98 Bijlage tot het verslag der handelingen an den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877. BEGROOTING 1876. III Voorgedragen Sommen over 1877 toegestaan. UITGAVEN. f 200.- 3,086.- 385.- 155. IV 350.- 15,600.- 150.— 400.— 700 2,600.— 3,520.60 120 760.— 20.— 57,140.— 27,000 2,700.— 12,500.— 3,500.— 300 21,100. onderdeel d is f 60.opgenomen voor het maken en plaatsen van twee nieuwe aanplakborden. 200.- Gelijk geraamd als voor 1877. 1,800.— In 1878 zal voor onderhoud van torens eenige buitengewone uitgaaf moeten worden besteed, waarvoor op dit art. de volgens raming benoodigde sommen zijn aangebragtalsvoor verfwerk aan den toron op het gemeentehuis 86.voor werken aan den Nieuwetorennaar aanleiding van het rapport van deskundigen, 600en voor herstellingen aan het plat en do metselwerken van den Olde- hooftoren f 1,500.— v 200.Het woonhuis voor den marktmeesteronlangs gesticht, is in gebruik gesteld alvorens daaraan het vereischte verfwerk is verrigt. Dientengevolge wordt thans eene som op de begrooting aangebragt, ten einde in 1878 bedoeld gebouw van binnen en van buiten te kunnen doen verwen en do beide kamers van behang te kunnen voorzien. 110.— Voor gewoon onderhoud der bij dit art. aangeduide gebouwen wordt ongeveer f 100.geraamdterwijl het meerdere is bestemd tot herstelling van den ach tergevel van het verblijf der korenmeters. 350.— Tot gelijk bedrag aangebragt als voor 1877. 12,450.— De hoeveelheid gas in de eerste zes maanden van 1877 benoodigd goweest voor de straatverlichting, wijst bij vergelijking van het verbruik over hetzelfde tijdvak in 1876 eene vermeerdering aan van 22° Met het oog daarop en aannemende dat het voltooijen van in aanbouw zijnde buurten, voor 1878 op nieuw uitbrei ding der straatverlichting zal mede brengen, zijn de kosten dezer verlichting be rekend naar de hoeveelheid gas verbruikt in 1876, vermeerderd met 25 be dragende over 170,000 stóre a 9 et. 15,300. Op deze artt. worden gelijke sommen in uitgaaf gesteld als voor 1877dewijl het niet noodig is geacht in deze raming wijziging aan te brengen. Voor te betalen werkloonen aan de waagwerkers is f 155.minder uitgetrok- 150.— 400.— 700 2,600.— 3,675.60 120.— 700.— 110.- 55,100.— 25,800.— 2,300.- 11,000.— 2,500.— 300.- 20,000.— kenmet het oog op de som deswege over 1876 uitgekeerd. Gelijk geraamd als voor 1877. Door het in vergelijking van vroeger hooge cijfer der bruto opbrengst van ter afslag aangevoerde vischis in de beide laatst verloopen jaren, wegens procents- gewijze belooning aan den vischafslager en vischopbrengermeer uitgekeerd dan daarvoor op de begrooting werd uitgetrokken. Van daar dat de raming op dezen post voor 1878 hooger is gesteld. Even als de ontvangst op hoofdst. IIafd. VIII art. 7 aangebragt is ook de veranderlijke belooning thans gebaseerd op eene bruto opbrengst van f 14,000. Over 1878 zullen de onderhoudskosten van het gebouw voor den afslag van visch met de geraamde som kunnen worden bestreden. De op deze artikelen in uitgaaf gestelde sommenvereischt voor de exploitatie der gasfabriek zijn op de begrooting aangebragt in overeenstemming mot de voordragt daartoe door de commissie voor de gasfabriek ingezonden. Over het geheel zijn de uitgaven voor die exploitatie hooger geraamd dan ten vorigen jareomdatwat de artikelen 1 en 2 betreftde toename van gasver bruik de noodzakelijkheid daartoe medebrengt. Bij de verhoogde raming voor art. 3 is in aanmerking genomen dat de uitbrei ding die de fabriekgebouwen ondergaan eene vermeerdering van onderhoudskosten moet tengevolge hebben. Met de som op art. 4 uitgetrokken zal naar raming moeten worden bestreden a. het vernieuwen van 8 ovens ieder met 7 retorten begroot op f 4,000. b. het onderhoud van machineriën enz2,000. c. het aanbrengen van twee nieuwe stoomketels voor de exhausters 1,500. d. onderhoud van straatbuizen lantaarns en palen - 2,000.— e. aan te koopen gasmeters en andere fittings 3,000.- zaaien f 12,500. 99 BEGROOTING 1878. Voorgedragen sommen. Bommen over 1877 toegestaan. UITGAVEN. 118 119 III VI 120 121 122 123 124 125 126 VII f 4,231.50 f 3,934. 23,285.- 19,181 280.- 7,102,50 800.- Meraorie. Memorie. 8,000.— Memorie. Voor art. 5 is 1000 meer aangebragt dan oTer 1877dewijl de dienst 1876 op dezen post eene uitgaaf vorderde van nagenoeg ƒ3,000en bij vermeerderd gasverbruik deze uitgaven zeer zeker zullen toenemen. De raming voor art. 7 berust op de volgende berekening. Op 1 January 1877 was blijkens de opgemaakte rekening-courant de gasfabriek aan de gemeente schuldigf 399,908.68 Hierbij het nog door de gemeente te betalen gedeelte der aan nemingsom wegens aanbouw van den vijfden gashouder 8,000. Kosten van aanbouw ran het woonhuis van den directeur en voltooijing van den afscheidingsmuur pl. m15,000.— Zamen f 422,908.68 waarvan naar 5 °/0 ongeveer f 21,100.— rente moot worden betaald. De opbrengst der exploitatie van het aschland is geraamd op f 46,000. In ver band hiermede zal van f 36,000.naar 7 °/0veranderlijke belooning moeten worden uitgekeerd aan den directeur en de opzigters der reinigingbehoudens aftrek van zekere inkomstenbegroot op f 550.waarvoor geene procentsge- wijze belooning door genoemde titularissen kan worden genoten. Ten einde de dienst der stads reiniging voortdurend naar vereisch te kunnen regelen, is het noodzakelijk dat het daarvoor bestemde personeel met zes arbei ders wordt vermeerderdwaarom de raming voor dit artikel belangrijk is ver hoogd. Zulks is voornamelijk een gevolg zoowel van den aanzienlijken aan bouw van woningen in buurten buiten de grachten gelegenals van de uitbrei ding die het tonnenstelsel erlangt, in de eerste plaats binnen de eigenlijke kom der gemeente en vervolgens door de toepassing van dit stelsel in de nieuw aan gebouwd wordende buurten. Verder is op de raming voor dezen post van invloed geweest het bedrag der kosten in het afgeloopen dienstjaar besteed voor het wieden van straten en plei nen, terwyl mede in die raming is begrepen eene som van /'300.voor het eventueel wegruimen van sneeuw. Ten bohoeve van het gewoon onderhoud der gebouwen, bestratingen, walmu- ren en beplantingen op en om het aschland wordt f 200.in uitgaaf gesteld. Daarenboven wordt in 1878 noodig geacht voor het van buiten verwen der wo ning van den opzigter bij het aschland de som van f 80. 6,175.Met verwijzing naar de toelichting op art. 2 dezer afdeeling wordt opgemerkt, dat de daarbij bedoelde uitbreiding van de dienst der stads reiniging ook voor aankoop en onderhoud van paarden en gereedschappen eene hoogere uitgaaf nood zakelijk maakt, dewijl voor het verwisselen der tonnen in den winter het ge tal paarden tijdelijk met twee moet worden vermeerderd. Voorts dient in 1878 een nieuwe wagen, voor het ledigen van kolken gebezigd, te worden aangeschaft. Overigens is de raming voor dit artikel in overeenstemming met die wegens de dienst 1877. 700.Ook voor dit artikel is een hooger bedrag noodig geacht, omdat de aanschaf fing van de vereiscl te stoffen voor het desinfecteren der tonnen, bij de uitbrei ding van het tonnenstelsel gedurig meer uitgaaf vordert. Aangezien het plan, bestek en de begrooting voor het beurs- en waaggebouw nog niet zijn vastgesteld, kan er geen cijfer voor de stichting van dat gebouw worden voorgedragon Het is niet to voorzien dat er in 1878 gebouwen of gronden moeten worden aangekocht voor het plaatsen van publieke privaten en vuilnisbakkenzoodat het voordragen van eene som niet noodig wordt geacht. Het voorgedragen bedrag wordt voor 1878 voldoende geacht tot voortzetting van de verbetering der bestratingen in de gemeente. In de memorie van toelichting bij de gemeente-begrooting van 1877 is mede gedeeld dat de voorbereiding van een plan tot vorgrooting van het stads armhuis nog niet zoo ver gevorderd was, dat toen reeds kon worden aangegeven welke som voor dat werk zoudo worden vereischt. 375.- Memorie. 1,500.- 9,000.— Memorie.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1877 | | pagina 58