38 Bijlage tot het verslag der handelingen
het behoeft geen betoog, dat de zomerhitte door houten bedek- j
king, zoo laag dat men er naauwelijks onder kan staan, niet
wordt afgeweerd, zoodat bij warm weder, juist- wanneer de
productie van boter het hoogst klimtdeze waar door invloed
dier hitte „vanzig" wordt en hare verkoopwaarde voor oen
groot gedeelte verliest. Behalve dat, i3 de aan- en afvoer dei-
boter dikwijls aan groote bezwaren bloot gesteld. Is het wa
terpeil hoog, dan kunnen de geladen boterschepen niet onder
de Langepijp doorevenmin als wanneer het peil te laag is.
In die gevallen moet de boter bij aankomst in pramen worden
overgeladen en bij afvoer weder met pramen in de schepen wor
den gebragt en bet is duidelijkdat in den zomer die herhaalde
verplaatsing zeer ten nadcele der boter moet zijnafgescheiden
nog van het enorme daardoor veroorzaakte werkloon.
Dat ook de kaashandel, bij gebreke van eene geschikte markt
plaats in deze gemeente, langzamerhand is verloopen, mag niet
worden vergeten.
In 1874 werd hier nog 95,000 kilogram kaas aangevoerd
welke aanvoer in 1875 tot 75,000 kilogram verminderde. Voor
de kaas is overigens aan de waag geene gelegenheid tot plaat
sing zij moet op de wagens blijven staanblootgesteld aan
alle invloeden vaa het weder en het is dus niet te verwonde
ren dat vele boeren uit den omtrek van Wirdum b. v. nu
reeds hun kaas naar Sneek ter markt brengen. Wil het be
stuur der stad de kaasmarkt voor geheele vernietiging behoe
den, dan is de stichting van een aan de eischen voldoend
waaggebouw eene noodzakelijkheidvooral bij de in uitzigt ge
stelde spoorwegverbinding met Sneekdie bij zal dragen de
kaashandel van Sneek naar Leeuwarden over te brengen. Ook
de maatschappij van landbouw stelde in haar adres aan uwe
vergaderingdd. 11 Maart 1877 de spoedige voorziening in een
nieuw waaggebouw als een gebleken behoeftewaarover geen
verschil van meening kan bestaan, op den voorgrond. Ware
nu eene vergrooting van het waaggebouw ter plaatsewaar
dit staat, vereenigbaar met den welstand en het belang der
gemeente, dan zoude men misschien nog aan de wenschelijk-
heid der verplaatsing kunnen twijfelenmaar de slooping vau
het oude monumentale gebouw op de Nieuwestad zal zeker
weinig voorstanders vinden en eene geheele bebouwiug vau het
zoo nuttige en schoonc V/aagsplein komt ons in ieder opzigt
ongeraden voor. Ook zoude daarmede geen der bezwaren van
de moeijelijke aan- en afvoer en do schadelijke wasemingen der
binnengracht zijn opgeheven en kunnen dus do bezwaren tegen
de voorgenomen verplaatsing der boterwaag in het midden go-
bragtniet opwegen tegen de voordedendie haar in het be
lang der gemeente aanbevelenswaardig maakt.
Moge het intusschen zelfs waar zijn wat sommige tegenstan
ders bewerendat de aanvoer van boter in de laatste beide
jaren niet is vermeerderdeerder verminderddan kan hier
tegen teregt worden aangevoerddatvoor zoover de vermin
dering niet veroorzaakt werd door mindere productietenge
volge langdurige droogtezij juist moet gezocht worden in den
onvoldoenden toestand der boterwaagwaar de boter niet anders
als opgestapeld plaats kan vindenzoodat eene bestendiging
van den bestaanden toestand den boterhandel hier ter stede
zoude fnuiken.
Ad 2um. Ook tegen de vereenigiug van handelsbeurs en
waag in één gebouwzijn stemmen in de sectiën opgegaan.
In de le sectie werd gezegd„datmogt men al van oordeel
„zijn, dat meerdere ruimte behoefte is en dat hieraan door het
„thans gebruikelijke middel van verlenging der luifels niet ge-
„noegzaam wordt voldaan, de stichting van een afzonderlijke
„botermarkt met weeghuis verre de voorkeur zoude verdienen
„boven eene vereenigiug van waag met beursomdat in het
„gebruik vóór deze verceniging slechts pleit het belang van die
„weinigendie gewoonlijk beide plaatsen bezoeken, terwijl het
„belang van vele ingezetenen bij eene scheiding van beide in
rigtingen bij het verdeden van dc marktdrukte over een ruim
ran den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877.
„deel dor gemeente betrokken isdat voorts die vereeniging
„met het oog op de bruikbaarheid en doelmatigheid van beide
„inrigtingen niet aannemelijk schijnt, vermits öf de waag te
„laag van verdieping en te weinig verlicht, óf do beurslocalen
„te hoog gelegen zullen zijnom met gemak daarvan gebruik
„te maken terwijl bouwkundige schoonheid met deze eischen
„ook moeijelijk vereenigbaar schijut; dat de eenige reden, die
„met grond voor eene vereenigiug kan worden aangevoerd,
„ligt in de productiviteit van eeuo waag tegenover het genoeg
zaam ontbreken van opbrengsten bij eeno handelsbeurs
„dat evenwel de beteekenis van dit argument niet raag wor-
„den overschat en dat met name het niet opgaat op grond van
„den tegenwoordig hoogen prijs van de botertot vermeerdo-
„riug van opbrengst door verhooging van weegloon de toovlugt
„te nemenomdat naar de beginselen van do gemeentewet
„waar dat loon eeno vergoeding is voor verstrekte diensthet
„de waarde van deze niet mag overtreffen en in geen geval
„mag afhangen van- of geregeld worden naar den prijs van het
„gewogene."
Oogenschijnlijk zijn deze bezwaren van de tegenstanders der
vereeniging vaii beurs en waag niet ligt te achtenmaar bij
eene nadere beschouwing komen zij aan de meerderheid onzer
commissie niet afdoende voor. Dat toch eene afzonderlijke bo
termarkt met weeghnis verkieslijk zoude zijnis bij de behan
deling van de onvoldoendheid van het tegenwoordig waaggebouw
reeds afdoende bestredendaarindien die botermarkt overdekt
wordt, waarvan do noodzakelijkheid zeker door niemand zal
worden betwijfelddit hetzelfde zou ziin als een nieuw waag
gebouw en indien die overdekking niet in de bedoeling van
deze tegenstanders lagmen de zaak wel zou kunnen laten
zooals die was en de boter op het Waagsplein zetten.
Dat verder aan het belang van weinigen zoude worden opge
offerd het belang van vele ingezetenen, die bij verdeeling der markt
drukte belang hebben, wordt door de meerderheid onzer commissie
niet beaamd, maar ontkend; doch aangezien dit argument naauw
zamenhangt met de bezwaren, gerezen tegen de stichting der
beurs op deu Wirdumerpoortsdwingerkomen wij van zelf bij
de behandeling van het volgende punt daarop terug.
Van even weinig belang schijnt het bezwaar, dat de waag
te gedrukt zoude zijn, wanneer men nagaat, dat de verdieping-
hoogte der waag in het plan van den directeur der gemeente
werken 3 l/-> meter is, terwijl de verlichting dier waagvordie-
piug volgens het overgelegde plan van den heer van Beek
niets te weuschen overlaat en niemand onzes inziens met vrucht
zou willen beweren dat een anders doelmatig beurslocaal daarom
minder bruikbaar wordtomdat meu een paar treden hoogor
moet klimmeuhetgeen aan het uiterlijke geen nadeel behoeft
te doen bij goede verdeeling der proportiën.
De meerderheid onzer commissie wijst hierbij vooral uwe ver
gadering op het adres van de maatschappij van landbouw, ook
ter goede appreciatie van de genoemde bezwaren tegen de ver
hooging der weegloonen. De maatschappij van landbouw stelt
het dan ook niet voor, als of vermeerdering van weegloon wen-
schclijk is op grond dat do boter sinds het vaststellen van
het tarief in waarde is vermeerderdzooals men uit het aange
voerde zou kunnen afleidenmaar de redeneering van degenen,
die voor eene verhooging der weegloonen zijnbedoelen dit uit
geheel andere motieven. Zij staan geheel op den bodem van
de gemeentewet, waarop de tegenstanders zich in casu ten on-
regte beroepen.
Wanneer toch weegloon wordt betaald als loon voor verstrekte
dienstdan wordt dit niet alleen gegeven voor de handeling
van het wegenmaar wel degelijk ook voor de bescherming te
gen de invloeden van zon en wederwelke aan die boter wordt
verleend. Niet het wegen is het doel van den boerdie boter naar
Leeuwarden ter markt brengtliet verknopen is zijn doelterwijl
het wegen slechts een ondergeschikt, daarom niet minder nood
zakelijk element dier handeling is.
Bijlage behoorende tot hot verslag der haudolingen van den gemeenteraad te Leeuwarden.
39
Wanncor nu de gemeentewet in zoo beperkende beteekenis
werd uitgelegddat er geene belasting op den verkoop van
boter mogt worden gelegdals tot dekking der kosten van het
wogendan zoude men er aan gaan denken dat het bestuur ter
naauwkcurige opvolging dier bepaling gehouden zoude zijn, het
weegloon niet vasttestellenmaar de kosten daarvan aan het
einde des jaars over de gewogene vaatjes boter om te slaan.
De meerderheid onzer commissie is echter eene ruimere op
vatting der gemeentewet toegedaan. Behalve de tractementen
dor wegers en het dak waaronder die handeling van wegen
plaats grijpt, zijn er kosten, welke de gemeente zich moet ge
troosten in het belang van den boterhandelkosten n.i. eener
voldoende localiteit, die als bet ware de boterverkoopers met
hunne waar hier naar de markt lokt; eene localiteit, waar de
producent weet dat de boterwordt zij niet verkochtbewaard
kan worden zonder aan direct bederf te zijn blootgesteld en de
renten dier kosten van aanleg en die uitgaven van onderhoud
ten dienste van den boterhandel, waarom zouden zij niet val
len onder het begripverstrekte diensten, waarvoor de gemeente
wet toestaat belasting te heffen?
En nu wordt geavanceerd, dat, aangezien de prijzen der
boter tijdens do vaststelling van het tegenwoordig weegtarief
ongeveer een derde gedeelte der tegenwoordige warener bij
den boterhandel geen bezwaar zal kunnen rijzen tegen de ver
hooging van dit tarief.
De vermeerdering van kosten van aanleg en onderhoud ter
verstrekking van de dienst is hier de oorzaak der verhooging,
niet de vermeerdering van den prijs der boter en deze werd
alleen aangevoerd om te bewijzen dat hiertegen geen be
zwaar bestond en dat zelfs de eenmaal ingestelde verhouding
tu88chen den prijs van het artikel en het tarief was verbroken;
dc boter toch is niet driemaal zooveel waard geworden. In die
verhooging van den prijs is ook dc waardevermindering van het
geld voor een deel betrokken. Met het oog hierop is dus het
loon voor de verstrekte dienst vormiuderd en óf dat loon is
volgens eene zoo beperkte uitlegging der gemeentewet tijdens
de vaststelling van het tarief te hoog gesteld óf dat loon had
met den tijd mede moeten gaan en had evenredig met alle
andere loonen moeten werden verhoogd.
Eindelijk vestigen wij nog de aandacht uwer vergadering op
een argument uit bedoeld adres voor de vereeniging van beurs
en waag dat onze bijzondere aandacht trokn.l. de opmerking,
dat vele landbouwers to gelijker tijd den graanbouw en tevens
de veefokkerij en zuivelbereiding uitoefenen. Die geen vreem
deling is in den landbouwenden stand zal de beteekenis van dit
argument niet kunnen miskennen.
Bij het klimmen der huurprijzen is het voor den boer van
belang meer dan één snaar voor zijn boog gereed te hebben
en in jarenwaarin het weder hem als greidboer niet gunstig
is, zou hij misschien door ecnigen bouw dubbel voordeel kunnen
behalen. Indien die handelwijze voor den landbouwenden stand
voordeelig moet geacht wordendan zal vrij zeker in de toe
komst het getal dier bedoelde producenten vermeerderen. En
het voordeeldat voor hen in de vereeniging van beurs en
waag is gelegenspringt te duidelijk in het oogdan dat wij
daarbij lang zouden stilstaande gelegenheid toch om allo
waren welke men aan te bieden heeft op ééne plaats te kunnen
verkoopenzal de verkoopers nopen alleen daar hunne waar
aan te bieden en de koopers zullen hunne kantoren wel moeten
opbreken om zich ter beurze fe sisteeren.
Ad 3um. De gewigtigste bezwaren zijn onzes inziens gcrigt
tegen de plaats, waar de stichting van de vereenigde beurs cn
waag door het collegie wordt voorgesteld.
Iu de eerste en tweede sectiën trad het financieel bezwaar
bepaald op den voorgrond. Vooral in de eerste sectie werden
n.l. bedenkingen geopperd „tegen de voorgestelde plaats, die
„aan den hoofdingang der stad, een althans min of meer monu
mentaal en derhalve kostbaar gebouw zou vorderenduurder
„immers dan voor het gebruik noodzakelijk zou zijn en daaren
boven juist aan dien hoofdingang een zoogenaamd doodim
mers zes dagen por week ongebruikt, gebouw zou brengen,
„tot schade van den welstand, die bij drukte cn vertier even
„goed als bij schoone bouworde betrokken is.
„Voorts werd hierbij do aandacht govestigd op de zeer bo-
„langrijke verkoopsw aarde van dat terrein, waarmede de reke
ning ten laste van de freursstichting zou worden bezwaard en
„die men liever zou zien aangewend tot vermindering van de
„schuld door de gemeente ten behoeve van openbare werken
„aangegaanterwijl bij verkoop die grond nog bovendien aan
„grond- en personele belasting productief voor de gemeente
„zoude kunnen blijven."
In de tweedo sectie werd hier nog bijgevoegd, „dat het voor
gesteld terrein vcor bouwterrein zeer geschikt was cn geschat
„werd op eene waarde als zoodanig van f 00,000. Tevens werd
„daar door een der leden aangemerkt, dat de gemeente den
„anders door die bewoners verschuldigde:' hoofdclijken omslag zal
„missen en dat de neringdoenden de winst der vei tering dezer
„bewoners verliezen."
De meerderheid onzer commissie is echter, ondanks deze be
zwaren, van oordeel, dat de plaats door het. collegie van dagc-
lijksch bestuur voor de stichting van beurs en waag voorgesteld
zeer geschikt is en hoewel zij het met de tegenstanders van dit
voorstel betreurt, dat zoodoende de eventueel belangrijke op
brengst van den Wirdumerpoortsdwinger voor het geval dit tor-
rein als bouwterrein werd verkochtniet zal kunnen gebruikt
worden tot delging van schuld, zoo moet zij bij dezen wel
waarschuwen tegen overschatting der genoemde finantiëlo be
zwaren. Zeer zeker is de voorgestelde plaats een kostbaar ter
reinkostbaar wat betreft de kosten aan dc verkrijging daarvan
besteed, kostbaar met het oog op do belangrijke somwelke
de gemeente bij verkoop daarvoor zoude kunnen bedingen,
kostbaar eindelijk omdat een beursgebouw aan den hoofdingang
der stad geplaatst een ander gebouw moet zijn als wanneer men
die beurs verbergt in het midden der stad tusschcn huizen
waarbij slechts voor cén deftig front behoeft gezorgd te worden,
ter wille van den welstandterwijl overigens aan de schoonheid
van het uiterlijk niets behoeft te worden besteed.
Maar men mag daarbij niet uit het oog verliezen dat van
een beurs op dien voet nimmer sprake is geweest
dat de uiterlijke vorm op den "Wirdumerpoortsdwinger geen
grooter eischen' stelt, dan wanneer de stichting op de Oude
Veemarkt, achter het paleis van justitie of op de Oosterkade
werd bevorderd, omdat op alle die terreinen het beursgebouw
zoude komen te staan op een open terrein en juist deze hoe
danigheid de meerdere of mindere eischen aan de kostbaarheid
van den uiterlijken vorm stelt, niet de vraag, of dat open ter
rein aan den ingang der stad is gelegen.
Een monumentaal gebouw wil men nu eens in onzen tijd
voor dergelijke gemeentelijke inrigtingen zij bet dan ookdat
de meerderheid onzer commissie de voorkeur geeft aan eene
voldoende ruime handelsbeurs als gewoon huis binnen korten
tijd gestichtboven een monumentaal gebouw van dien aard,
indien over den daarvoor te kiezen vorm nog een vierde deel
eener eeuw moet worden geredekaveld.
In zooverre is zeker de voorgestelde handelsbeurs duurder
dan voor 't gebruik noodzakelijk maar men wjjtc dit niet aan
het terrein, men schrijve dit toe aan de loffelijke zucht van liet
gemeentebestuur, om niet alleen de practische bruikbaarheid
van gebouwen te bevorderen ^maar om daarbij tevens een open
beurs te hebben voor de ontwikkeling van den kunstzin cn het
schoonheidsgevoel.
Indien men van meening wasdat in zake de beurs aan d;on
schoonheidszin niet zooveel mag worden ten offer gebragt, men
zoude nog genoeg ruimte op liet voorgestelde terrein over heb-
I ben om het terrein te omzoomen met een rei bouwterreinen
I welke dan verkocht kunnen worden en waarop door particulie-