100 Bijlage tot het verslag der handelingen v
3. Maar in de derde plaats vooral achten wij dit voorstel
van heeren curatoren niet voldoende gemotiveerd. Zelfs indien
het juist ware, wat omtrent artikel 114 en 116 in verband met
artikel 11 der wet op het hooger onderwijs door heeren cura
toren in het midden is gebragt, hetgeen wij betwijfelen, dan
nog zou deze uitlegging der wet onzes inziens de gemeente vol
strekt geen aanleiding moeten gevenom de hoogere klassen
niet in te rigten of althans daarvoor do gelegenheid niet te
openen. Art. 9 der wet op het hooger onderwijs toch voorziet
een gevaldat volgens de in het rapport van heeren curatoren
geuitte opvatting van art. 11 dier wet eigenlijk niet zou kunnen
voorkomendat n 1. een leerling niet in het gymnasium alle zes
klassen doorlooptmaar direct wenscht toegelaten te worden tot
een der hoogere klassen. Deze zouden volgens de in het rapport
gemelde opvatting nut, volgens onze meening wel tot het examen ter
verkrijging van het getuigschrift van art. 11 kunnen worden toege
laten. De wet erkent dus in art. 9 zelfs de mogelijkheid om in eens in
de hoogere klassen van het gymnasium te worden toegelaten
en wijst in art. 11 den weg om aan het einde van den gymna-
sialen cursus het getuigschrift voor de hoogeschool te erlangen.
En voor het geval die weg van art. 11 door eene meer be
perkte opvatting van dat artikel zooals in het rapportvoor
hen mogt zijn gesloten, dan opeut de wet in art. 12 met on
twijfelbare duidelijkheid den weg, om dat getuigschrift te er
langen voor „alle anderen dan de bij art. 11 vermelde."
En waarom zoude nu de gemeenteraad van Leeuwarden door
voorloopig geen hoogere klassen aan het nieuw gymnasium te
openenaan ieder de gelegenheid benemen, om langs art. 9 al.
3 en art. 11 of 12 der wet op het hooger onderwijs reeds in de
eerstvolgende jaren de hoogeschool na volbragte propaedeutics
te bereiken. Bieden er zich geen leerlingen daarvoor aanof
voldoen de candid? ten niet aan de gestelde eischen, dan is het
duidelijkdat de klassen niet worden geopendwaarvoor geen
leerlingen aanwezig zijn.
Het is welligt zelfs mogelijk daaromtrent zoo tijdig zekerheid
te erlangen dat de benoeming van een der leeraren op dien
grond zoude kunnen worden uitgesteld. Maar de gelegenheid
wenschen wij te zien opengesteld, en het beginsel in de nieuwe
wet op het hooger onderwijs neergelegd dat de propaedeutics
aan de gymnasia worden volvoerd, wenschen wij dadelijk in
werking te zien gesteld en niet door eene meer beperkte uit
legging der min duidelijke wetsartikelen voor langen tijd tot
eene doodo letter te zien teruggebragt.
Wij stippen hier wel degelijk aan datzelfs wanneer art
116 der wet op het hooger onderwijs de strekking zoude heb
ben te bepalendat de toepassing van bedoeld beginsel tot vier
jaron na de invoering der wet op het hooger onderwija zal wor
den verschovenmet welke uitlegging van dit artikel wij ons
geenszins kunnen vereenigendan nog het voorstel van heeren
curatoren geen aanbeveling zoude verdienen om twee redenen
1. Omdat van het onderwijs in de hoogste klassen van het
nieuw gymnasium ook zoude kunnen worden gebruik gemaakt
door leerlingen, die het getuigschrift van toelating aan de hooge
school reeds hebben verkregen maar toch aan het gymnasium
zich voor het propaedeutiseh examen willen voorbereidenof
zich liever dan dit examen te doen later aan het examen be
doeld bij art. 12 der wet op het hooger onderwijs willen onder
werpen.
2. Omdat de vier jaren, bedoeld bjj art. 116 der wet, ex
pireren den In October 1881 en degeno die alsdan naar do
hoogeschool zullen promoveeren. reeds uiterlijk den In Septem
ber 1879, op de vijfde klasse van het gymnasium moeten komen,
zoodat in ieder geval in den loop van 1879 voor de opening
van de vijfde klasse de benoeming van den vierden doctor in
de klassieke letteren en van den leoraar in de schei- en na
tuurkunde voor de deur staat.
Om het aangevoerde zamon tc vatten wenschen wijzonder
eenigszins vooruit te loopon op of ons te willen rnongen in-
n den gemeenteraad tc Leeuwarden1878,
de inwendige"regeling van het nieuwe gymnasium, zooals die
door heeren curatoren met den heer inspecteur zal worden
voorbereiddat voor alle klassen van het gymnasium volgons
de vereischten naar aanleiding van artikel 9 der wet op het
hooger onderwija bepaaldde toelating voor ieder zal worden
opengesteld, terwijl als onvermijdelijke maatregel van overgang,
als vereischten dier toelating voor ieder studiejaar zullen gelden
„datgene wat in het vorig studiejaar volgens het nieuwe leer-
„plan had moeten onderwezen zijnwanneer het nieuw gym-
„nasiv.m in dat jaar had bestaan
Wij hebben vertrouwen dat de toepassing dezer zienswijze,
welke meer in overeenstemming is met een vroeger door uwo
vergadering genomen besluitbij den heer inspecteur en heeren
curatoren bij nader overleg niet op onoverkomelijke bezwaren
zal staiten en nemen op dien grond ook de vrijheidals laatste
punt van conclusie, aan uwe vergadering m>igiDg te vragen,
bij genoemde heeren in de voorbereiding van het nieuw gym
nasium, op uitvoering der besluiten ia dien geest aan te
dringen.
Wat eindelijk de wijzigingen in do conclusie betreft, door
ons collegie overgenomen, slechts weinigen daarvan behoeven
toelichting.
1. Hoewel wij van meening zjjn dat de termijn van 1 Janu
ary 1879in plaats van 1 October o k. wel wat ruim is geno
men en er geen directe noodzakelijkheid bestaatdien datuin
zoover te verschuiven, meonen wij echter geen voldoende aan
leiding te hebben daartegen bezwaar te maken. Het doet ons
leeddat dit lang uitstel medewerkteom tijdelijke voorziening
door de benoeming van oen candidaat in de letteren voor het
tus8chcntijdvak noodzakelijk te maken. Wij moeten verklaren,
dat wij niet geheel overtuigd zijndat gedurende het tueschen-
tydvak door de aanwezige leerarenniet in het onderwijs zou
kunnen worden voorzien, on wanneer wij ons met do tijdolijko
benoeming van een candidaat in rde letteren vercenigen dan
doen wij dit ook alleen om buiten grooto noodzakelijkheid
door verschil van meeningden voortgang der oprigting van
hot nieuw gymnasium niet te vertragen.
2. De vraag, hoe do verdoclmg der£onderwij8vakken~ondcr
do leeraren behoort te zijnbeschouwen wjj dat geheel volgens
het oordeel van heeren curatoren en den heer inspecteur be
hoort to worden beslist, zoodat wjj ons dan ook gereedelijk mot
de in dit opzigt in ons voorste! voorgedragen wijzigingen heb
ben kunnen vereenigingen. te meer omdat die gewijzigde elassi-
ficeering der onderwijs vakken niet tot vermeerdering of ver
mindering van het onderwijzend personeel aanleiding geeft.
Onze eenige opmerking daaromtrent is. dat wij de vermindering
van tractemont voor de leeraren in de moderno talen van ƒ2000
ad ƒ2500, tot op /"1800 ad ƒ2400. niet voldoende gemotiveerd
achten, maar oordeelen dit niet van zoodanig gowigtdat wjj
daarover eene tegenovergestelde beslissing zouden wenschen uit
te lokken.
Op grond van al het aangevoerdehebben wij bij deze de
eer voor te stellen, in de behandeling van J ons voorstel van
8 Augustus 11.omtrent de opheffing van het bestaande en do
oprigting van een nieuw gymnasium op te nemende wijzigin
gen door heeren curatoren bij missive van 23 Augustus li.
no. 633 daar in voorgesteld behalve de tusschenvoeging der
woorden „voorloopig twee" in het punt III der conclusie, zoo
dat deze met clio wijziging en met de bijvoeging welke wij naar
aanleiding van het behandelde punt van verschilbij punt IX
voorstellen aldus luidt
Te besluiten
I. a. Op den 1 Januarij 1879, met opheffing van het bestaande
gymnasium, op to rigten een nieuw gymnasium, overeenkom
stig de wet van 28 April 1876, Staatsblad no 102, in verband
met do wet van 7 Mei 1878, Staatsblad no. 33, en met het
koninklijk besluit van den 29 Junij 1878, Staatsblad no. 98;
b het bo8taando gymnasium nog tot zoolang op den bcstaun
Bijlage tot het verslag der handelingon van
den voet te continueeren, met tijdelijke benoeming .van enkele
leeraren als aanvulling vanhet personeel.
II. Met ingang van den 1 Januarij 1879eervol ontslag te
verleenen aan den rectorconrector en verdere leeraren van
het op dien datum op to heffen gymnasiumbehoudens hunne
bevoegdheid om zich als sollicitanten voor de nieuwe leeraars
betrekkingen aan te melden en'behoudens een aan den rector
en conrector toe te kennen pensioen of wachtgeldvoor het
geval zijhoewel mededingendeniet als^Heeraren aan het
nieuw gymnasium worden benoemd.
III. Te bepalendat aan hot nieuw op te rigten'gymnasium
zullen worden benoemd
a. voor het onderwijs in de oude talen en letterkunde en
Nederlandsche taal en letterkunde een rector on drie leeraren,
waarvan een als conrector zal worden aangesteld
b. voor het onderwijs in de geschiedenis en aardrijkskunde
een leeraarbij voorkeur doctor in de letteren
c. voor het onderwijs in de moderne talenEransch ,~Hoog-
duitsch en Engelschtwee leeraren
d. voor het onderwijs in de wiskunde, één leeraar;
c. voor het onderwijs; in de natuurwetenschappen twee
leeraren.
IV. burgemeester en wethouders op te dragen:
a. het onderwijs in de gymnastiek voorloopig te doen geven
in de gemeentelijke gymnastickschool, door de aan dieinrigting
verbonden onderwijzers;
b. voorloopig de lokalen van het bestaande gymnasium zoo
noodig met aanwijzing van andore hulplokalen tijdelijk in te
rigten voor het nieuwe gymnasium en verder zoo spoedig moge
lijk voorstellen aan den raad aan te bieden, omtrent de defini
tieve inrigting daarvoor van een doelmatig gebouw; -
c. te benoemen een conciergebelast 'met de zorg "voor de
lokalen enz., op eene jaarwedde van ƒ500, boven hot genot
van vrije woningvuur en licht.
V. Als jaarlijksche tractamenten vast te "stellen
a. voor den leeraar die aan het hoofd vaa gymnasium zal
worden geplaatst, metrden"titel van rector 3500.
b. voor drie leeraren in de oude talen en der Nederlandsche
taal en letterkunde 2200 ad 2500, met eene toelage van 3C0
voor dengene van hen .'die tot conrector zal worden benoamd.;
c. voor een leeraar [in de geschiedenis en aardrijkskunde
2000 f 2500
d. voor twee leeraren in de drie^moderne talen .'ƒ1800 a
ƒ2400;
e. voor een leeraar in de wiskunde2000 d 2500
voor de leerarenwelke belast zullen worden met het
onderwijs in de natuur- en scheikunde en in de natuurlijke his
torie van ƒ400 k 1200 te zamen, naar gelang der hieromtrent
nader vast te stellen regeling.
VI. als tegemoetkoming in de kosten van het gymnasium van j
ieder leerling als schoolgeld te heffen
a. in de twee laagste klassen per jaar f 50
b. in de 3e en 4o klasse per jaar ƒ60;
c. in de 5e en 6e n -80.
VII. Te bepalen het collegie van heeren curatoren$bij het
bestaande gymnasiumzoodra het nieuw gymnasium zal zijn
opgerigt en geregeldte ontbinden en de leden van dit collegie
den gemeenteraad te Leeuwarden1878. iöl
op eervolle wijze ontslag te geven, onder dankzegging voor de
vele en gewigtige diensten door hen belangeloos ten voordeele
van het gymnasiaal onderwijs gepraesteerd. met beleefd verzoek
dat zij hunne function zullen willen vervullentot dat het col
legie van curatoren bij het nieuw gymnasium zal zijn benoemd.
VIII. Burgemeester en wethouders uit te noodigen ter uit
voering dezer besluiten
0. voor zoover zij dit noodzakelijk achtenbij de hooge rege
ring aanvrage te doen omals voorloopige maatregel ten be
hoeve van het onderwijs in de natuur- en scheikunde en de
natuurlijke historievoor zooveel noodig gebruik te mogen ma
ken van de lokalen en werktuigen der rijks hoogere burger
school met verzoek aan leeraars dier inrigtingwelke zich met
eene opdragi; tot het verstrekken van dit onderwijs aan het gym
nasium willen belasten en hiertoe worden benoemdde daartoe
vereischte magtiging to willen verleenen
b. evoneeus bij de hooge regering aanvrage te doen om eene
rijkssubsidie, in verhouding tot het belangrijke offer, dat de
gemeente zich ter zake de oprigting van het gymnasium zal
moeten getroosten.
c. de oproeping te bevorderen van de sollicitanten voor de
leeraarsbetrekkingen sub Y voor zoover de vervulling reeds op
1 Januarij 1879 noodig ic;
d. al hetgeen verder, als uitvloeisol van dit besluit, zal
noodig zijn, voor te bereiden en uit te voeren en voor zoover
noodigmet den meesten spoed daaromtrent aan den raad de
noodige voorstellen te doen.
IX. Het collegie van curatoren van hot bestaande gymnasium
uit te noodigenalle zoodanige maatregelendesvereischt in
overleg met burgemeester en wethouders den heer inspecteur
der gymnasiaen zoodra dit mogelijk ismet den nieuw be
noemden rector voor te bereiden en zoodanige voorstellen te
doen als zullen worden veroischt tot de inwendige regeling van
het nieuw op te rigten gymnasium met dien verstandedat
indien dit eenigezins mogelijk is, aan de leerlingen van het be
staand gymnasium de gelegenheid worde geopendook volgens
het nieuwe leerplan onderwijs te genieten en dat zoo mogelijk
alle klassen aan het nieuw gymnasium worden opengesteld voor
de leerlingen die de vereischten bezitten om daarin te worden
toegelaten.
X. a. aan heeren curatoren magtiging te verstrekken om
eene voordragt te doen van candidaten in de letteren .genegen
om tijdelijk voor de maanden September tot en met December
1878de betrekking van leeraar in de oude talen en aanverwante
vakken aan het stedelijk gymnasium te vervullentegen genot
eener belooning van ƒ700.
b. het tractement van don heer Koch, wegens vermeerdering
van lessen gedurende den tijd dat hij nog in functie zal zijn, te
berekenen naar ƒ600 'sjaars.
c. al dadelijk te benoemen een leeraar in de natuurlijke historie,
voorloopig tegen een tractament van 400uit het navolgende
tweetalde heeren
1. Dr. V. Bruinsma. 2. S. P. Huizinga.
Aldus voorgesteld door burgemeester en wethouders van Leeu
warden enz.