.B
62
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876.
Werkelijk
Ja bedrag vol
's gens de
■"1 rekening.
UITGAVEN.
Ill III
IV
r
i V
VI
VII
3,676.61'
480.37"
708.00*
63.25'
57,744.38'
19,905.18
1,458.06
8,118.45
1,901.60*
300.—
15,792.36*
3,204.41'
17,096.50
1,021.92
12,099.31'
1,641.56"
1,201.09
het bedrag der aan de opzieners en lijkbezorgers bij begravingen uitgekeerde daggelden hoo-
ger geweest dan de som daarvoor op de begrooting beschikbaar gesteld.
Het geheel bedrag der aan de waagwerkers over 1875 uitgekeerde werkloonen is ruim 31.
hooger dan het daarop betrekking hebbend cijfer der begrooting.
Voor onderhoud van het waaggebouw en do gereedschappen is over 1875 het daarvoor be
schikbaar gesteld bedrag niet geheel vereischt geworden. In de rekening is 69.62* als over
schot vermeld.
Ter verevening der uitgaven wegens do vischmarkt hebben de sommen op de beide hiertoe
betrekkelijke artikelen der begrooting aangebragtmoeten worden versterktart. 1 met ƒ40.
art. 2 met ƒ45.Voor art. 1 is dit een gevolg van de meerdere opbrengst van ter afslag
aangevoerde visch waardoor aan de beide bij den afslag dienstdoende beambten gene hoogere
procentsgewijze belooning is uitgekeerd. Voor art. 2 is de uitgaaf boven do raming veroor
zaakt door onvoorziene herstellingen aan het afslaggebouw.
De uitgaven wegens de gasfabriek hebben over het geheel belangrijk minder bedragen, dan
daarvoor op de begrooting was uitgetrokkentengevolge waarvan de sommenwaarover niet
behoefde te worden beschikt, hebben kunnen strekken tot versterking van hat fonds voor
onvoorziene uitgaven.
Ten aanzien van de oorzakenwaarvan die mindere uitgaaf het gevolg is geweest wordt
opgemerkt met betrekking tot
art. 1. De gaskolen konden worden verkregen voor een nog al aanzienlijk lageren prijs dan
waarop bü de vaststelling der begrooting was gerekend
art. 2. Bij de raming was gerekend op de in dienst stelling van twee stokers meer dan
werkelijk in dienst zjju geweestterwijl voor bezorgen van cokes beneden de raming is uit
gegeven door dat eene grootere hoeveelheid cokes door fabriekanten aan de fabriek is afgehaald;
art. 3. Voor onderhoud van gebouwen is van de geraamde 1000 slechts 300 besteed
terwijl voor grondbelasting; en patentregt ruim ƒ100 beneden de raming is uitgegeven;
art. 4. Gedurende 1875 is het niet noodig geweest zooveel werktuigen te vernieuwen of aan
te schaffen als waarop bij de vaststelling der bejpooting was gerekend
art. 5. Op dit artikel is minder uitgaaf vereischt geworden dan het begrootingscijfer toeliet
zonder dat hiervoor bepaalde redenen zijn op te geven
art. 7. Het bedrag der op dit artikel te verantwoorden rente wordt aangewezen door de
aangehouden wordende rekening-courant van de uitgaven door de gemeente voor de fabriek
gedaan en van de in de gemeentekas gestorte gelden als opbrengst van de fabriek.
Het bedrag der uitgaven de stadsreiniging betreffende, is voor elk der deswege op de be
grooting aangebragte artikelen boven de ramingzoodat de primitief uitgetrokken sommen
hebben moeten worden versterkt. Zulks is geschiedt voor art. 4 bij wijziging der begrooting
en voor de overige artiken bij af- en overschrijving.
De meerdere uitgaaf op art. 1 is een gevolg van de hoogere opbrengst der exploitatie van
het aschlandomdat daarvan afhankelijk is het bedrag der veranderlijke belooning, uit te
keeren aan den directeur en de opzigters der reiniging.
Ten aanzien van art. 2 moet worden opgemerkt dat de uitgaaf hooger is dan de raming
hoofdzakelijk tengevolge der uitbreiding van het tonnenstelsel voor de verzameling der faecale
stoffen.
Wegens art. 3 werd eene hoogere uitgaaf vereischt, door het aanleggen van bestratingen op
het aschland, tot eene grootere oppervlakte dan waarop bij de begrooting was gerekend.
De primitieve raming voor art. 4 vorderde verhoogingter verevening van de uitgaaf die
moest worden aangewend voor de aanschaffing van tonnenden aankoop van twee paarden en
het aanschaffen van wagens voor het vervoeren van faecale stoffen.
De raming voor art. 5 is overschreden door dat op dezen post een aanzienlijk bedrag is ver
antwoord wegens uitgekeerde vergoeding aan particulieren voor het veranderen van privaten.
In 1875 heeft er geene aanleiding bestaan om op dit voor memorie aangebragt artikel eene
som aan te brengen.
De op dit art. bij de begrooting aangebragte som ad ƒ1000 was gebaseerd op eene globale
berekening der kosten van het te stichten gebouw. Na gehouden aanbesteding bleek ver
hooging van het begrootingcijfer noodzakelijkhetwelk door af- en overschrijving is bevorderd.
63
I
M
3 5
i
Werkelijk
bedrag vol
gens de
rekening.
UITGAVEN.
129
130
III
VII
131
132
133
134
135
136
137
138
139
MO
849.83
5,262.59
2,251.55*
4,453.78
484.56
0.44
928.86
2,793,80
660.47'
n n
1,364.43
8,489.22s
Het op dezen post primitief beschikbaar gesteld bedragad 1500is bij wijziging der be
grooting met ƒ650 verminderd.
Voor den aankoop van keijen ten behoeve der verbetering van bestratingen is op dit artikel
beschikbaar gesteld 8,700. In de rekening wordt als uitgaaf verantwoord slechts f 5,262.59
terwijl het overige als overschot is aangebragt. Dit laatste zou intusschen nietalthans niet
voor een zoo aanzienlijk bedrag, hebben plaats gehad, wanneer de betrokken aannemer tijdig
ter betaling had aangeboden twee ten zijnen behoeve op 31 Mei 1876 afgegeven bevelschriften
voor een gezamenlijk bedrag van 2,731.84.
Hieromtrent zal derhalve in de rekening over 1876 nader verantwoording moeten plaats
vinden.
Bij wijziging der begrooting is op dezen postdie aanvankelijk voor memorie was aange
bragt, in uitgaaf gesteld eene som van ƒ52,000. Waren de werken en leverantiën voor de
verandering van de Wirdumerpoortsbrug en voor hetgeen in verband daarmede verder werd
vereischt zonder vertraging uitgevoerddan zou alleen wegens aannemingsommen in de re
kening zijn verantwoord een bedrag van 47,360. Nu evenwel de oplevering dier werken
eerst heeft kunnen plaats hebben op een tijdstip, waarop de rekening reeds was afgesloten,
is een gedeelte der voor die werken vereischte uitgaven niet in deze rekening verantwoord
en zal zulks in de rekening over 1876 moeten geschieden.
Voor de aanschaffing van ameublement in de gemeenteschool no. 7 was de aanvankelijk op
dit art. uitgetrokken som, ad ƒ3800.— niet benoodigd. Uit dien hoofde is dat bedrag bij wij
ziging der begrooting verminderd tot 2300.waarmede dc vereischte uitgaaf is kunnen wor
den bestreden.
Yoor bestrating en riolering ten behoeve van eene te maken straat op Oldegalilcënwerd
primitief op dc begrooting uitgetrokken de som van 5000.Bij wijziging der begrooting
is dat bedrag verminderd met 500.uithoofde voor de te dezer zake over 1875 uit te
voeren werken eene som van 4500 voldoende kon worden geacht.
Het verwen van het gebouw en ameublement der gemeenteschool no. 7 werd aanbesteed
voor 467. In verband daarmede kon^ bij wijziging der begrooting het aanvankelijk be
schikbaar gesteld bedragad 1000tot 500.worden verminderd.
De tijdens de vaststelling der begrooting voor 1875 reeds voorgenomen verbetering van den
weg Achter de Hoven, gaf aanleiding dat op die begrooting deswege een post voor memorie
werd aangebragt. De voorbereiding van dat werk vorderde echter niet in dier voegedat
over 1875 voor de uitvoering fondsen behoefden beschikbaar te worden gesteld. Intusschen
bestond er noodzakelijkheid om eene geringe uitgaaf met dit werk in verband staandeop
dezen post te verevenen, waartoe door af- en overschrijving gelegenheid is verschaft.
Yoor het achtste gedeelte der werken betrekkelijk dc uitbreiding der gemeente werd op
de begrooting slechts f 600. uitgetrokkenwelke som zou strekken ter bekostiging van het
maken van een gedeelte walm uur langs den Zuidercingel en van het in orde brengen van het
plantsoen tusschen de veemarkt en de huidenmarkt. Dewijl daarenboven nog verschillende
vorderingen wegens leveringen enz., met de uitbreiding der gemeente in verband staande,
over 1875 moeten worden verevendis door af- en overschrijving het voor dit artikel uitge
trokken bedrag verhoogd met 350.
Op dit artikel werd bij de vaststelling der begrooting uitgetrokken een bedrag van 1,785.
Later is echter gebleken dat de raming voor de vereischte werken en leverantiën te laag was
gesteld, waarom het begrootingcijfer door af- en overschrijving is verhoogd met 1,010.
Yoor dezen post was het begrootingcijfer ƒ650.De vernieuwing der Ayttabrug werd
aanbesteed voor 640.terwijl voor verdere kosten uit dat werk voortvloeiende moest wor
den besteed ƒ20.47®. Uitdienhoofde is het begrootingcijfer door af- en overschrijving verhoogd
met 15.
Dit artikel is op de begrooting voor memorie aangebragt, terwijl er gedurende 1875 geene
aanleiding heeft bestaan daarop eene som uittetrekkenaangezien vooralsnog niet tot de stich
ting van eene tweede gijmnastiekschool is besloton.
De kosten van een te maken riool langs den Noor der weg werden aanvankelijk begroot op
1,750.Intusschen bleek dat dit werk voor een minder bedrag kon worden uitgevoerd
waarom bij wijziging der begrooting de uitgetrokken 6om is verminderd met 600.
Bij de deswege gemaakte verzameling van uitgaven was echter niet opgenomen hetgeen yoor
graafwerk werd vereischt, zoodat ter verevening dier vorderingbedragende 285.14, bij af-
en overschrijving eene som van 215.aan het gewijzigd begrootingcijfer is toegevoegd.
Onder dc omschrijving „uitbreiding der gasfabriek" werd op dezen post ƒ9,000.beschik-