40
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
der fabriek ƒ18,000 afgelost. Werd nu het verschil jaariijks
aangewend tot aflossing der 4 Vb pet. leening voor de fabriek,
waarvan het restant met het einde van dit jaar ƒ76,000 zal
bedragen, dan zou die leening binnen zeer weinige jaren
geheel zijn opgeruimd.
Om al deze redenen zullen wij u voorstellen de nog be
staande 5 pet. schuld der gasfabriek mede in het plan van
conversie op te nemen.
Een tweede belangrijk punt, dat mede ampele besprekingen uit
lokte, betrof het plan van aflossing der geconverteerde leeningen.
Zoo als uit de toelichtingen van het voorstel blijkt, bestaat
daaromtrent ook verschil van zienswijze in den boezem van
het collegie van burgemeester en wethouders.
De uitvoerigheid en helderheidwaarmede die verschillende
zienswijzen worden verdedigdgaven er zeker aanleiding toe
dat de besprekingen in de sectiën zich meer bepaalden tot
eene waardeering der wederzijdsch bijgebragte argumenten.
De aflossingzoo als die op op bladz. 39 in overweging
wordt gegevenvond echter nagenoeg geene ondersteuning
en ook tegen het transactie-voorstelzoo als dat in art. 9
van het plan van geldleening is opgenomen werden in alle
sectiën bezwaren geopperd.
De tweede sectie verklaarde zich zelfs met algemeene stem
men vóór eene gelijkmatige aflossing van 2 pet.zoo als
blijkens bladz. 2529door een lid van het dagelijksch be
stuur wordt gewenscht.
De meerderheid uwer commissie vereenigt zich met deze
zienswijze. Zij meent dat de conversie alleen behoort te ge
schieden met het oog op het voordeel dat daardoor wegens
het betalen eener lagere rente kan worden verkregen, en acht
het bedenkelijk die conversie tevens dienstbaar te makenom
de gemeente te ontslaan van de verpligting om in de eerste
jaren zooveel af te lossen als bij de bestaande leeningeu is
bepaald. Niet moet worden over het hoofd geziendat bij
het vaststellen der te converteeren leeningenwat de aflossing
betreft, reeds rekening is gehouden met de financiële kjach-
ten der gemeenteen de belangen die het nageslacht bij de
tot stand gebragte werken geacht wordt te hebben.
Daardoor is menblijkens bladz. 26 van het voorstelge
komen tot eene aflossing in de eerstvolgende jaren van
ƒ17,000 per jaar. Hiervan af te wijken is op nieuw in eene
beoordeeling te treden van diezelfde krachten en belangen
en door dit te doen kan later op nieuwalléén met het doel
om een drukkende last te verschuiveneene conversie worden
ondernomen. De meerderheid uwer commissie meentdat
daartoe het voorbeeld niet moet worden gegeven.
Zij zou zelfs vreezen, dat die handelwijze het krediet der
gemeente werkelijk zou kunnen benadeelen.
Verder is zij zoo vrij zich te refereeren aan de beschou
wingen voorkomende op bladz. 2527 van het voorstel.
Een lid uwer commissie kan zichop daarvoor in de toe
lichtingen aangevoerde gronden nederleggen bij het betrek*
kelijk voorstel van burgemeester en wethouders.
Omtrent het eigenlijke plan van leeuing werden slechtè
enkele opmerkingen gemaakt. Wij laten ze hier volgen té
gelijk met de onze.
Art. 5. Het komt wenschelijk voor dat in dit artikel ook
worde bepaalddat bij niet volteekening van het gevorderde
bedragverder de deelneming kan worden gesloten.
Art. 7. Ter wille der duidelijkheid, meende men dat ia
dit artikel moest worden uitgedruktdat alleen obligatiën
van afgeloste leeningen in betaling kunnen worden gegeven.
Art. 9. Daar het niet zeker isdat al de leeningen die
men wenscht te converteeren ook geconverteerd zullen worden,
schijnt het verkieslijk dat in dit artikel een percentsgewijze
aflossing wordt bepaaldin plaats van eene aflossing van
bepaalde sommen.
Art. 10. Men acht het wenschelijk dat de uitlotiug ook in
een paar elders verschijnende effectenbladen wordt bekend
gemaakt.
In de plans van leening voor de provincie wordt steeds be
paald dat obligatiën en couponsdie niet binnen vijf jaar
ter realiseering worden aangeboden, niet meer worden voldaan.
Eene gelijke bepaling wenscht men ook in het onderwerpe»
lijke plan van leening te zien opgenomen.
Naar aanleiding van het voorafgaandehebben wij alzoo
de eer u in overweging te geven
1. Aan te nemen het voorstel van burgemeester en wet
houders tot conversie van een gedeelte der gemeenteschuld
met het daarbij gevoegde plan van geldleeningechter met
de volgende wijzigingen
a. wat het voorstel betreft
in sub 1. te roijeren de woorden daaronder niet begrepen
die ten behoeve der gasfabriek
in sub 2. voor het cijfer ƒ900,000 te lezen ƒ1,065,000.
b. wat het plan betreft:
in art. 1 het cijfer ƒ900,000 te vervangen door f 1,065,000
en het cijfer f 534,000 door ƒ699,000.
In de 6e alinea van art. 4, het cijfer ƒ900,000 te vervan
gen door ƒ1,065,000.
Aan art. 5 toe te voegen de volgende alinea:
Bij niet-volteekening van het gevorderde bedrag kan ook
het ingeschreven bedrag aangenomen en de verdere deelne
ming gesloten worden.
In art. 7, regel 6, tusschen de woorden „der" en .geld-
leeningen en insgelijks tusschen die woordenvoorkomende
op regel 8, te voegen het woord „afgeloste."
Voorts in den 10 en 11e regel van dat artikel te roijeren
de woorden daaronder niet begrepen die ten behoeve der
„gasfabriek."
Art. 9 te lezen als volgt:
Op deze leening vindt jaarlijks aflossing plaatste begin
nen met het jaar 1881, met een minimum van twee percent
van haar bedrag.
De raad regelt verder het bedrag der af te lossen som.
In art. 10, 2e alinea, achter het woord „dagbladen" te
laten volgen: alsmede in twee te Amsterdam of elders ver
schijnende effectenbladen.
Aan het plan toe te voegen het volgende artikel 12:
De obligatiën en couponswelke niet binnen vijf jaren
na den termijn van aflossing en verschijning zijn aangeboden,
worden na dien tijd niet meer voldaan, maar vervallen ten
voordeele der gemeente Leeuwarden.
2. Goed te keuren het aangeboden ontwerp-besluit tot
wijziging der gemeente-begrooting, dienst 1880, nadat daarin
de volgende veranderingen zullen zijn gebragt
a. Hoofdstuk V afdeeling Iart. 3 der inkomstenvoor
het cijfer ƒ509,000 te stellen: ƒ666,000, en het totaal dier
afdeeling te bepalen op ƒ746,000.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
41
Het totaal van dat hoofdstuk vast te stellen op ƒ750,520,
en het totaal der inkomsten op 1,374,444.45%.
b. Hoofdstuk VIII, afdeeling I, art. 5 der uitgaven: de
buitengewone aflossing van schuld door conversie in plaats
van op ƒ462,000, te bepalen op ƒ619,000.
Het totaal dier afdeeling te bepalen op ƒ729,745 en liet
totaal van hoofdstuk VIII op f733,453.
Voorts het totaal der uitgaven vast te stellen op ƒ1,374,430.70
en eindelijk de balans te bepalen als volgt:
Inkomsten
Uitgaven
1,374,444.45%
1,374,430.70
Waarschijnlijk batig saldo f 13.75%
Aldus gerapporteerd in de vergadering van den
Augustus 1880.
J. TROELSTRA
Rapporteur le sectie en algemeen Rapporteur.
F. I'LANTENGA, 2e sectie.
J. L. v. SLOTERDIJK, 3e sectie.