i
fi
92
Bjjlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1876.
BEGROOTING 1877.
II
Voorgedragen
sommen.
8ommen
over 187^
toegestaan.
uitgaven.
VII
VIII
n
IX
iïi
1,200.-
i> 1,200.-
800.-
800.-
900.-
1,200.-
1,700.-
250.—
V
150
200.—
100
4.—
4.—
350.—
V
350
315.
3X5.
100.
71
75.
200.
r>
300.—
200.—
r>
200.
200.—
rt
200.
150.—
n
150.—
75.-
n
75.--
9,135.—
i
8,275.-
4,366.—
1,300.
1,450.—
som beschikbaar werd gesteld. Dientengevolge is voor 1877 eene som van 100.—
voldoende geachtter aanschaffing van materieel voor de aanhouding dier registers
vereischt.
Evenals voor de vernieuwing der bevolking-registcrsis ook in 1876 eene som
beschikbaar gesteld, voor materieel ten behoeve van nieuwe wiikregisters. Dewijl iu
verband hiermede in 1877 slechts materieel behoeft te worden aangeschaft'voor
de aanhouding dezer registers, is op onderdeel a van dit artikel, gelijk vroeger,
100.aangebragt.
Ter verevening der bezoldiging van de beide bevolking-agentendie de thans
fungerende wijkboden zullen vervangen, is op onderdeel bf 1,100.uitgetrokken.
Nevensvermelde artikelen zijn op de begrooting aangebragt, ton einde do ver-
eischte fondsen te erlangen tot uitvoering der verordeningenbetreffende de ver
deeling der gemeente in wijkende aanhouding dor bcvolking-registers en de
nummering der huizen.
Ten opzigte van art. 4 wordt opgemerkt dat ter zake daarbij bedoeld bereids
op de begrooting voor 1876 eene som beschikbaar werd gesteld, doch do vernieu
wing der bedoelde rogisters in 1876 niet geheel kan worden tot stand gebragt.
Yoor deze artikelen zijn hoogere sommen in uitgaaf gesteld, in verband met
de te houden verkiezingen zoo van leden van den gemeenteraad, als van de pro
vinciale staten en van de tweede kamer der staten-generaalten gevolge perio
dieke aftreding.
i.Gelijk geraamd als voor 1876.
Op dit artikel wordt 25.meer in uitgaaf gesteld, omdat ter z.tkc daarbij
bedoeld over 1875 eene uitgaaf vau 94.35 noodig is geweest.
Met het oog op de uitgaaf over 1875 en 1874 schijnt voor dezen post eene som
van 200.voldoende te zjjn. Iu de rekening over 1874 werd 202.51 en over
1875 187.92 verantwoord.
Gelijk geraamd als voor 1876.
Op de begrooting voor 1876 werd eene aanzienlijke som beschikbaar gesteld voor
verbetering van den weg van de Noorderbrug af bijlangs de begraafplaats tot den
straatweg naar de Bontekoe. De voor 1877 op dit artikel uitgetrokken som be
treft voornamelijk kosten van onderhoudmet dien verstandedatzoover het
onderdeel straatwegen betreftdaaronder is begrepen ƒ1,000.— voor verbetering
van de gedeelten weg van de Vrouwenpoortsbrug naar den Harlingerstraatwog en
de Yerlaatsbrugterwijl tot voortzetting der aangevangen verbetering van bestra
tingen binnen ae gemeente weder 5,000.is uitgetrokken.
>,575.Op dezen post is voor 1877 een belangrijk lager bedrag goraamdhoofdzakelijk
door dat voor onderhoud van steenen en houten wallen eene som van ƒ1,000.
voldoende wordt geacht en ten zelfden einde voor 1876 4,200. - beschikbaar
werd gesteld. Daarentegen zijn de onderhoudskosten van steenen bogen of pijpen
ruim ƒ1,000.hooger geraamd, uithoofde verschillende pijpen buitengewone her
stelling behoeven.
900.Ten einde in 1877 beplanting te kunnen aanbrengen langs den toegangsweg
naar het spoorwegstation en langs den weg Achter de Ilovenworden op de beide
onderdeden van dit art. hoogero cijfers uitgetrokken.
995.in 1877 zal moeten worden vernieuwd het brugje bij den ouden verschwater-
vijver, terwijl mede noodzakelijk is het op nieuw verwen van de pomp en palis
sadering aldaarzoomede van verschillende publieke waterplaatsen. Uit dien
hoofde is op onderdeel a en c van dit artikel een hooger bedrag in uitgaaf ge
steld. Onder de som op letter c aangebragtis medo begrepen een bedrag van
ƒ100.voor het maken van nieuwe waterplaatsen.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1876.
REGROOTING 1877.
Sommen
Jfi
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
doorgedragen
sommen.
over 1876
toegestaan.
1
uitgaven.
102
111
i
5
200.—
f 200.—
103
n
n
1,800.—
1,295.—
104
7
200
200.—
105
D
8
110.
80.-
10(1
1)
9
350.
350
107
n
10
12,450.
13,000.—
108
n
11
w
150
150.-
109
n
1
D
400
550.-
110
n
2
11
700
'00.-
111
Y>
3
■n
2,600
2,600.-
112
iïi
1
3,675.60
3,975.60
113
5)
2
120.—
1,570.—
114
iv
1
n
700
670.-
115
V
2
110.
20.-
110
v
1
n
55,100.
55,840.—
117
yi
IJ
2
n
25,800.
21,500.-
118
V
3
11
2,300
2,300.-
119
n
V
4
n
11,000.—
10,000.-
120
n
V
5
ii
2,500.—
2,500.-
121
6
D
300.—
300
122
n
7
n
20,000.—
19,550.-
123
n
vi
1
3,808
3,570.-
Op onderdeel a van dit artikel is ƒ1,000.uitgetrokken, waarvan 780.is
besterad voor onderhoudskosten van den Oldehooftorenten einde in 1877 een
aanvang kunne worden gemaakt met de verbetering die deze toren behoeft.
Op onderdeel d is ƒ200.aangebragt voor het maken van minuutwijzers aan
den Nieuwotorenten einde het publiek in de gelegenheid te stellen aan dien
toren, zoover het daglicht zulks toelaat, steeds den juisten tijd waar te nemen.
Het hooger bedrag voor 1877 op dezen post uitgetrokkenwordt noodig geacht
voor verfwerk aan het verblijf der korenmeters.
Met het oog op eeno waarschijnlijke vermindering van den gasprija, is voor
kosten van straatverlichting 250.minder geraamd dan over 1876.
Onderdeel b is begroot op 200.tegen 500.voor 1876, omdat voor dat
jaar in de raming 300 was opgenomenten eindebij proefneminglantaarnpa
len met twee of drie armen te plaatsen op pleinenpijpen enz.
Over 1877 zullen aan de gebouwen enz. op de begraafplaats geene buitenge
wone herstellingen worden vereischt, waarom op dit art. is uitgetrokken de som
die jaarlijks voor gewoon onderhoud wordt beschikbaar gesteld.
Voor dezen post wordt een gelijk bedrag geraamd als ten vorigen jaro. Wel
werd wegens de dienst 1875 een hooger bedrag vereischt, doch in verband met
het gemiddeld aantal begravingen jaarlijks op de algemecne begraafplaats geschie
dende mag het uitgetrokken cijfer voldoende worden geacht.
Met het oog op de ontvangsten en uitgaven wegens de stadswaag over 1875 is
het niet raadzaam geoordeeld voor 1877 ten opzigto van deze inrigting zoo hooge
cijfers op de begrooting aan te brengen als voor 1876 is geschied.
Aan het waaggebouw en de gereedschappen zullen in 1877 geene andere dan
gewone onderhoudskosten behoeven te worden besteed.
Voor dit art. is iets meer in uitgaaf geraamd, met het oog op hetgeen over
1875 wegens kosten van de vischmarkt is vereischt geworden.
Ten einde in 1877 het gebouw, voor vischafslag dienendete kunnen doen ver
wen en teeren, naarmate hieraan behoefte blijkt te bestaan, is op dezen post
ƒ90.meer aangebragt dan in den regel voor gewoon onderhoud noodig wordt
geacht.
De uitgaven wegens de gemeentelijke gasfabriek zijn op de begrooting uitge
trokken tot het bedrag waarop ze door de commissie voor die inrigting zijn geraamd.
Ten opzigte van de verschillende artikelen valt op te merkendat bij de ra
ming voor art. 1 is gerekend op de aanschaffing o. a. van 65,000.hektoliter
steenkolenbenoodigd voor de productie van 970,000 stère gas. Art. 2 wijst
een hooger cijfer aan dan ten vorigen jaro, omdat tengevolge van het zoo be
langrijk vermeerderd gasgebruikvermeerdering van personeel zal benoodigd ziin
en ook de bezoldiging van enkele bedienden verhooging moet ondergaan. Do
hoogere raming voor art. 4 staat in verband met de meerdere uitgaaf die noodig
wordt geacht voor vernieuwing van ovens en onderhoud van machineriënterwijl
het meerder bedrag voor art. 7 geraamdeen gevolg is van de uitgaven die in
1876 worden gedaan ten behoeve der uitbreiding van de gasfabriek.
De uit te keeren veranderlijke belooning van den directeur en de opzigters der
reinigingzamen bedragende 7 0 0 van de bruto opbrengstna aftrek van 10,000.
is berekend naar een bedrag van ƒ29,400.Ten vorigen jare werd het bedrag,
waarnaar die veranderljjke belooning zou moeten worden berekend, begroot op