rv
104
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877.
BEGROOTING 1878.
191
192
193
194
195
196
197
VII
Voorgedragen
Sommen.
UITGAVEN.
198
1QQ
2Óo Mn
Sommen
over 1877
50.-
20.—
800.—
200.—
500.—
3oa—
1,042.-
1,800.-
6,600.—
54,595.—
50.-
20.—
100.—
200.—
500.—
100.—
1,008.—
1,800.—
6,600.—
52,876.—
som bonoodigd voor de aanschaffing van kapotjasson ton behoeve dor manschap
pen die in geval van brand of andere buitcngewono omstandigheden bij nacht
dienst moeten doen.
Blijkens de rekeningen over de jaren 1874, 1875 en 1876 vordert het onderhoud
der schietbaanzoover dit ten laste der gemeente is, telken jare eene uitgaaf
van minstens ƒ300.Dientengevolge wordt dit cijfer voor 1878 op dezen post
in uitgaaf gesteld.
De verhoogde raming voor dit art. staat in verband met de in het heffingsbe-
sluit voor de inkomstenbelasting opgenomen bepalingdat de vooruitbetaalde be
lasting, ten name van aangeslagenen die in den loop van een dienstjaar komen
te overlijden, aan hunne erfgenamen op aanvrage wordt terugbetaald.
Het over 1878 in te vorderen en aan het rijk uit te keeren bedrag der pen
sioenbijdragen van onderwijzersis iets hooger dan over het vorige jaartenge
volge vermeerdering van personeel.
In ontvang is deze som aangebragt op volgn. 36 dezer begrooting.
Over 1878 moet worden betaald, als rente van na te melden leeningen, de bij
iedere leening aangeduide somals
Van de leening aangegaan in
1853, groot ƒ147,000.— 4 4 pet,, na aflossing in 1877 van 2,000.—bedra
gende 101,000.— 4,040.-
1856, groot ƒ110,000.— a 41/2 pet.na aflossing in 1877 van
ƒ1000.bedragende ƒ77,000.3,466.
1862, groot ƒ84,000— 4 4'/2 pet., na aflossing in 1877 van
2000.bedragende 58,000.2,610.
1863, groot ƒ64,000.— a 4'/2 pet., na aflossing in 1877 van
1,000.bedragende 52,000.2,340.
1864, groot ƒ25,000.— 4 5 pet., na aflossing in 1877 van
1000.bedragende 12,000.600.
1865, groot 117,000.— a 5 pet., na aflossing in 1877 van
1,000.bedragende 103,000.5,150.—
1868groot 75,000.— 4 5 pet.na aflossing in 1877 van
1,000.bedragende 72,000.6)600.
1869, groot ƒ53,000 4 5 pet., na aflossing in 1877 van
1,000.bedragende 51,000.2,550.
1871le serie ad 34,000.— 4 5 pet.voor de verbetering van het
aschland, na aflossing in 1877 van ƒ2,000.bedragende 24,000.1,200.
1871, groot ƒ46,000 4 5pct., waarvan de aflossing aanvangt met 1878 2,300.—
1872groot 60,000.— 4 5 pet.waarvan de aflossing aanvangt
met 1879 3,000.—
1873, groot ƒ200,000.— 4 5 pet., na aflossing in 1877 van
ƒ3,000.bedragende ƒ194,000.9,700,
1874, groot ƒ40,000.— 4 4'/2 pet., waarvan de aflossing aanvangt
met 1880 1,800
1875groot 90,000.— a 4Vs pet.na aflossing in 1877 van
f 2,000.bedragende 88,000.3,960.—
1876groot 108,000.— 4 4l/8 pot.waarvan de aflossing aanvangt
met 1879 4860.—
1877groot 76,000.— 4 4l/s pet.waarvan do aflossing aanvangt
met 18813,420.-
Zamen 54,595.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877.
105
BEGROOTING 1878.
Sommen
0
c
bp
"o
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
Voorgedragen
sommen.
over 1877
toegestaan.
UITGAVEN.
201
VIII
I
2
13,425
13,825.—
202
V
1»
3
17,000
22,000
203
n
4
18,000.—
8,000.—
204
n
III
1
2,264.50
2,342.-
205
7)
n
2
622.-
625.-
206
V
JJ
3
Memorie.
Si-
207
208
209
210
IX
V
li
1
in
1
1
2
1
Memorio.
1,550.-
2,200.-
7,790.-
Memorie.
1,550.—
2,200.—
8,182.-
Ven de eerste twee leeningen ten behoeve der gasfabriekaangegaan tegen
eene rente van 5 pet., wordt met het einde van 1877 afgelost een bedrag van
ƒ8,000.—waardoor de over 1878 te betalen rente vermindert met 400.
Het uitgetrokken rentebedrag is verschuldigd wegens de leening aangegaan in
1865, groot ƒ154,000.a 5 pet,, na aflossing in 1877 van 6,000.— groot
ƒ113.000 f 5,650.-
1867, groot ƒ96,000a 5 pet., na aflossing in 1877 van
2,000.bedragende ƒ79,000.3,950.
1876, groot ƒ85,000.a 4Io pet., waarvan de aflossing aan
vangt met 1878 3,825.
Zamen 13,425.
Bij de aanwijzing der leeningen waarvan aflossing zal plaats hebben met de
som van ƒ6,000.over 1877 voor buitengewone aflossing beschikbaar gesteld,
stelt men zich voor daarvoor mede in aanmerking te brengen de leening aange
gaan in 1859en hiervantegelijk met de gewone aflossing van 3,000.in dit
jaar nog af te lossen de resterende som van 2,000.waardoor deze leening
wordt vereffend.
In verband hiermede is over 1878 het bedrag der bij de onderscheidene plans
van leening bepaalde vaste aflossing 14,000.—.
Yoor buitengewone aflossing van schuld kanmet het oog op den stand der
begrooting niet meer dan 3,000.worden uitgetrokken.
Overeenkomstig de plans voor de leeningen, aangegaan ten behoeve der gasfabriek,
moet in 1878 voor aflossing beschikbaar worden gesteld een bedrag van 8,000.—
Intusschen is in het batig saldo der rekening over 1876begrepen een bedrag
van ruim ƒ26,000.voortvloeiende uit de meerdere ontvangst boven de raming
en het minder beloop der uitgaven beneden deze wegens de exploitatie der gas
fabriek, benovens ruim ƒ6,800.verkregen door hetgeen de buitengewone wer
ken voor de gasfabriek in 1876 minder hebben gevorderddan de ten behoeve
daarvan aangegane geldleening heeft opgeleverd.
Van deze sommen is voor buitengewone werken aan de gasfabriek ten behoeve
van de dienst 1877 benoodigd een bedrag van ƒ15,400,zoodat het overig ge
deelte, ad ƒ17,400.onder gemeenteinkomsten wordt opgenomen, als begrepen
in het bij deze begrooting aangebragt nog beschikbaar slot der rekening van 1876.
Met het oog hierop is het raadzaam voorgekomen van dat bedrag ƒ10,000.
te bestemmen voor buitengewone aflossing op de leeningen ten behoeve der gas
fabriek aangegaan.
Van de personen, die van gemeentewege pensioen genieten, is in 1877 één over
leden waardoor het uit te keeren bedrag vermindering heeft ondergaan.
Voorts zal in 1878 een gepensioneerde, die tot de meerderjarigheid van hare
thans 22-jarige dochter 50.toelage 'sjaars geniet, met het einde van het le
kwartaal dat genot moeten verliezen.
Daardoor levert de raming voor dit artikel met die over 1877 een verschil op
van ƒ77.50.
Het door de gemeente uit te keeren V3 gedeelte der aan onderwijzers verleende
pensioenen is tot het juiste cijfer op de begrooting aangebragt.
Aangezien tot dusverre door den raad geene besluiten zijn genomen die aan
spraak geven op de ontvangst over 1878 van gratificatiën of wachtgeldenwordt
deze post voor memorie vermeld.
De op dezen post aangebragte som is tot het aangewezen bedrag uitgetrokken
omdat de stand der begrooting niet gedoogt daarvoor een hooger cijfer aan te
brengen.
Opgemaakt door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.