2 Bijlage tot het verslag der handelingen vi
onderwijzers worden benoemd, meerdere eischen van bekwaam
heid en geschiktheid te eischen, dan hetgeen bij de wet wordt
gevorderd, daar die wettelijke vereischteu niet zijn gesteld ten
behoeve van adspirant-onderwijzersom daaruit aanspraken te
ontleenenmaar ten behoeve van ieder die belang heeftdat
het onderwijs der jeugd niet aan onbekwame of onzedelijke
personen worde toevertrouwddat is derhalve in het algemeen
staatsbelang.
De redenering van den wetgever kan dus niet zijn geweest
zooals adressanten het trachten voor te stellenieder die in
het bezit is der vereischten bij art. 21 aangegevenheeft een
regt om tot openbaar onderwijzer te worden benoemd en kan
krachtens dat regt vorderen, om bij elke vacature tot mededin
ging te worden toegelatenmaar zij is integendeel deze ge
weest niemand mag als onderwijzer worden benoemd of toege
laten, dan hij, die de bewijzen kan overleggen van de vereischte
bekwaamheid en zedelijkheid.
Wel is waar worden in de wet regelende het lager onderwijs,
sommige bepalingen aangetroffen, die kunnen beschouwd worden
aan den onderwjjzer zekere regten boven andere gemeentelijke
ambtenaren te verleenenzoo als daar zijn de bepalingen van
het minimum waar beneden de toe te kennen bezoldiging niet
mag afdalen (art. 19) en het regt op pensioen onder zekere
voorwaarden (art. 25 en 26) doch ook deze regten zijn geens
zins als een bijzonder privilegie te beschouwen, dat de wetgever
ten behoeve van den onderwijzersstand heeft willen scheppen,
maar even als de straks genoemde bepalingen een gevolg van
zijn streven, om geschikte krachten voor het onderwijs te winnen
en te behouden en zoodoende bevorderlijk te zijn aan het alge
meen belang.
Datzelfde algemeen belang, geenszins het bijzonder belang
van de bezitters der bewijzen van bekwaamheid en zedelijkheid
motiveert dan ook de bepaling van art. 22, dat hoofdonderwij
zers worden benoemd uit eene voordragt opgemaakt na een
vergelijkend examen. Eischt de wetgever teregt waarborgen
dat de zoo gewigtige taak van het onderwijs der jeugd niet
door gunstbetoon of persoonlijke beweegredenen van leden van
het gemeentebestuuraan personen worde toevertrouwddie
minder geschikt of bekwaam blijken om aan het hoofd van een
school te Btaangeen enkel wetsartikel verbiedt o. i. die waar
borgen voor geschiktheid en bekwaamheid door bijzondere
voorwaarden te vermeerderenen zoo doende de belangen van
het onderwijs te behartigen.
Wel is waaris er op gewezen dat zoodoende eischen kon-
n den gemeenteraad te Leeuwarden1878.
den gesteld wordendie o( alle concurrentie onmogelijk maak
ten of het neutrale karakter der school in gevaar zouden bren
gen doch wij geloovendat zoodanige voorwaarden voor een
vergelijkend examen teregt door het bevoegde gezag zouden
worden gewraaktomdat de mogelijkheid van een vergelijkend
examen niet mag worden uitgesloten en het beginsel der neu
traliteit van de openbare school een hoofdbeginsel der wet uit
maakt, dat niet door een besluit van eenig gemeentebestuur
mag worden ontdoken of in gevaar gebragt. Wil daarentegen
een gemeentebestuur dat (gelijk in onze gemeentewaar de
bezoldiging van onderwijzers voor gewoon lager onderwijs tot
f 1550 kan klimmen) door eene vrijgevige tractementsregeling
de belangen van het onderwijs tracht te bevorderen wil zoo
danig bestuur tevens waarborgen stellen dat de onderwijzers,
die zoodanige bezoldiging genietendoor meer dan gewone be
kwaamheid en practisclie ervaring zullen uitmuntendan kan
een bepaling dio dat doel beoogt niet door een beweerd regt
van de bezitters der hoofdonderwijzers-acte worden krachteloos
gemaakt.
Bestond zoodanig regt als de adressanten bewerendan zou
niet slechts ieder onderwjjzer in het bezit der vereischte acte,
toelating tot het vergelijkend examen kunnen eischenmaar
zouden insgelijks onderwijzeressen krachtens art. 14 met het
zelfde regt tegen liare uitsluiting kunnen protesteren.
Voor zoover ons bekend is echter nimmer eenige bedenking
geopperd tegen een besluit van het gemeentebestuur, waarbij
voor jongensscholen uitsluitend onderwijzers en voor meisjes
scholen uitsluitend onderwijzeressen tot Let vergelijkend examen
werden toegelaten.
Evenmin kan alzoo redelijkerwijze bedenking bestaan togen
de allezins billijke voorwaardedat voor eene ruim bezoldigde
onderwijzers-betrekking meerdere practische ervaring van den
sollicitant wordt geeischt, dan mogelijker wijze kan worden
aangetroffen bij hemdie nooit aan het hoofd van eene school
heeft gestaan en geen ervaring heeft kunnen verwerven.
Wij hebben op grond van vorenstaande beschouwingen de eer
voor te stellen dat onder mededeeling van het aangevoerde
aan heeren gedeputeerde staten worde geadviseerd eene afwij
zende beschikking op het hierbijgaand adres te willen bevor
deren.
Aldus voorgesteld door burgemeester en wethouders in 's raads
vergadering van Donderdag den 10 Januarij 1878.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van
Kijlage no. 2.
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
van Leeuwarden tot vaststelling van plan
nen enz. voor de stichting van een beurs-
waaggebouwop het terrein van den af
gegraven Wirdumerpoortsdwinger.
MIJNE HEEREN
Bij missive d.d. 10 October 1877, no. 367/1 zond de direc
teur der gemeentewerken aan ons collegie ineen gewijzigd
plan van een beurs- en waaggebouw op den afgegraven Wir
dumerpoortsdwinger ter voldoening aan de opdragt, hem gedaan
bij uw besluit van den 12 Julij 1877, no. 10.
Uit dit ontwerp bleekdat de directeur voornoemd het on-
mogeljjk achtte, èn de afrekenkamertjes èn de woning van den
beur8ineester gezamenlijk binnen de geprojecteerde ruimte van
het gebouw op te nemenop die wijzezooals door uwe com
missie van rapporteurs bij hare missivewaarop bedoeld besluit
zich baseerdein grove trekken was aangegevenen dat hier
voor eene belangrijke wijziging in den vorm van het beurslocaal
en de inrigting van het gebouw noodig zoude zijn.
De appreciatiën van den directeur omtrent de gemaakte op
merkingen ter zijde latendemoeten wij al dadelijk op den
voorgrond stellen, dat, naar onze meening, de directeur der
gemeentewerken zoo getrouw aan den inhoud van uw bedoeld
besluit heeft voldaan, als dit mogelijk schijnt in overeenstem
ming met zijne opvattingen omtrent de bouwkundige eischen
van het gebouw.
Wat den voorgevel betreft, zoo was aan de opmerkingen te
gemoet gekomen.
Voor een bewaarplaats van weeke boter in de waag was de
geschikte ruimte aangewezenwat aangaat do afrekenkamers
bij de beurs, de woning van den beursmeester en de afreken
kamertjes voor de boterhandelaars in de waag had de directeur
verschillende plannen ingeleverd.
Op grond tochdat het aanbrengen van de afrekenkamertjes,
welke niet in directe verbinding staan met de waag, en van
de woning van den beursmeester tot misvorming der bcurs-
ruimte aanleiding moest geven, gaf hij in overweging, liever
een en ander in een op zich zelf staand gebouwten westen
van het beursgebouw zamen te brengen, dan een monumentaal
gebouw als het hier bedoelde, minder geschikt te maken door
het uitsparen eener woning met den aankleve van dien. Als
derde middel ter bereiking van het doelwerd door hem te
kennen gegeven, dat de naastleger bereid was, zijne woning
aan de gemeente te verkoopen.
In verband met de uitvoerige berekeningen van de kosten
der verschillende projectenwas de directeur der gemeentewer
ken evenwel van meeningdat op de beste en tevens minst
kostbare wijze de wenschen van den raad zouden zijn voldaan
door aanneming van het ontwerpvolgens hetwelk de afreken
kamertjes en de woning van den beursmeester in een afzonder
lijk ten westen van de beurs door de gemeente te stichten ge
bouw zijn zamengebragt.
Ten einde geen tijd te verliezen, stelden wij een en ander
ten liue van prae-advies in handen van uwe commissie van
openbare werken, welke ons hare zienswijze mededeelde, bij
missive van 8 December 1877, no. 88, bij de stukken gevoegd.
Op de in die missive nader ontwikkelde gronden vereenigde
zjj zich in hoofdzaak met het gevoelen van den directeur der
gemeentewerken en gaf ons collegie in overweging, voorstellen
in dien zin aan uwe vergadering te doen, met den wenk even
wel, dat vooralsnog slechts zoude behoeven te worden overge
gaan tot stichting van het hoofdgebouwten einde eerst later
wanneer werkelijk de behoefte aan de afrekenkamertjes zoude
zijn gebleken, tot de stichting van het afzonderlijk daarvoor
Bijvoegsel, beiioorende bij de Leeuwarder Courant
den gemeenteraad te Leeuwarden, 1878. 3
bestemde gebouw te besluitenen tot aan dien tijd den beurs
meester eene zoo na mogelijk in de buurt gelegen woning te
doen betrekken.
Wat de afrekenkamer voor de beurs betreftverklaarde de
commissie nader, dat de directeur daarvoor eene ruimte in het
gebouw zoude kunnen aanwijzen, terwijl de commissie eindelijk
in bedenking gaf, de trap naar de beurs, welke ten gevolge
van de vernooging der waagverdieping een belangrijk getal
treden had, zoo mogelijk binnen het gebouw te brengen.
Wij bespraken deze opmerkingen van uwe commissie met
den directeur der gemeentewerkenwelke zich in hoofdzaak
bij de meening der commissie kon aansluiten en te kennen gaf,
dat met eene wijziging van den uiterlijken vorm ook aan het
verlangen wat de trap betreft, zoude zijn te voldoen.
Naar aanleiding hiervan werd nogmaals een plan door dien
ambtenaar ontworpenhetwelk met het plan van het afzonder
lijk gebouw (gemakshalve met eene duidelijke A gemerkt) de
basis van het bij deze aan uwe goedkeuring te onderwerpen
besluit bevat.
Deze eindp'annenin verband met de denkbeelden uwer
commissie van openbare werkenwaren bij ons collegie het
onderwerp eener ernstige overweging.
Mogten wij ons aan den eenen kant niet ontveinzendat de
zienswijze van de meerderheid uwer vergadering, welke het
besluit van den 12 Julij in het leven riepdoor de omstandig
heden eenige wijziging moest ondergaanomdat de volledige
opvolging dier zienswijze niet vereenigbaar is met het behoud
eener practische vorm der beursruimteaan den anderen kant
is er veeldat voor eene geheele afzondering der afrekenka
mertjes buiten het hoofdgebouw pleit.
De groote zwarigheid, welke plaatsing van de woning voor
een beursmeester in een gebouw als het hier bedoelde ontmoet,
is gelegen in de omstandigheid, dat het gebouw van alle zijden
toegankelijkals 't ware vier fronten biedtwelke alle vier
benuttigd moeten worden voor het eigenlijk doeln.l. toegangen
tot en lichtscheppingen voor het lokaal tot boter- en
kaashandel bestemdwat de benedenverdieping betreften voor
lichtscheppingen wat de beurs verdieping aangaat, zoodat het
beurslocaaleen schoon vierhoekig van alle zijden verlicht
locaaléén blinde hoek zoude moeten bieden aan den kant
waar de woning van den beursmeester is uitgespaard. Overi
gens zoude, behalve de ruimte ook de huishouding van den
beursmeester met den aankleve van dien zoodanig gebouw zeer
ontsieren.
Op dien grond zoude het uitsparen van binnenplaatsen noodig
zijn en deze, zooals zich ligt laat begrijpen bederven de flinke
doelmatige ruimte van het beurslocaal en nemen daarvan de
eenvoudige en schoone vorm weg. Tevens schijnt de wijze,
waarop uwe commissie van rapportours de afrekenkamertjes
niet in directe verbinding met de waag, meende te kunnen
aanbrengen den directeur der gemeentewerken niet uitvoerbaar
te zijn geblekendaar deze ambtenaarzonder daarop verder
te wijzen, ze weder naast de ontworpen open binnenplaatsen
heeft aangebragt midden in de waagruimte, door welke ver
breking dier oppervlakte ook de doelmatigheid dier inrigting
zeer zoude verliezen.
Alle deze bezwarenwelke in ons college door den één meer,
den ander minder volledig werden beaamdheeft de directeur
der gemeentewerken gemeend te kunnen ontwijken, door het
plaatsen van een afzonderlijk gebouw ten westen van het beurs
gebouw.
In dit gebouw zouden beneden een tiental afrekenkamertjes
voor de waagbezoekersboven twee groote afrekenzalenbe
iioorende bij de beurs, te vinden zijn; den beursmeester zoude
daarin eene woning aan den noordelijken hoek worden aangewe
zen terwijl do westelijke hoek bescnikbaar zoude worden voor
ander gebruik.
Het geheel zoude slechts door eene straat van zes meters
2