24 Bijlage tot het verslag dei* handelingen vi
waar althans geen achteruitgang in de laatste jaren werd waar
genomen.
Blijkens het laatste regerings verslag immers daalde het getal
der leerlingen aan de vijf bestaande scholen van 369 in 1873,
tot 356 in 1874 en 330 in 1875. Wij zien derhalve hoe in
vijf gemeenten met eene gezamenlijke bevolking van ruim
f>20,000 zielenter naauwernood één op de 1600 inwoners ge
bruik maakt van een onderwijsdat volgens den wetgever
meer dan eenig ander aan eene dringende behoefte van het
grootste deel der nijvere bevolking moest voldoen.
Geen der ruim 30 gemeenten volgens de wet tot de oprigting
van burgerdagscholen verpligt, heeft dan ook den moed gehad
het voorbeeld der vijf genoemden te volgen en ook steeds heeft
de regering de vrijstelling van die wettelijke verpligting met de
meeste bereidwilligheid toegestaan.
Waar zich onder zoodanige omstandigheden eene krachtige
publieke opinie ten gunste eener hervorming der bestaande dag
school in eene ambachtsschool doet hooren, schijnt dat denk
beeld in menig opzigt aanbeveling te verdienen.
Wel treedt bij eene dergelijke school het streven naar alge-
ineene ontwikkeling en de bruikbaarheid voor allen zeer op den
achtergrondmaar al moge men het betreuren de ondervinding
heeft onzes inziens getoond dat die schoone theorie der alge-
meene ontwikkeling althans bij de burgerdagscholen heeft ge
faald. Of eene voortgezette proefneming betere resultaten zal
opleverenkunnen wij op grond van het aangevoerdeniet ver
wachten doch in ieder geval rekenen wij de gemeente niet ver
pligt om eene zoo kostbare proefneming voort te zettenwaar
zich thans de gelegenheid aanbiedt om op meer voldoende wijze
aan den eisch tot ontwikkeling en vorming van den ambachts
stand te voldoen. Bij individuen moge het streven naar het
ideale lof verdieneneene regering is geroepen het goede dat
voor de hand ligt te verwezenlijken en niet de belangen van
het tegenwoordige geslacht op te offeren aan proefnemingen die
welligt den verren naneef ten goede zullen komen. Terwijl nu
de dagscholen als inrigtingen bestemd voor algemeene ontwik
keling waarvan sommigen in de toekomst de schoonste resulta
ten verwachtenoveral een kwijnend bestaan voortslepen en
telken jare teleurstelling barenziet men de ambachtsschool
waar zij ook gevestigd werdbinnen weinige jaren tot een bloei-
jende en zelfs bij vroegere tegenstanders hoog gewaardeerde in-
rigting opgroeijen. Welke jaar-verslagen dier scholen men
ook leest, hetzij die van Rotterdam waar eene ondervinding
van ettelijke jaren is opgedaanhetzij die van 's Hage of Arn
hem waar zij betrekkelijk kort geleden tot stand kwamen, uit
allen ontvangt men den indruk welke ook het bezoek dier scho
len wekken moet, dat het theoretisch en practisch onderwijs
aan deze inrigtingen verstrekt, inderdaad beantwoordt aan de
behoeften van het oogenblik. Geen leerjaren in de vaak be
dorven atmospheer van den werkplaatsgeen knutselwerkgeen
machinaal navolgen van hetgeen door de ouderen wordt voorgedaan
kunnen in den regel den knaap wiens verstandelijke vermogens be
hoorlijk ontwikkeld zijntot een bekwamen handwerksman vor
men, maar wèl een school, waar hem bij de onmisbare theoretische
kennis het rigtig gebruik van zijn oordeel, zijne krachten en
zijne zintuigen wordt geleerd.
De bedenking isen niet ten onregtegeopperd dat ambachts
scholen hoe nuttig ooktoch altoos slechts aan de opleiding
voor enkele vakken dienstbaar kunnen zijnvoldoende is
echter dat bezwaar door adressanten opgelost. De statistiek
pleit bovendien ook in dit opzigt ten gunste van het professio-
neelonderwijs boven de dagschooldaar blijkens de officiële op
gaven, na een betrekkelijk kort bestaan in de gemeenten Rot
terdam 's Hage en Arnhemhet getal leerlingen 1 op de 700
inwoners bedroeg derhalve een cijfer meer dan de helft gun
stiger dan dat hierboven voor het bezoek der dagscholen aan
gegeven.
Moge nu het denkbeeld voor de hand liggen, om met behoud
i den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877.
van het theoretisch onderwijs aan de burgerdagschool een afzon
derlijke inrigting voor de practische vorming der leerlingen in
het leven te roepentegen zoodanige combinatiedie ook ons
eerst toelachte bestaan inderdaad overwegende bezwaren. Zoo
wel de heer directeur van de burgerdagschool als de door ons
geraadpleegde directeuren der ambachtscholen meenden dit denk
beeld te moeten bestrijdenvooral omdat de ook bij het profes-
soneel onderwijs zoo noodzakelijke eenheid door eene dergelijke
regeling zoude verloren gaan.
Ongetwijfeld zullen do kosten eener gemeentelijke ambachts
school zelfs wanneer men gebruik mogt maken van de gelde
lijke aanbiedingen der adressantenhooger zijn dan die ten be
hoeve van de burgerdagschool aangewend. Intusschen is dat
verschil, gelijk wij straks zullen aantoonen, niet zóó groot, dat
het een motief kan zijn om eene kwijnende inrigting, waarvan
slechts enkelen gebruik maken te bestendigen ten koste van een
ambachtschool die alle elementen van levensvatbaarheid en krach
tige ontwikkeling bevat.
Aannemende dat in eene hier op te rigten ambachtschool het
practische onderwijs zich voorloopig bepaalt tot die vakken welke
naar de onzes inziens juiste raming van adressanten door onge
veer 40 percent der handwerkslieden beoefend worden namelijk
het timmeren smedenhuisschilderen en meubel maken waar
door niet wordt uitgesloten de mogelijkheid om het theoretisch
onderwijs door de aanstaande beoefenaars van andere handwer
ken te laten bijwonen, dan zullen de kosten op een gelijk bedrag
als die der Haagsche school n. 1. op f 12 a f 13000 's jaars moe
ten worden geraamd.
Daar de kosten van de burgerdag- en avondschool volgens
de begrooting van 1877 f8245 bedragen, zullen de meer
dere kosten indien het onderwijzend personeel der burger
avondschool tevens aan de ambachtschool verbonden wordt ruim
/'4000 beloopen. Uit de fondsen en de jaarlijksche subsidie door
adressanten toegezegdzoude een bijdrage van ruim f 2000
'sjaars worden verkregen en hoewel wij met het oog op het
veelzijdig nut der inrigting niet zouden aarzelen de meerdere
uitgaven voor rekening der gemeente te nemenachten wij het
niet onmogelijk dat van wege de provincieevenals dit in Noord
en Zuid Holland geschiedt, eene bijdrage voor hetambachtson-
derwijs worde verleend. De staten van die gewestente regt
inziende dat de opleiding van bekwame en ontwikkelde hand
werkslieden geene zaak van uitsluitend locaal belang kan genoemd
wordenhebben gemeend aan de ambachtscholen te Amsterdam,
's Hage en Rotterdam eene subsidie van f 2000.'sjaars voor
elke school te kunnen toekennen.
Eene bijzondere omstandigheid heeft eindelijk de aanwijzing
van eene geschikte localiteit gemakkelijker gemaakt dan wij
aanvankelijk meenden. De verbinding van werkplaatsen aan
de leerschool maakte juist eene der groote practische bezwaren
uitdie ons weerhielden om uwe vergadering tot de oprigting
der ambachtschool te adviseren. Het thans voor burgerdag- en
avondschool gebezigd lokaalkon daartoe onmogelijk de ver-
eischte ruimte aanbieden. Het weldra te ontruimen schoolge
bouw no. 2 scheennadat de regering geene termen had ge
vonden om eene rijkskweekschool voor onderwijzers hier ter
stede te vestigen, de aangewezen plaats voor het te wach
ten gymnasium. In de overtuiging dat dit ruim en in vele
opzigten doelmatige schoolgebouwhetwelk enkel wegens
de ongedachte toename van het aantal leerlingen voor zijne
tegenwoordige bestemming ongeschikt was geworden, met ge
ringe kosten aan de eischen voor een gymnasium zou kunnen
beantwoorden, onderwierpen wij dit denkbeeld aan het oordeel
van curatoren, ten einde bij de invoering der wet op het hoo
ger onderwijs, terstond een plan van inrigting te kunnen ont
werpen. Tot ons leedwezen bleken echter curatoren in geenen
deele met dat denkbeeld ingenomen en zijn derhalve de bedoelde
localen voor eene eventueel op te rigten ambachtsschool beschik
baar. Zonder thans in bijzonderheden omtrent de inrigting te
Bijlage tot het verslag der handelingen vai
treden is het een der leden van ons collegiena persoonlijke
inspectie der localiteiten te Arnhem en 's Hagegeblekendat
deze school met den ruimen daarbij behoorenden tuin voldoende
ruimte ook voor het practische onderwijs zal aanbieden.
Geenszins ligt het intusschen in onze bedoeling, om de theo
retische vorming aan het practische onderwijs op te offeren.
Integendeel wensclien wij dat steeds van de Leeuwarder
ambachtsschool kunne gezegd wordenwat in het verslag van
de Rotterdamsche wordt gezegddat zij het bewijs levert hoe
grondige theoretische ontwikkeling in geenen deele door prac
tische oefening wordt buiten gesloten.
Waar dus de burgeravondschool zich door den drang der om
standigheden meer en meer moet beperken tot hoogst elemen
tair herhalings-onderwijs en tot het teekenen, voorziet de am
bachtsschool gelijk wij die georganiseerd wenschenin het
onderwijs van den werkmandie behalve practische handigheid,
ook betere intellectuele ontwikkeling wenscht dan hem thans
in den regel ten deele valt. Het programma der lessen van de
burgerdagschool worde voor hem ingekrompenwat de quanti-
teit der leervakken betreft, doch zoo weinig mogelijk met be
trekking tot de qualiteit. Naar onze meening is dit doel te
bereiken, indien men bij ecnen driejarigen cursus de morgenuren
van 812 uitsluitend aan het theoretisch en teeken onderwijs
besteedt en de middaguren van 25 aan de practische oefening.
Wekelijks zou dan kunnen worden verstrekt
onderwijs in de wiskunde 6 uren,
natuur- en scheikunde 4
herhalingsonderwijs 3
bouwkundig teekenen 8
handteekenen 3
natuurlijk met eenige wijziging voor de verschillende klassen.
Mogt het blijken dat ook leerlingendie zich niet voor een
ambacht wenschen te bekwamenvan dit onderwijs wilden ge
bruik makendan zouden de namiddaguren voor de anderen
aan de practische oefening gewijd, door hen gedeeltelijk kun
nen worden benuttigd voor de beoefening van de leervakken
als Nederlandsche en Fransche taalgeschiedenis en boekhou
den dieóf in 't geheel nietóf minder volledig in de voor
middaguren worden behandeld.
De vraag of, en zoo ja, tot welk bedrag schoolgeld aan een
ambachtschool kan worden gevorderd, kan vooralsnog buiten
behandeling blijvendaar een te heffen schoolgeld in ieder ge
val te weinig zou opbrengen, om van invloed te kunnen zijn
op de finantiele zijde van hot vraagstuk.
Van meer, ja van overwegend belang daarentegen is de ver
gunning van de hooge regering om de bestaande dagschoolop-
gerigt ter voldoening aan art. 14 der wet te mogen opheffen.
Zoowel de heer inspecteur als de commissie van toezigt schijnen
veel gewigt te hechten aan het wettelijk bezwaar tegen die op
heffing. Van beider standpunt tegenover de strekking van het
adres, is die twijfel verklaarbaar. Door geen van beide zijn
echter zoo krachtige argumenten aangevoerd, dat men niet bij
eenigen goeden wil van de zijde der hooge regering zich zoude
mogen vleijen dat aan Leeuwarden werd toegestaanhetgeen
dank zij de ijverige medewerking van den heer Steijn Parvé, aan
Rotterdam werd veroorloofd. Zoo de gemeenteraad uerhalve mogt
toonendat het hem ernst is eene krachtige poging tot verbe
tering van het onderwijs voor den ambachtsstand aan te wenden,
twijfelen wij niet aan den steun van den heer inspecteur van het
middelbaar onderwijs die reeds drie jaren geleden openlijk ver
klaarde „de burgerdagscholen hebben tot dusver niet beant
woord aan de verwachting die men daarvan haden het is
„niet waarschijnlijk dat zij zonder wijziging in 't vervolg beter
„daaraan zullen beantwoorden." (Zie Economist 1872, blz. 1006).
Wij hebben alzoo de eer uwer vergadering voor te stellen te
besluiten
1. Burgemeester en wethouders te magtigen, om zich bij ge
motiveerd adres te weuden tot de hooge regeringmet verzoek,
den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877. 25
dat aan de gemeente ontheffing moge worden verleend van hare
verpligting tot het houden eener burgerdagschool gelijk die thans
is ingerigtonder voorwaardedat van gemeentewege eene am
bachtschoolingerigt als in ons rapport werd aangeduid, zal
worden in het leven geroepen.
2. Aan adressanten te kennen te geven, dat uwe raad gene
gen is om tot de oprigting van eene theoretische en practische
ambachtschool over te gaanmits de hooge regering de gemeente
ontheffe van de verpligting tot het instandhouden der burger
dagschool, tot welke ontheffing dezerzijds de vcreischte aan
vrage zal worden gedaan.
3. Mede aan adressanten te berigten dat, zoo de aangevraagde
vergunning door de regering mogt worden verleendde raad
zich bereid verklaart, voorbehoudens goedkeuring van gedepu
teerde staten de aangeboden som van f 35,000. benevens de
jaarlijksche subsidie ad ƒ650.minstens voor den tijd van 10
jarenvoor de gemeente en ten behoevo van de oprigting eener
ambachtschool aan te nemen.
4. Burgemeester en wethouders uit te uoodigen om, zoodra
de sub 2° bedoelde ontheffing door de regering zal zijn verleend
van de staten dezer provincie eene jaarlijksche subsidie ten be
hoeve van de op te rigten ambachtsschool aan te vragen.
Voorgesteld ter raadsvergadering van den 12 April 1877 door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
BIJLAGE.
SCHEMA voor do organisatie eener tlieoretiseiie
en practische ambachtschoolingerigt voor
100 a 120 leerlingen.
A. Vereischte lokalen.
Drie schoolvertrekkenieder voor p. m. 40 leerlingen.
Twee teekenzalen.
Een timmerwinkel.
Een smederij.
Een schilderswerkplaats.
Een meubelmakerij.
Een modelkamer.
Twee vertrokken voor den directeur en de leeraren.
B. Onderwijzend personeel.
Directeurtevens onderwijzer in de wiskunde f 2,200.—
Leeraar in natuur- en scheikundebenevens tech
nologie ï»300.
Leeraar in de Fr. en Holl. taal en geschiedenis 1,300.
het handteekenen 1,000.
regtlijnig teekenen 1,000.
staathuishoudkunde en boekhouden 100.
4 onderwijzers voor de ambachten, ieder /'450 1,800.
f 9,000. -