Hijlage no. 9.
26 Bijlage tot het verslag der handelingen vi
do zaak voorstellend, gelijk die in de praktijk moet loopcn
dan kan het niet anders, of het onderzoek van het kohier in
de sectiën moet vervallen en door genoemd commissoriaal onder
zoek worden vervangen. Anders toch zouden eerst het door
burgemeester en wethouders opgemaakt kohier en de daartegen
ingediende reclames worden onderzocht door eene raadscommis
sie. Haar rapport zou daarop een punt van behandeling in de
sectiën moeten uitmaken. Eene commissie van rapporteurs ein
delijk zou een eindverslag uitbrengen. Met grond mag worden
gevraagdof al die omslag door het nut van zulk een wijdloo-
pigmisschien tot verwarring leidend onderzoek wordt opge
wogen.
Uwe commissie is na rijpe overweging tot de overtuiging ge
komen dat de behandeling van het kohier op de wijze als in
de laatste jaren met de rekening geschiedtte weten een onder
zoek door eene speciale commissie de voorkeur verdient boven
bet onderzoek in de sectiën, ja haast onvermijdelijk isindien
'Ie raad thans de verwezenlijking wil van zijne vroeger uitgespro
ken wenschen.
n den gemeenteraad te Leeuwarden1876.
Lastigbolangrjjk en veel omvattend wordt de taak van die
commissie. Zulks valt niet te ontkennen. Maar daartegenover
siaatdat zij hoogst nuttig kan werkzaam zijn door vooral hare
zorg te wijden aan de reclameswelke onder het thans vige
rend stelsel wel eens hadden te lijden van zekere apathie van
de leden van den raad als deze reeds verscheidene zittingen
aan het kohier hadden gewijd.
De ontworpen bepalingen hebben alzoo de strekking om het
daarheen te leidendat voortaan het door burgemeester en wet-
ders opgemaakt kohier met'de daartegen ingebragte bezwaren
worden onderzocht door eene door den raad te benoemen raads
commissie die des noodig belastingschuldigen kan hooien en
daarna het kohier met haar rapport ter vaststelling bij den
raad overbrengt.
Aldus deze memorie aangeboden in de vergadering van den
raad van 15 Junij 1870.
E. ATTEMA.
W. J. v. \V. RENDERS.
J. L. van SLOTERDIJCK.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad tc Leeuwarden, 1876.
27
VERSLAG van de commissie van rapporteurs
uit de sectiën van den raad der gemeente
Leeuwardenomtrent het onderzoek van een
voorstel van burgemeester en wethouders
dier gemeentetot vaststelling van eene ver
ordening, houdende bepalingen omtrent het
vorleenen van pensioen of wachtgeld aan de
gemeentelijke ambtenaren en bedienden en
de daarbij behoorende concept verordening.
De wenschelijkheid in het algemeen van het verleenen van
pensioen of wachtgeld aan eervol ontslagen gemeentelijke amb
tenaren en bedienden, werd door bijna alle leden, die aan het
sectio onderzoek deel namenerkend. Slechts één lid van de
2e sectie verklaarde zich daar tegen en was van meening dat
zoodanige maatregel bepaalde afkeuring verdient, vooreerst de
wijl die ambtenaren en bedienden op een vast tractement zon
der uitzigt op pensioen of wachtgeld zijn aangesteld en ten an
deren, omdat het geenszins op den weg der gemeente ligt, te
zorgen voor de toekomst dier ambtenaren, die. hetzij uit eigene
bespaarde geldenhetzij door deelneming in daartoe bestemde
maatschappijenzelf die zorg zouden behooren te dragen. Dit ge
voelen werd krachtig bestreden op gronden, die rapporteurs een
stemmig deelen ze zijn van meening dat het beroep op de omstan
digheid, dat de ambtenaren zonder uitzigt op pensioen of wachtgeld
zijn aangesteld, niet opgaat, omdat op dien grond iedere verbetering
ten cenenmale zou wordon uitgesloten dat juist het ontbreken
van gegrond uitzigt op pensioen of wachtgeld voor de ambte
naren en bedienden der gemeenteaanleiding heeft gegeven
tot het meermalen in den raad uitgesproken verlangen naar liet
stellen van vaste regelen en dat de gemeente tot het verleenen
van dat uitzigt geregtigd isja geroepen isomdat haar belang
medebrengt, de financieele belangen harer ambtenaren, zoo
naauw verbonden aan het gehalte van dezenin bescherming
te nemen.
Do algemeene strekking van het voorstel van burgemeester
en wethouders werd in de drie sectiën uitvoerig besproken en
door verscheidene loden voorgestaanterwijl anderen van mee
ning waren, dat door dit voorstel slechts ten deele wordt vol
daan aan de erkende behoeftedie zij niet bevredigd achtten
dan door het stellen van vaste regelen waardooronder alge
meene voorwaardeneene aanspraak op pensioen of wachtgeld
werd erkend.
Ofschoon in de lc sectie, waarvan zes leden aan het onder
zoek deelnamengeene stemming over de algemeene strekking
in den aangegeven zin werd gehouden werd het stellen van
eene aanspraak op pensioen aanvankelijk door sommigen voor
gestaan die hierin een waarborg gelegen achtten tegen verschil
in de toepassing van gestelde regelen op bijzondere gevallen
anderen met wier gevoelen ten slotte allen zich vereenigden
voerden hier tegen aandat het bestaan van zoodanige aan
spraak de gemeente zou kunnen berooven van ambtenaren,
diehoewel aan de gestelde eischen voldoendezeer bezwaar
lijk zouden kunnen worden gemist, dat do contributie tot
een pensioenfonds als grondslag van de bedoelde aanspraakhet
bestuur zoude belemmeren in zjjn toezigt op de ambtenaren en
aan dezenbij verplaatsing naar een andere gemeenteregt
zoude geven op restitutiedat hierdoor het bestaan van zoo
danig fonds op losse schroeven zou worden gesteld, dat het
vormen van zulk een fonds bij het betrekkelijk beperkte getal
ambtenaren en bedienden en bij het uiteenloopende van hun
Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant.
leeftijd, belangrijke contribution zou vorderen en hierdoor voor
hun zeer bezwaarlijk wezenof eene groote subsidie aan de
gemeente onttrekken zoude, [n de 2e sectiewaarvan alle
leden aanwezig warenwerd ook van de eene zijde beweerd
dat de strekking van liet voorstel te beperkt is om te kunnen
voldoen aan de bestaande behoefte tot regeling van het pensio
neren van gemeenteambtenarenwelke het toekennen van een
regt op pensioen zou vorderenaan den anderen kant werd
hiertegen aangevoerddat voor het erkennen van zoodanig
regtzijn bestaan allereerst noodig cn hiertoe het vormen van
een pensioenfonds uit de bijdragen van de ambtenaren zelve
onvermijdelijk zou zjjn, dat evenwel het oprigten van zoodanig
fonds op die wijzemet het oog op het betrekkelijk kleine
getal van gemeentelijke ambtenarenonmogelijk en bovendien
de administratie van die gelden hoogst moeijelijk zou blijken te
zijn. Over een voorstelom de vorming van een pensioenfonds
door bepaalde bijdragen van de ambtenaren in verhouding tot
hunne tractementen en de toekenning van een regt op pensioen
wenschelijk te verklarenstaakten de stemmenterwijl de
voorzitter zich onthield. In de le en 2e sectie beide werden
nadere inlichtingen gevraagd en gegeven omtrent het vermoe
delijk beclrag van de kostenaan de voorgestelde regeling ver
bonden. In overeenstemming met zijne nader ingediende nota
deelde de voorzitter der le sectie mede, dat in de eerste 51
jaren die kosten vermoedelijk gemiddeld 3361.15 zullen be
dragen dat deze berekening is gemaakt naar de sterfte tafels
van Lobatto, dat daaronder niet begrepen zijn do gevallen,
waarin wegens in den dienst bekomen ligchaamsgebreken
pensioen wordt verleend, noch de uit tc keeren wachtgelden,
de eerste als tc onzeker om daarop eene raming to gronden,
de laatste als van voorbijgaanden aard en alzoo van geringen
invloeden dat van 1853 tot 1874 door de gemoento gemiddeld
per jaar is uitgegeven aan pensioen ƒ2829, aan gratificatiën
en wachtgelden f 868tc zamen dus f 3697onder opmerking
nogtans, dat de laatste tien jaren gemiddeld een bedrag aan
pensioenen-gratificaticn en wachtgelden van 4064 per jaar
hebben gevorderd. Do voorzitter van de 2c sectie deelde mede,
dat do uitgavenvoor dc gemeente aan de voorgestelde rege
ling verbonden, weinig hooger zullen komen dan wat in de
laatste jaren aan pensioenen enz. is betaald namelijk gemiddeld
ƒ3000 a ƒ4000 per jaar.
In de derde secticwaarvan 6 leden aan het onderzoek deel
namen, waren de gevoelens over de algemeene strekking zeer
verdeeld. Terwijl drie leden daarin een halven maatregel zagen
en van oordeel warendat slechts door het vaststellenonder
bepaalde steeds geldende voorwaardenvan eene aanspraak op
pensioen voor eervol ontslagene ambtenaren en bedienden dor
gemeente, aan een dringenden oisch van gemeentelijk belang
zou kunnen worden voldaan en dc meermalen in den raad uit
gesproken wensch volledig worden vervuldwordt deze op
vatting door do anderen op verschillende gronden bestreden
do ambtenarenzcido menhebbenbij de voorgestelde rege
ling wel geen regt op maar toch eene niet minder geldige
morele zekerheid voor hot toekennen van pensioen wanneer ze
in dc termen der verordening vallenvoor hen is dus zoodanig
regt geen vcreischteterwijl hunne tractementen te gering zijn,
om daarvan bijdragen voor een pensioenfonds waarvan slechts
weinigen zouden kunnen genieten af tc zonderen cn do gemeente
bij liet erkennen van een regt aan veelvuldige onbillijke aan
spraken op pensioen blootstaat. Bij stemming over dc alge
meene strekking van het voorstelvond staking plaats.
Do commissie van rapporteurs isals de som der uitgebragte
gevoelensniet eenstemmig. De meerderheid is van oordeel
dat het voorstel van burgemeester en wethouders te weinig
verandering in het thans bestaande of niet bestaande sijsteem
van pensionering brengt, om to kunnen worden aangenomen
als de verbetering waarop zoo bij herhaling in den raad is aan
gedrongen dat toch niet enkel liet verlangen naar vaste regelen