Bijlage no. G.
Bijlage tot het verslag der handelingen v
In Bijlade no. 5 te lezen
in de 4e alinea in den 3den regel WEN8CHTEN voor wenschen
en in de 16e alinea in den lsten regel moeijelijkkeid voor mo
gelijkheid.
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
betreffende overdragt der heffing van regten
aan do Nesserzijl en bijbehoorende brug.
Mijne Heeren!
Bij uw besluit van den 22 February 1.1. is om berigt en raad in
onze handen gesteld eene missive van den heer commissaris des
konings van den 12 February 1877, le afdeeling no. 246, met
diverse bijlagen, betreffende de Nesserzijl en de daarbij gelegen
brug.
Ter voldoening daaraan hebben wij de eer mede te deelen
dat de heer commissaris des konings in zijne aangehaalde mis
sive te kennen geeftdat zijne excellentie de minister van bin-
nenlandsche zakenvan Z.H.Ed. Gestr. berigt en advies heeft
gevraagd omtrent het tweeledig voorstel van zijne excellentie
den minister van finantiën, „óf dat de heffing aan de Nesserzijl
„voortaan niet meer door de gemeente Leeuwardenmaar door
„den staat geschiedeóf dat het onderhoud der zijl en der brug
„ten laste dezer gemeente worde gebragt."
De minister voornoemd doet dit voorstel omdat het zijne ex
cellentie zeer wenschelijk voorkomt een einde te maken aan den
bestaanden onregelmatigen toestand, dat de gemeente de voor
deden trekt van een werk, waarvan de lasten door den staat
worden gedragen.
Zooals aan u bekend is, waren de Nesserzijl en de bijbehoo
rende brug vroeger in onderhoud en beheer bij de provincie
terwijl de opkomsten der voor die brug en zijl gevorderde reg
ten ten bate der gemeente komen.
Bij koninklijk besluit van den 27 Mei 1876 {Staatsblad no. 109),
is echter bepaald dat te rekenen van 1 Augustus 1876diverse
waterstaatswerkenwaaronder ook de Nesserzijl en de brug
over de Boorne; weder in beheer en onderhoud komen bij het rijk.
Met verwijzing naar de als bijlage bij de stukken gevoegde
missive van ons collegie, in dato 17 January 1877 no. 1('2/fii ge-
rigt aan den heer directeur der registratie en domeinen te Leeu
warden, waarbij de vereischte inlichtingen zijn gegeven aan
gaande het Leppeverbondals gevolg waarvan de gemeente
Leeuwarden sedert de laatste hein; der 15de eeuw de opkomsten
van de Nesserzijl geniet, hebben wij tevens de eer in het bij
zonder uwe aandacht te vestigen op het feit dat oorspronkelijk
ter plaatse waar nu de Nesserzijl is, slechts schutten of vallen
bestondendie echter later in een vallaat of doorvaart werden
veranderd, ten einde de schepen van Oldeboorn een korteren
weg te openen naar Grouw, zonder Irnsumerzijl te passeren.
Aangezien de opkomsten van deze zijl ten bate kwamen van
Leeuwarden en die voordeelen door de verandering van de val
len of schutten bij Nes in een vallaat belangrijk verminderden
ei8chte het bestuur der stad Leeuwarden, dat voor doorvaart
der Nesserzijlvan de schepen dezelfde tol zoude worden gehe
ven als bij de Irnsumerzijlmet bepaling dat die opkomsten ten
voordeele van de stad zouden komen als eene vergoeding voor
de geleden schade.
Aan dien eisch is voldaan en als gevolg daarvan bleef eerst
het konvent Nes en later de provincie, belast met het beheer
en onderhoud van de Nesserzijl en bijbehoorende brug, terwijl
de stad Leeuwarden de tol genoot.
Ten opzigte van het voorstel van den minister van finantiën
deelen wij mededat het ook ons wenschelijk voorkomt dat aan
den bestaanden toestand een einde wordt gemaakt en dat de
voordeelen van de zijl en brug worden gebragt ten bate van het
bestuur dat met het beheer en onderhoud daarvan is belast.
Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder Courant.
q den gemeenteraad te Leeuwarden, 1877. 15
Aangezien gemelde voorwerpen buiten deze gemeente liggen
is het niet raadzaam het onderhoud daarvan ten laste der ge
meente te brengenzoodatbij opheffing van den bestaanden
toestand, hot ons wenschelylv voorkomt dat de tolheffing voor
taan door den staat geschiede.
Yoor den afstand van onze regten op die heffingzouden wij
van den staat wenschen te ontvangen eene som in eens bere
kend naar den penning twintig van de gemiddelde opbrengst der
tollengedurende het laatst verloopen negen jarig tijdvak geno
ten.
Blijkens de hierbij gevoegde contracten zijn de opkomsten dei-
zijl- en bruggelden van 12 Mei 1870—12 Mei 1873 verpacht
voor eene j aarlij ksche som vanf 555.
van 12 Mei 1873—12 Mei 1876 - 606.
van 12 Mei 1876—12 Mei 1879 - 550.
De gemiddelde opbrengst bedraagt alzoo f 570.33 en vertegen
woordigt berekend naar den penning 20 eene kapitaalswaarde
van ztl f 11400.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer u voor te
stellen te besluiten aan den heer commissaris des konings ter
voldoening aan Z.H.Ed. Gestr. missive van 12 Febr. jl. le afd.
no. 246 te berigtendat de raad genegen is de regten dezer ge
meente op de inkomsten der Nesserzijl en bijbehoorende brug
aan den staat over te dragen voor eene som van 11400.
Voorgesteld ter raadsvergadering van den 8 Maart 1877 door
burgemeester en wethouders van Leeuwarden.
J. BIERUMA OOSTING.
De Secretaris
P. A. BERGSMA.