3E3i.jl£tg-o JSTo. 1. 158 Verslag der handelingen van den gemeenteras en wethouders, om op een en ander bij gelegenheid te letten. Spr. wenscht daarom op dit oogenblik ook niet te treden in eene beschouwing der zeer belangrijke punten door den heer Troelstra ter sprake gebragt, al kan hij wel terstond verklaren dat niet alle beschouwingen van dien spr. door hem worden gedeeld. De zaakthans aan de ordeis reeds vroeger besproken en op dit oogenblik is slechts de vraag, of de wijzigingen, die men in de verordening tot heffing en invordering der water-kaai en walgelden wenscht aan te brengennu reeds moeten worden aangebragt, of dat men met de herziening dier verordening wenscht te wachten tot de hernieuwing van het bestaande pacht- contract. Hij meent dus wel te doen, door ten opzigte van het door den heer Troelstra gesprokene geen debat uit te lok ken dewijl daartoe later de gelegenheid ruimschoots zal wor den aangeboden. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Voorstel van burgemeester en zoethouders naar aanleiding eener resolutie van ged. statenbetreffende overname van den Harlinger trekweg door de provincie. Zonder discussie en hoofdelijke stemming wordt conform het door burgemeester en wrethouders bij hun voorstel verstrekt ad vies besloten 1. Aan heeren gedeputeerde staten te kennen te gevendat de gemeente Leeuwarden ongenegen isop zoodanige bezwa rende voorwaarden, als in de missive van hun collegie d.d. 24 Mei j.l. worden aangegevenden Harlinger trekweg aan de provincie over te dragen. 2. Het bestuur der gemeente Harlingen uit te noodigen, eveneens in afwijzenden zin op het voorstel van gedeputeerde staten te willen beschikken. 3. Burgemeester en wethouders te magtigenom bijaldien het gemeentebestuur van Harlingen evenzeer ongenegen mogt zijn, om op de gestelde voorwaarden den trekweg over te dra gen, met burgemeester en wethouders van Harlingen maatrege len te beramen, die tot eene gewenschte vervreemding van den bewusten weg kunnen leiden en daaromtrent nadere voorstellen aan den raad aan te bieden. I te Leeuwarden, van den 27 December 1877. 4. De gevraagde opgave en beschrijving aan heeren gedepu teerde staten te verstrekken. Op voorstel des voorzitters wordt met goedvinden der verga dering overgegaan tot: 9. Behandeling van het 2e suppletoir kohier der directe belas ting op het inkomendienst 1877. De openbare vergadering wordt te dien einde voor eenige oogenblikken gesloten. Bij heropening der vergadering wordt vastgesteld navolgend besluit De raad der gemeente Leeuwarden Gezien het door burgemeester en wethouders voorloopig vast gesteld 2e suppletoire kohier der directe belasting op het inko men ten behoeve dier gemeentedienst 1877. Gelet op het bepaalde bij art. 265 der gemeentewet. Gelet op het besluit dezer vergadering, van den 16 Novem ber 1876waarbij is bepaald 3,75 ten honderd van het belast baar inkomen over het loopend dienstjaar te heffen. Overwegende, dat ten aanzien van dat kohier uitvoering is gegeven aan het voorschrift van art. 264 der gemeentewet. Overwegende, dat voormeld kohier, na daarin aangebragte wijziging, een belastbaar kapitaal aanwijst van 25,105.61 en een totaal bedrag der aanslagen van ƒ941.455. Gelet op het besluit dezer vergadering van den 9 Mei 1877 no. 11, waarbij ten opzigte der aanslagen op het primitief ko hier van genoemde belasting is bepaalddat daarvan 88 °/0 zal worden ingevorderd. Besluit 1. Het 2e suppletoir kohier van de directe belasting op het in komen ten behoeve dezer gemeentedienst 1877vast te stel len op een belastbaar inkomen van ƒ25,105.61 en in totaal der aanslagen van 941.45.5 2. Te bepalendat van het bedrag dier aanslagen 88 °/0 zal worden ingevorderdtengevolge waarvan het invorderbaar be drag zal beloopen 828.48. 3. De aanslagen invorderbaar te stellen in drie termijnen. Niets meer te behandelen of voorgesteld zijndesluit de voor zitter de vergadering. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1877. 1 VOORSTEL van burgemeester en wethouders in zake de oprigting van een „Harmonie- gebouw" te Leeuwarden, met twee bij dat voorstel behoorondo ontwerp-overeen- komsten. MIJNE HEEREN! Bij uw besluit van den 28 October 1875, no. 18, zijn wij gemagtigd met de commissie van de op te rigten Harmonie in onderhandeling te treden over den afstand van p. m. 223ti cen tiare grondgelegen aan de oostelijke grens van den Prinsen tuin en den daaraan grenzenden wandelweg, met het doel om daarop te stichten een zaal voor concerten tooneelvertooningen tentoonstellingen enz.voor 2000 personen benevens de noodige lokalen voor een sociëteitsgebouw onder gehoudenheidom de voorwaarden van overdragt en het grondplan nader aan uwe goedkeuring te onderwerpen. Vooraf deelen wij mede, dat bij dp behandeling van dit onderwerp is geblekendat daaromtrent geene eenstemmigheid bij ons bestaatzoodat het nader te formuleren voorstelzoo wel als de daarvoor aangevoerde redenen moeten worden be schouwd als het gevoelen uit te drukken van de meerderheid van ons collegie. Wij hebben voorts de eer naar aanleiding van uwe opdragt de navolgende inlichtingen te verstrekken De commissie van de op te rigten Harmonie heeft in verband met uw bovenaangehaald besluit eene prijsvraag uitgeschreven voor een gebouwdat aan de zooeven bedoelde vereischten voldoet Het resultaat daarvan is gewea6t dat zij het hierbij overge legd ontwerp de bekrooning waardig heeft gekeurd. Dat plan ons toegezonden bij geleidend schrijven van don 6 Julij 1.1. hebben wij de eer aan uwe goedkeuring te onderwerpen. Het ligt niet op onzen wegover de inwendige inrigting van het te stichten gebouw ons oordeel uit te spreken. Ofschoon wij geloovendat eene zaalgeschikt voor concer ten tooneelvoorstellingen tentoonstellingen enz. voldoende zoude zijnzonder daarbij afzonderlijke societeitslokalcn te voegen zoo laten wij dit geheel voor rekening der aandeelhouders van de op te rigten Harmonie en bepalen ons slechts tot do vraag in hoeverre de gemeente door de stichting van zoodanig gebouw nut en voordeel kan ondervinden. Daarvoor zij in de eerste plaats opgemerktdat er onzes in ziens geene bedenkingen bestaan tegen de plaatsvoor het go- bouw aangewezen. Wel is waar wordt een gedeelte van den Prinsentuin aan het plan opgeofferddoch men zal met ons erkennen dat dit ge deelte niet behoort tot de schoonste partijen van den tuin en slechts zelden tot wandeling wordt gebezigd. De toegang tot den tuin wordt er niet door belemmerd, deze blijft aan het Schoenmakerspcrk en behoudt volgens de situatie-teekemug eene voldoende ruimte. En al mogten sommige leden tegen den afstand van dit ge deelte gegrond bezwaar hebben, zoo staat hier tegenover een zeer groot voordeeldat namelijk door de stichting van dit lokaal aan eene behoefte zal worden voldaanwelke zich eiken zomer opnieuw openbaart en waardoor het geuot van den Prin sentuin als uitspanningsoord voor Leeuwardens eigen ingezete nen ontzaggelijk zal worden verhoogd. Afgescheiden toch van het gemis voor het publiek in deze gemeente aan een geschikt ruim lokaaleenigzins beantwoor dende aan de eischen des tijdszullen de abonnés van den tuin in do eerste plaats gebaat worden door eene doelmatige zaal BlJVOEQSEL, BEIIOORENDE BIJ DE LEEUWARDER COURANT. die hun bij wisselvallige weersgesteldheid de gelegenheid zal verschaften muziekuitvoeringen bij te wonen. I)it ontbrak aan den Prinsentuin, sedert geruimen tijd was men ernstig bedacht hierin op eene geschikte wijze te voorzien en wij vertrouwen dat het door de commissie der Harmonie voorgestelde plan hieraan zal beantwoorden. Zooals wij reeds in ons voorstel van den 14 October 1875 op den voorgrond steldenmeenen wij nogmaals te moeten releve ren dat het doel der commissieom het orchest ter dezer stede te verbetereu en eene gelegenheid te verschaffen voor muziek uitvoeringen tooneelvertooningententoonstellingen enz.eene zaak is, waarbij de ingezetenen in het algemeen groot belang hebben. De ondervinding heeft immers doen ziendat vele vermogende ingezetenen dezer gemeenteandere oordendie door de natuur of door inrigtingen van kunst, smaak en wetenschappen meer bevoordeeld zijntot woonplaats verkiezen. Voor zoover het in de magt van hot gemeentebestuur ligt, behoort het mede te werken om ook aan de behoeften en de wenschen van de bedoelde cathegorie van ingezetenen, die zeker op den bloei en welvaart der gemeente een belangrijken invloed uitoefenen, -te gemoet te komen. Het valt niet te ontkennendat in deze gemeente groote be hoefte bestaat aan goede en geschikte lokaliteit voor'openbare vermakelijkheden. Zonder nu in details af te dalenmeenen wij er toch op te mogen wijzendat de bestaande gelegenheid zoo weinig aan de eischen van den tegenwoordigen tijd voldoetdat er geen con cert toonoelvertooning of wat ook wordt bijgewoondof men verneemt tal van gegronde klagten over onvoldoende in rigting der zalen, koftij- en kleedkamers en wat dies meer zij. Het is om verschillende redenen voor de gemeente van over wegend belang, daarin verbetering aan te brengen. Wij aarzelen dan ook niet te verklaren, dat do plannen van de vereeniging der op te rigten Harmonie alle aanbeveling ver dienen en zeker niet het minst docr het gemeentebestuur be- hooren te worden ondersteund. Over den uiterlijken vorm van hot geprojecteerd gebouw be hoeven wij niet in bijzonderheden te tredende schetsteekening zalnaar onze meeningu de overtuiging gevendat hetzelve tot sieraad en verfraaijing van dat gedeelte der gemeente zal strekkenterwijl geene technische bezwaren van riolering of anderen aard zich aan ons hebben geopenbaard. Na gehouden overleg met de commissie is ons voorgekomen dat dit onderwerp het best geregeld kan worden door tuiee van elkander gescheiden overeenkomstenwaarvan de eene regelt de voorwaardenwaarop het terrein wordt afgestaan, en" de tweede die waarop casu quo de geheele tuin kaD worden verpacht. Wij zijn van meening, dat de afstand van grond behoort te geschieden door het vestigen van een regt van opstal voor een tijdvak van 99 jaren. De gemeente blijft daarbij eigenares van den grond en zal in geval van ontbinding of verandering van bestemming van do vereeniging „de Harmonie" bet regt van opstal kunnen doen eindigen en de aanwezige gebouwen desverkiezende tegen tauxa- tie kunnen overnemen. Als erkenning van het eigendomsregt zal de vereeniging jaar lijks eene recognitie van 500 aan de gemeente moeten betalen. Wij zijn tot deze prijsbepaling gekomen door aan het terrein eene verkoopswaarde van p. in. f 4.50 de centiare toe te ken nen waarvan wij 5 pet. als recognitie in berekening hebben gebragt. Aangezien de gebouwen moeten worden gemaakt volgens het door u goed te keuren ontwerpbehoeven de artikelen 4 tot 6 geene nadere toelichting. Art. 7 bevat eene bepalingom de regten van het gemeente bestuur op den tuin ten allen tijde te kunnen handhaven en alle 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1877 | | pagina 1