe
coupons voor het vervolg.
De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den
gemeente-ontvanger.
n den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876.
De rente en aflossing der schuldbekentenissen zullen worden
voldaan uit de plaatselijke inkomstenin het bijzonder zullen
de inkomsten van de gasfabriek daarvoor zijn verbonden.
Art. 4. De deelneming in deze geldleening wordt bij open
bare inschrijving aan den meestbiedende opengesteld.
De inschrijvingen geschieden voor een of meer aandeden groot
duizend gulden. Daarbij vermeldt de inschrijver heeveel obli
gation van ƒ1000 of voor ƒ500 hii verlangt, ingeval zijne in
schrijving wordt aangenomen, onder opgave tevens van den
persoon ten wiens name de obligatiën moeten worden gesteld
wanneer aan obligatiën op naam boven het stellen van deze
aan toonder de voorkeur wordt gegeven.
Voor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wethouders
aannemelijk voorkomen, erlangt de hoogste bieder de aandeelen
waarvoor hij heeft ingeschreven, daarop volgt degene die na
hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens.
Indien door twee of meer der hoogstbiedenden voor gelijken
prijs meer is ingeschreven dan benoodigd isbeslist het lot tus-
schen hen.
De billetten van inschrijving moeten op zegel geschreven en
vóór of op den door burgemeester en wethouders te bepalen tijd
bij dat collegie ingekomen zijn.
Op den omslag der billetten moet worden vermeld: „Billet
van inschrijving voor de geldleening van ƒ85,000."
De opening daarvan heeft in het openbaar, op een door bur
gemeester en wethouders te bepalen tijdstipin eene vergade
ring van hun collegie plaats.
Binnen vier dagen na het openen der billetten wordt aan de
belanghebbendenwier inschrijvingen geheel of gedeeltelijk zijn
aangenomendaarvan kennis gegeven.
Art. 5. Wanneer niet voor het volle bedrag der leening is
ingeschreven of wel de inschrijvingen ten deele door burgemees
ter en wethouders onaannemelijk zijn geacht, wordt door dat
collegie voor het resterend bedrag op nieuw eene inschrijving
opengesteld overeenkomstig de bepalingen van dit plan behou
dens wijziging van den termijn van storting en het tijdstip van
ingang der rente
Art. 6. De storting der ingeschreven sommen, zoover betreft
de tengevolge der eerste openstelling aangenomen inschrijvingen,
moot geschieden op den 15 Julij 1876.
Bij vernieuwde openstelling der inschrijving wordt het tijd
stip van storting en ingang der rente van de alsdan aan te
nemen sommen, ingevolge art. 5 aangewezen.
De rente van de op 15 Julij 1876 te storten sommen gaat in
met den In dier maand.
Art. 7. Bjj de storting worden aan de deelnemers de ver
langde schuldbekentenissen door den gemeente-ontvanger afge
geven.
Art. 8. Op het geheel bedrag dezer leening wordt, aan te
vangen met het jaar 1878, jaarlijks minstens ƒ3000 afgelost.
De raad regelt de hoegrootheid der af te lossen som.
Art. 9. De uitloting heeft jaarlijks plaats in eene openbare
raadsvergadering in de maand October.
De uitslag daarvan wordt in een of meer der in de gemeente
uitkomende dagbladen bekend gemaaktmet oproeping tevens
van de houders der ter aflossing aangewezen schuldbekentenis
sen om op den volgenden eersten Januarij de hun aankomende
geldentegen overgave der schuldbekentenissen en van de als
dan niet verschenen couponsin ontvang te nemen ten kantore
van den gemeente-ontvanger.
Art. 10. Aan de gepatenteerde kassiers of handelaars in effec
ten wordt ï/a pet. courtage toegekend voor de door hen inge
schreven en door burgemeester en wethouders aangenomen som
men, te voldoen op daartoe aan dezen in te dienen declaratie.
Bijlage tot het verslag der handelingen va
ONTWERP.
VERORDENING op de invordering dor directe
belasting op liet inkomenten behoeve der
gemeente Leeuwarden.
Dc raad der gemeente Leeuwarden enz.
Art. I. Jaarlijks vóór den 1 Februari wordt door burgeraees-
tor en wethouders een kohier opgemaakt, waarop ondereen
doorloopend nummer zijn aangenragt:
a. de namen der ingezetenen die volgens art. 2 van het
heftingsbesluit tot de belasting op hot inkomen moeten bijdragen
b. de aanduiding van hunne woning
r. de klasse van rangschikking
d. het cijfer waarnaar de aanslag geschiedt;
e. het montant van den aftrek wegens kinderen
het belastbaar inkomen
g. het bedrag van den aanslag;
li. aanduiding van de gedane betalingen
Op dezelfde wijze worden de aanslagen van lien die in den
loop van liet dienstjaar belastingschuldig wordenzoomede van
hendie tengevolge van eenig verzuim niet op hot primitief
kohier voorkomenop zoovele suppletoire kohieren gebragt als
de omstandigheden zullen vereischen.
Art. 2. liet kohier en de bezwaarschrifteningevolge art.
265 alinea 2 der gemeentewet, tegen de aanslagen van burge
meester en wethouders ingebragtwordenalvorens bij den
raad in behandeling te komen, onderzocht door eene raadscom
missie van drie ledentelken jare door den raad te benoemen.
Te gel ijker tijd benoemt de raad drie plaatsvervangende leden
dezer commissie.
Art. 3. De belastingschuldigen, wier aanslagen of reclames
daartoe aanleiding geven kunnen door de commissie worden
opgeroepen ten einde inlichtingen te geren, zonder dat even
wel op grond dat dit verhoor niet heeft plaats gehadde wet
tigheid van den aanslag kan worden betwist.
Art. 4. De leden der commissie zijnook tegenover den raad,
verpligt tot geheimhouding van alles wat niet tot eene juiste
beoordceling der aanslagen volstrekt onmisbaar is.
Art. 5. Ieder lid der commissie onthoudt zich van de beoor
deeling van de aanslagen van hem zelf en van die zijner bloed
of aanverwanten tot den derden graad ingesloten. VVorden die
bloed- of aanverwanten gehoorddan wordt zoodanig lid der
commissie vervangen door een der plaatsvervangers, bedoeld
aan het slot van art. 2.
Art. 6. Het voorloopig vastgesteld kohier wordt met het
rapport der commissie ter tafel van den raad gebragt om door
dezen te worden vastgesteld.
Art. 7. Indien tijdens de behandeling in den gemeenteraad
over den aanslag van een der raadsleden of over dien van een
hunner bloed- of aanverwanten tot den derden graad ingesloten
wordt beraadslaagdverwijdert dit lid zich uit de vergadering.
Art. 8. 's Raads beslissing op de ingebragte bezwaarschriften
wordt binnen acht dagen schriftelijk aan de belanghebbenden
medegedeeldmet opgaaf der motievenindien de reclame
wordt afgewezen.
Art. 9. Zoo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen eene maand
na de ontvangst der kohierendoet de gemeente-ontvanger een
aanslagbillet aan de belastingschuldigen toekomen, waarin de
klasse en het bedrag van den aanslag, de termijnen, de plaats
waar en de dagen en urenwaarop de betaling moet geschie
den zijn vermeld.
Art. 10. De aanslagen op het vol jaarskohier zijn vorderbaar
in vijf gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op den veer
tienden dag, nadat de aanslagbilletten zijn uitgereikt en de
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
i den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876. 25
overige op zoodanige tijdstippen als telkens in verband met het
tijdstip der vaststelling van het kohier door burgemeester en
wethouders zullen worden bepaald.
De aanslagen op de suppletoire kohieren gebragtzijn vor
derbaar in zoovele termijnen als zooveel mogelijk in overeen
stemming met het algemeen beginsel bjj de vaststelling van het
kohier zullen worden bepaald.
Art. 11. De termijnsbepalirgin het vorige artikel vermeld
valt echter weg, en de aanslag wordt ten allen tijde dadelijk
en in eens vorderbaar, wanneer op roerende of onroerende góe
deren van den belastingschuldige beslag is gelegdof wanneer
deze in staat van faillissement of van kennelijk onvermogen is
gesteld.
Art. 12. De toerekening en afschrijving der betalingen ge
schieden in de volgende orde
a. op de kosten van vervolging, zoo die verschuldigd zijn;
b. op de kosten van het zegel der kwitantie;
c. op de oudste der openstaande aanslagen, of der vervallen
termijnen.
Art. 13. Zijdie naar aanleiding van art. 245 der gemeen
tewet afschrijving of teruggaaf van belasting vragen, zijn ver
pligt bij hun betrekkelijk verzoek over te leggen de kwitantie
van betaling eener somminstens gelijk staande met zoovele
twaalfde gedeelten van den aanslag, als de belastingschuldige
maanden van het dienstjaar in de gemeente heeft vertoefd.
Het besluit tot afschrijving of teruggaaf wordt aan den ge
meente-ontvanger ter uitvoering gezonden en ontheft hem van
de verdere invordering.
Art. 14. Aanslagenwaarvan de invordering wegens geble
ken onvermogen van de belastingschuldigen vruchteloos is be
proefd, kunnen op gemotiveerden voordragt van den gemeente
ontvanger door burgemeester en wethouders oninvorderbaar
worden verklaard. De gemeente-ontvanger is daardoor van de
verdere invordering van zoodanige aanslagen onthevenmits
bij de jaarlijksche rekening van die oninvorderbaarverklaring
behoorlijk doende blijken.
Art. 15. De invordering dezer belasting geschiedt verder
overeenkomstig dc bepalingen, vervat in de artt. 245, 258 tot
ën met 262 en 264 tot en met 266 der gemeentewet.
Aldus dit concept aangeboden in de vergadering van den raad
van den 15 Junij 1876.
E. ATTEMA.
W. J. v. W. RENGERS.
J. L. van SLOTERDIJCK.
MEMORIE VAN TOELICHTING, behoorende
bij de ontwerp-verordeniiig op de invorde
ring der directe belasting op het inkomen,
ten behoeve der gemeente Leeuwarden.
Toen voor eenigen tijd eene verordening van dezelfde strek
king door de commissie ontworpendoor hoeren burgemeester
en wethouders geamendeerd, bij uwe vergadering aan de orde
was, met dat gevolg dat ze ten tine van nadere herziening aan
de commissie werd geren voijeerdzijn twee veel beteeke-
nende beginselen aangenomenwaarmede uwe commissie bij
haar nader onderzoek had rekening te houden.
De raad heeft toen uitgesproken de wenschelijkheida. dat
het kohier voorloopig dooi- eene raadscommissie onderzocht
wordeb. dat de gelegenheid worde gegeven tot het hooren van
belastingschuldigen r/uir de vaststelling van hel kohier.
Indien men zich zet om die hoofdpunten te formulerenzich
I