B[jlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden187T.
50
bestemd, zonder eenig bezwaar daarmede zoude kunnen en
naar wij hopen en vertrouwen ook zal willen belasten.
Ofschoon wij niet voorbijzien de moeijelijkheid om de overige
vakken aan slechts twee leeraren op te dragen, bij de bekend
heid dat het getal personendie voor het geven van onderwijs
in twee talon bevoegd en geschikt zijnzeer schaarsch ismee-
nen wij tochdatmet het oog op het betrekkelijk gering aan
tal lesuren voor bedoelde vakken eene poging kan worden aan
gewend om daarvoor twee leeraren te verkrijgen, waarvan de
een met het onderwijs in de Nederlandsche taalde geschiede
nis en aardrijkskunde en de andere met dat in de Hoogduit-
sche en Fransche talen belast zoude kunnen worden.
In de wis- en natuurkundige vakken zal onderv/ijs moeten
gegeven wordenin
de aardrijkskunde (wis- en natuurkun
dige) Ylb2 uur per week,
de wiskunden v
de natuurkunde
de scheikunde
de natuurlijke historie7
Te zamen 36 uur per week.
Hiervoor zullen twee leeraren worden vereischtbij voorkeur
doctoren of' kandidaten in de wis- en natuurkunde.
Aangezien het niet mogelijk zal zijn vóór I October e.k. ten
behoeve van 't ouderwijs in de natuur- en scheikundeeen phy-
sisch kabinet en een laboratorium aan de inrigting zelve gereed
te hebben komt het ons wenschelijk voor pogingen aan te
wenden om het onderwijs in de natuur- en schei-dier- en
plantkunde voorhands in eene vau de in deze gemeente bestaande
inrigtingen. van middelbaar onderwijsdoor een of meer van de
aan die inrigtingen verbonden leeraren te laten geven.
Uit eene voorloopige bespreking met den directeur der rijks
hoogere burgerschool en den heer inspecteur van het middel
baar onderwijs is het ons gebleken dat tegen die tijdelijke
regeling geene overwegende bezwaren schijnen te bestaan.
Het zoude alzoo voldoende zijn dat voorloopig slechts één
leeraar voor bovengemelde vakken wordt benoemd.
Eindelijk wijzen wij nog op de Hebreeuwsche taal, die vol
gens art. 5 litt. n der wet aan het gijmnasium kan onderwezen
worden.
Heeren curatoren meenendat voor dat onderwijs waarschijn
lijk reeds van den aanvang af moet worden gezorgdmaar ver
trouwen dat er in deze gemeente wel iemand zal worden ge
vonden die bevoegd en bereid is ia die taal onderwijs te geven.
Het onderwijs in de gymnastiekofschoon niet onder de ver-
pligte leervakken opgenomen, zoudeu wij wenschen op te dra
gen aan de onderwijzers der gemeentelijke gymnastiekschool en
in het daarvoor bestaande gebouw.
Verder zal nog moeten worden benoemd een concierge, belast
met de zorg voor de lokalen, terwijl met het oog op bovenge
melde regeling voorhands geene behoefte zal bestaan aan een
amanuensis bij het onderwijs in de natuurwetenschappen.
Het behoeft voorzeker geen betoog dat het niet mogelijk is
om met 1 October e.k. een gebouw voor gijmnasium beschik
baar te stellen dat aan alle eischen kan voldoen.
Daarvoor zoude toch volgens 't oordeel van heeren curatoren
noodig zijn een ruim gebouwzooveel mogelijk in het centrum
der gemeentemet minstens een tiental ruimenette lokalen
tuin, opene plaats en woning voor den concierge.
Zal duszooals door ons gewenscht wordtop gemeld tijdstip
het gijmnasium, zooveel mogelijk ingerigt naar het nieuwe
leerplan, geopend worden, dan dienen wij voorhands onze toe-
vlugt te nemen tot eene bestaande en op dien tijd beschikbare
lokaliteit. Daarvoor komt in de eerste plaats in aanmerking
de tegenwoordige gemeenteschool no. 2 in de Doelestraat.
Zooals wij mededeelden in ons voorstel betreffende de oprig-
ting eener ambachtsschool, onderwierpen wij reeds bij onze
missive d.d. 17 Januarij 1877, no. 83/601, aan 't oordeel van
heeren curatorenom dat gebouwzooveel noodig door bijbou
wing in den aangrenzenden tuinvoor gijmnasium in te ngten.
Dit denkbeeld mogt echter de goedkeuring van curatoren niet
verwerven.
In verband daarmede meenden wij in ons voorstel den 12
April j.l.aan uwe vergadering aangebodenhet vooruitzigt te
kunnen openendat de gemeenteschool no. 2 casu quo beschik
baar zoude zijn voor eene ambachtsschool.
Met het oog op de geringe instemmingdie dat voorstel van
de commissarissen van verschillende corporation en vereenigin-
gen, blijkens adres d.d. Mei j.l., heeft ondervondendurven
w;j ons echter niet vlejjen dat er in den eersten tijd eenige
kans zal bestaan op de oprigting eener theoretische en practi-
sche ambachtsschool binnen deze gemeente.
Zijn wij wel ingelicht dan is het thans ook een minder gun
stig tijdstip voor de organisatie van zoodanige schoolvermits
de tijd niet zeer verwijderd schijnt dat de wet op het middel
baar onderwijs gewijzigd zal worden.
Het is alzèo te voorzien dat in deze omstandigheden de hooge
regering niet genegen zal zijn eene bestaande inrigting van
middelbaar ouderwijs op te heffen en eene andere in 't leven
te roepen.
Bij eene wijziging der wet zoude immers eene reorganisatie
van die nieuwe inrigting bijna onvermijdelijk zijn.
Waar wij nu voor deze feiten staan, meenen wij dat er alle-
zins termen zijn het meergemeld schoolgebouw niet beschikbaar
te houden voor eene inrigting, die vrij zeker in den eersten
tijd nog niet zal tot stand komen, maar zouden wij liever die
lokaliteitalthans voorloopigbestemmen voor het gijmnasium
wier reorganisatie urgent is.
Heeren curatoren door ons over dezen tijdelijken maatregel
gehoordbeamen ten volledat slechts op deze wijze aan den
wenscli kan worden voldaanom met 1 October e.k. het nieuw
ingerigt gijmnasium te openen.
Bij het ontbreken der Vie klasse en het vooruitzigt, dat aan
eene der bestaande middelbare scholen voorloopig onderwijs in
de natuurwetenschappen kan worden gegeven, zullen de zes
lokalen der gemeenteschool no. 2 voor het beoogde doel toerei
kend zijn.
De wet van den 28 April 1876 tot regeling van het hooger
onderwijs Staatsblad no. 102) stelt, zooals reeds uit het voren
staande kan worden opgemaaktveel hooger eiechen voor de
gijmnasia dan tot nu toe het geval was.
Niet alleen dat de vakken waarin onderwijs moet worden
gegeven, volgens het loerpïan, belangrijk zijn toegenomen,
maar er wordt ook voor het verkrijgen van een getuigschrift,
dat de leerlingen bekwaam zijn tot de studie aan eene univer
siteit over te gaaneene veel hoogere graad van wetenschap
pelijke ontwikkeling gevorderddan vroeger.
Zonder nu in eenig opzigt te willen te kort doen aan de er
kende bekwaamheden van de tegenwoordige docenten van het
gijmnasium, zijn wij met heeren curatoren van oordeel, dat bij
eene zoo belangrijke wijziging en uitbreiding van eene inrigting
van hooger onderwijshet in het algemeen belang wenschelijk
moet worden geachtommet ter zijde stelling van alle neven
considerationer naar te streven een toestand in 't leven te
roepen waardoor het gemeentebestuurook ten opzigte van de
keuze van leerarenop een zuiver standpunt wordt geplaatst.
Daartoe is het noodig de bestaande inrigting op te heffen en
aan alle leeraren op den J. October 1877 een eervol ontsla.g te
verleenenbehoudens hunne bevoegdheid om zich als sollicitan
ten voor de nieuwe betrekkingen aan te melden.
Niet het minst belangrijk gedeelte van ons voorstel betreft de
financiële opofferingenwelke de invoering van de wet op het
hooger onderwijs van de gemeente zal vorderen en waarvoor
zijnaar onze overtuiging niet mag terugdeinzen.
Het is immers een dure pligt van het gemeentebestuur alle
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877.
51
pogingen aan te wendenom voor d;e voor de gemeente hoogst
belangrijke en niet minder kostbare inrigting, leeraren te krij
gen die uitmunten door geschiktheid en bekwaamheidten
einde ons gymnasium te maken tot eene kweekschool van uit
stekend gevormde studentendie eenmaal een sieraad kunnen
worden van ons vaderland.
Men zie vooral niet voorbij dat de bloei eener inrigting van
onderwijs, blijkens tal van voorbeelden uit den tegenwoordigen
en vroegeren tijd, naauw zamenhangt met de mindere of meer
dere geschiktheid en bekwaamheid der leeraren, die aan 't hoofd
daarvan staan.
Waar uwe vergadering steeds bereid is bevonden ter bevor
dering van het openbaar lager en middelbaar onderwijs, in
ruime mate gelden beschikbaar te stellen, twijfelen wij niet
dat ook ten behoeve van eene inrigting van hooger onderwijs
op onbekrompen wijze zal worden toegestaan hetgeen op grond
der wet en met het oog op het gemeentebelang noodig zal blij
ken te zijn.
Komt de algemeen bekende en erkende regeldat de prijs
zich regelt naar gelang van vraag en aanbod, ooit tot zijn regt,
dat is het voorzeker in casu het gevalten opzigte van de
vereischte leeraars aan de gymnasia.
Door de nieuwe regeling zullen er zeer vele docenten worden
gevorderdterwijl er slechts een klein getal in ons land be
schikbaar is.
Wil het bestuur derhalve aan het gymnasium geschikte en
bekwame leeraren verbindendan is het noodzakelijk hunne
tractementen minstens even hoog te stellen als die van leeraren
aan andere gymnasia van ons land werkzaam.
Na ter dezer zake het advies te hebben ingewonnen van
heeren curatoren komt het ons wenschelijk voor de volgende
tractementen vast te stellen:
a. voor den leeraardie aan 't hoofd van 't gymnasium zal
worden geplaatst met den titel van rector 3500—3500
voor den conrector - 28002800
voor drie prmceptoren in de oude
talen en verwante vakken, van ƒ2000—2500, - 6000—7500
voor drie leeraars in de nieuwe
talen, geschiedenis- en aardrijks
kunde, van -2000—2500,- 6000 - 7500
voor den leeraar in de wiskunde
van - 2000—2500, - 2000—2500
voor den leeraar in de natuur en
schei-dier- en plantkundevan - 2000—2500, - 2000—2500
voor den leeraar in de Hebreeuwsche taal - 300—300
voor den leeraar in de gymnastiek - 500500
23,100 ƒ27,100
Omtrent de bezoldiging van de leeraren in de natuurweten
schappen, de Engel8che taal en letterkunde, de Hebreeuwsche
taal en in de Giimnastiek, zal eerst later een voorstel kunnen
worden aangebodennadat uwe vergadering omtrent ons boven
vermeld denkbeeld om tijdelijk het onderwijs in die vakken aan
docenten, in deze gemeente werkzaam, op te dragen, een be
sluit heeft genomen.
Het tractement voor den concierge wenschen wij te zien be
paald op ƒ500, boven het genot van vrije woning, vuur en
licht.
Ten einde een overzigt te geven van de jaarlyksche kosten
van het gijmnasium meenen wij die te kunnen stellen op
ƒ29,100 a 33,100, volgens onderstaande berekening:
1. voor tractementen aan de leeraren ƒ23,100 a ƒ27,100;
2. voor het natuur en scheikundig labo
ratorium en voor de bibliotheek - 2,000 - 2,000
3. voor het schoolgebouw (rente van het
stichtingskapitaal en onderhouds-
kosten) 3,000 a - 3,000:
4. voor bezoldiging van den concierge - 500 - 500-
5. voor vuur, licht en kosten van
schoonhouden der lokalen enz. - 500 - 500-
Alzoo te zamen f 29,100 a f 33,100.
Heeren curatoren hebben ten opzigte van de vraagwelk
getal leerlingen vermoedelijk van de nieuwe inrigting zal ge
bruik maken, teregt opgemerkt, dat veel zal afhangen van de
kwestie of ook in andere gemeenten dezer provincie eene instel
ling van hooger onderwijshetzij een gijmnasium of een pro
gij mnasium, zal tot stand komen.
Met het oog op de hooge eischendie de wet en het leerplan
stellen, is het niet waarschijnlijk dat elders gijmnasia zullen
worden opgerigt of naar de voorschriften der wet ingerigt en in
stand gehouden.
In de jaren 1871 tot 1875 varieerde hot getal leerlingen aan
het gijmnasium to Leeuwarden en de latijnsche scholen te
Sneek en Dockum tusschen 50 en 60.
In verband met de verlenging van den cursus van 4 tot 6
iaar en de toevoeging van de propaedeutische studiën aan de
gijmnasia, zal het getal leerlingen alleen om die redenen be
langrijk toenemen en in deze provincie zeker tot 84 stijgen.
Maar bij de berekening van het getal leerlingen moet vooral
ook worden gelet op het feit dat in de laatste jarendoor ver
schillende omstandigheden de opleiding aan de hooge scholen
minder gezocht werddan als doorgaande regel mag gelden.
De onvoldoende toestandwaarin de gijmnasia in den laatsten
tijd hebben verkeerdvooral ook omdatin afwachting van de
reeds zoo lang toegezegde wet op het hooger onderwijsaan
geene afdoende reorganisatie viel te denkenheeft zeker ook
minder gunstig op het bezoek der gijmnasia gewerkt.
De groote behoefte aan doctoren in de klassieke letterenin
de wis- en natuurkunde, ia de geneeskunde en niet het minst
aan predikantenzal zonder twijfel van overwegenden invloed
zijn op het getal leerlingen aan de nieuwe inrigting.
Indien wjj met deze gegevens aannemen dat het gijmnasium
te Leeuwarden in 't vervolg gemiddeld door 50 leerlingen zal
worden bezocht, dan meenen wij ons niet aan overdrijving
schuldig te maken.
Art. 24 der wet bepaalt, dat ter tegemoetkoming in de kos
ten der gijmnasia van iederen leerling eene bijdrage kan wor
den gevorderd, die echter het bedrag van ƒ100 'sjaars voor
alle lessen niet mag te boven gaan.
Wanneer wij tot maatstaf nemen de schoolgeldenvoor ver
schillende inrigtingen van middelbaar onderwijs in deze ge
meente dan meenen wij dat in verband daarmede het billijk
zal zijn de jaarlijksche bijdrage van iederen leerling van 't
gymnasium te bepalen als volgt
a. van die in de twee laagste klassen op f 50.
b. van die in de 3e en 4e klasse op 60.
c. van die in de 5e en 6e klasse op 80.
Alvorens wij ons voorstel formuleren, achten wij het noodig
u te wijzen op de eerste alinea van art. 8 der wetdie bepaalt
dat aan gemeenten ten behoeve van hare gijmnasia uit 's rijks
kas subsidie kan worden verleend.
Wij vertrouwen dat de hooge regering, dio weet dat onder
de groote gemeenten van Nederland er geene is, wadr, in
verhouding tot bevolking en fïnantiële krachten, op meer on
bekrompen wijze uitvoering wordt gegeven aan de wettelijke
voorschriften op 't gebied van onderwijs, -gaarne door eene
beduidende subsidie zal deelen in de belangrijke kostendie het
gymnasium jaarlijks van de gemeente zal vorderen.
Met het oog op het spoedeisehende der regeling hebben wij
ons reeds tot zijne excellentie den minister van binnenlandsche
zaken gewend met verzoek ons te willen berigten of bij de op
rigting van een gymnasium in bovenomschreven zinop eene