14
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
te zien de in 1853 aangegane leening, waarop met den aan
vang van 1881 nog verschuldigd zal zijn eene som van
ƒ98,000zal geen betoog behoeven. Zij werd aangegaan
tegen eene rente van 4 pet., hare aflossing door conversie
zou der gemeente niet tot voordeel zijn. Wel zal liet in de
gevolgen overweging verdienen bij het eventueel tot stand
komen eener conversie en het aangaan eener nieuwe leening
voor dit doelhet jaarlijks af te Tossen bedrag op deze lee
ning van 1853, zijnde de oudste van alle leeningen der ge
meente, te verhoogen, ten einde de algeheele aflossing daar
van zich niet over een te langen termijn uitstrekke in verge
lijk met de overige leeningen.
Anders dan met de 4 pet. leening is het met de leeningen
die tegen 4Vs pet. werden aangegaan.
Daartoe behooren in de eerste plaats die van de jaren
waarop Jannarij in 1880 ter aflos- blijft nog Januarij
1880 nog sing beschikbaar 1881 af te
verschuldigd. gesteld. lossen.
1856 ƒ75,000 ƒ1,000 74,000
1862 54,000 2,000 52,000
1863 50,000 1,000 49,000
waarop alzoo na aflossing van het in 1880 be
schikbaar gesteld bedrag nog ter aflossing
over blijft ƒ175,000
Het zijn, na de 4 pet. leening van het jaar 1853, de drie
oudste leeningen der gemeente.
Of zij in de conversie dienen te worden opgenomen zal
wel afhankelijk moeten worden gesteld van de vraag, tegen
welke rente eene nieuwe leening zal worden aangegaan.
Na deze drie leeningen volgen 8 anderenallen aangegaan
tegen 5 pet., t. w. die van
waarop Jan. uit de dienst van blijft nog Jan.
de jaren 1880 nog 1880 af te 1881 af te
verschuldigd. lossen. lossen.
1864 10,000 ƒ1,000 9,000
1865 101,000 1,000 100,000
1868 70,000 1,000 69,000 losbaar
1869/70 49,000 1,000 48,000, 2Jauuarij
1870 20,000 2,000 18,000l
1871 44,000 1,000 43,000)
1872 57,000 3,000 54,000losbaar
1873 188,000 3,000 185,0001 Julij
Blijft nog af te lossen ƒ526,000
Indien eene dan zullen naar de meening van ons collegie
deze leeningen zeker wel in de eerste en voornaamste plaats
voor eene conversie in aanmerking komen.
Daarbij zal echter in het oog moeten worden gehouden
dat voor de twee laatstgenoemde leeningen naar de betrek
kelijke plans de tijd van aflossing is gesteld op 1 Julij van
elk jaar, na voorafgaande uitloting in Maart. Voor de ove
rigen is de uitloting in Oct., de aflossing 2 Jan. daaraanvolgend.
Nevens deze 5 pet. leeningen komen nog in aanmerking 2
anderen, insgelijks tegen 5 pet. aangegaan ten behoeve der
gasfabriek, t. w. die van
waarop Jan. 1880 in 1880 blijft Jan. 1881
de jaren nog verschuldigd. af te lossen. nog aftelossen.
1865 ƒ87,000 ƒ3,000 84,000
1867 75,000 2,000 73,000
Blijft te voorzien in dc aflossing van ƒ157,000
Ook deze leeningenwaarvoor (le uitloting in de maand
October van elk jaarde aflossing op 2 Januarij daaraanvol
gend bij leeningsplan is vastgesteld, bevelen zich naar ons
oordeel aan om in eene schuld tegen lagere rente te worden
omgezet. Wij achten het echter verkieslijk die omzetting niet
te doen zamengaan met de conversie der overige hier boven
genoemde 5 pet. schulden der gemeentemaar ze daarvan
afgescheiden te houden omdat het hier eene schuld geldt tot
een bijzonder doel aangegaanuitsluitend ten behoeve eener
inrigting van industriëlen aard ten aanzien van welker beheer
regelen van comptabiliteit dienen in acht genomendie elke
verwikkeling bij de beoordeeling van den gang dezer inrigting
en de uitkomsten die zij oplevertkunnen voorkomen.
Dit behoeft echter niet te verhinderendat men ook ten
aanzien dezer schuld eene conversie beproevedoor het aangaan
eener afzonderlijke leening voor dit doelwaaruit dan eene
buitengewone aflossing van de hierboven genoemde schuld zou
kunnen worden gevonden. Daarbij zal de vraag kunnen ge
steld worden of in zoodanige conversie ook de later t. w. in
1870 ten behoeve der gasfabriek gesloten leening a 4 Va pet.
dient te worpen opgenomen, waarop na aflossing in 1880van
het daarvoor bij de begrooting aangewezen bedrag van 3000
per resto nog ter aflossing overblijft eene som van ƒ70,000.
Ook voor deze leening is de uitloting in October, de aflos
sing 2 Januarij daaraanvolgend.
Voor het tegenwoordige meent ons collegie zich nog van een
voorstel ten aanzien van zoodanige afzonderlijke conversie te
moeten onthouden. Het .acht het verkieslijk dat 's raads be
slissing zich voorhands tot de verdere schuld der gemeente
die ten behoeve der gasfabriek daaronder niet begrepen, bepale.
Als zoodanig valt nog te gewagen van in de laatste jaren
door de gemeente gesloten leeningen a 4Vs pet. t. w. de
volgende
van waarop Januarij uit de dienst van blijft nog Januarij
de jaren 1880 nog 1880 af te 1881 af te
verschuldigd lossen lossen
1874 40,000 ƒ1,000 30,000
1875 84,000 2,000 82,000
1870 105,000 3,000 102,000
1877 70,000 nihil 70,000
te zamen ƒ299,000
Waarbij nog komt voor
a. de leening ten behoeve van 't beurs en
waaggebouwwaaropin 1881 verschuldigd
zal zijn 160,000
b. de suppletoire leening als boven 40,000
c. de leening ten behoeve van het armhuis c. a.
waarop ongerekend de in 1881 nog te openen
laatste serie verschuldigd zal zijn 160,00O
te zamen ƒ659,000
Van eene conversie der laatstgenoemde leeningenonder
a6 en c vermeldkan naar onze meening vooralsnog geen
sprake zijn, omdat ze pas zijn aangegaan van een enkele
zelfs nog een deel moet worden opgenomen en bovendien de
aflossing voor die sub a en b eerst met 1881, voor die onder
c eerst met 1883 aanvangt.
Maar ook tot de andere hiervoren genoemde leeningen
t. w. van 1871, 1875, 1876 en 1877 dient naar ons oor
deel de conversie zich niet uit te strekken*
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
15
De aflosbaarheid dier leeningen volgens leeningsplan is voor
die van 1875 eerst aangevangen met het jaar 1877, voor die
van 1876 met 1879 en begint voor die van 1874 eerst met
1880, voor die van 1877 met het jaar 1881.
Het aangevoerde zamen vattend is ons collegie eenstemmig
van oordeeldat de beoogde conversie zich zal kunnen uit
strekken tot de volgende leeningen
a. alle leeningen a 5 procent (die ten behoeve der gasfa
briek daaronder niet begrepen) ter somma van ƒ526,000
b. de 4V2 procent leeningen vóór 1864 aan
gegaan ten bedrage van175,000
te zamen alzoo uitmakende een totaal van ƒ701,000
terwijl wij het van latere beoordeeling afhankelijk wenschen
te stellen of en wanneer dan nog eene tweede conversie zal
worden beproefd van het nog onafgeloste der 5 pet. leeningen
ten behoeve der gasfabriek ten bedrage van ƒ157,000
en van die der 4Vs pet. leening ad 76,000
tot een totaal van ƒ233,000
Ad IV«m. Zal de conversie overeenkomstig het hiervoren
opgemerkte zich tot de boven aangegeven leeningen bepalen
eu dus zoowel de 4y2 pet. als de 5 pet. schuld der gemeente
tot een totaal van ƒ701,000 omvatten, dan zal de nieuwe
aan te gane leening uit den aard der zaak moeten worden
uitgeschreven en beproefd tegen 4 pet. rente.
Daartoe bestaat te meer reden omdat in de laatst»' maan
den de ervaring geleerd heeftdat zoodanige 4 pet. leening
tegen vrij gunstigen koers te plaatsen was.
Zooals wij echter in den aanvang van ons rapport reeds
opmerktenwenscht ons collegie deze leening behalve tot
eene conversie van bestaande schuld ook te doen strekken
tot voorziening in de kosten van gedeeltelijk nog in het loo-
pendegedeeltelijk in het volgend jaar te volvoeren werken.
Ook is het van oordeel dat daarin gevoegelijk kan begre
pen worden de somvereischt tot aflossing eener nog be
staande schuld aan den voormaligen eigenaar der door de
gemeente aangekochte herberg „de bleek" c. a., ter zake de,
volgens koopcontract, daaronder verbleven helft der koop
schat ter somma van 18,000rentende 5 pet.
Eindelijk nog geven wij u in overwegingbij die leening
tevens te voorzien in de kosten van aanbouw van nieuwe
scholenwaartoe onvermijdelijk binnen betrekkelijk korten
tijd zal moeten worden overgegaant. w. eene nieuwe be
waarschool, waarvoor reeds een en andermaal eene memorie-
post bij de begrooting werd uitgetrokkenen eene school voor
lager onderwijs, benevens eene bijdrage voor de op te rigten
ambachtsschool, voor welk een en ander onzes inziens calcu-
latief op pl. m. ƒ66,000 dient te worden gerekend.
Naar ons oordeel zou dus een leeningsplan dienen te voor
zien in
1. De aflossing der 5 pet. schuld:
a. losbaar op 2 Jan. ter somma van ƒ287,000
b. 1 Julij 239,000
526,000
2. Die der 4l/o pet. schuld vóór 1864 aangegaan
en losbaar 2 Januarij 175,000
3. De aflossing eener in Mei 1881 af losbare
schuld aan den heer de Hoos ad.
Transport ƒ719,000
4. de stichting van een nieuw gymnasium, ge
raamd op pl. m. ƒ44,000
Voor meubilair, verwen enz. 11,000
55,000
5. Schoolmeubilair in verband met de tijde
lijke voorziening in meerdere schoolruimte voor
lager onderwijs 3,000
6. Verbetering van den toestand op Olde-
Galileën11,000
7. Wegens aankoop van huizen te betalen
koopsommen 3,000
8. Voor nog te stichten scholen pl. m.66,000
Totaal ƒ857,000
Tot vinding van dit bedrag zal echter een hoogere som
moeten worden geleend, tot dekking van het mogelijk tekort
datnaar gelang van den koers tegen welken de leening te
plaatsen 'Zal zijn, op de stortingen zal worden geleden.
Die koers zal natuurlijk afhankelijk zijn van het meer of
minder gunstig onthaal dat de leening zal ontmoeten.
Te Utrecht werd eene soortgelijke leening a 4 pet. tegen
een koers van 94 pet. geplaatst; te Groningen bedroeg die
ruim 98; te Haarlem 98pet. en daarboven, terwijl de lee
ning onlangs door de provincie Friesland aangegaan a pari
werd volteekend.
Met het oog hierop en ten einde zooveel mogelijk mis
rekening to voorkomen, meenen wij te moeten aannemen dat
zij, door de gemeente ondernomen, minstens tegen 95 pet. zal
worden volgeteekend en dan zal de genoemde som van 857,000
dus nog met circa 5 pet.stelle 43,000
moeten worden verhoogd en het geheel bedrag der
leening alzoo gesteld moeten worden op ƒ900,000
18,000
suing «lauw ~x
Die leening zal dan dienen te worden opengesteld bij seriën,
deels in dit, deels in een volgend jaar, naar gelang de op
komsten daarvoor zullen moeten strekken en tot zoodanig beloop
als, in verband met de te doene aflossing van schuld in
de te besteden kosten voor openbare werkenzal gevorderd
worden.
Voor de eerste serie of seriën op de dienst van 1880 be
schikbaar te stellen, zal dan minstens moeten worden geleend
a. Voor op 2 Januarij buitengewoon af te lossen
5 pet. schuld ƒ287,000
4Vs 175,000
ƒ462,000
b. Voor op de dienst van 1880 te betalen ge
deelte der kosten van het gymnasium-gebouw 30,000
c. Werken op Olde-Galileën 11,000
d. Schoolmeubilair3,000
e. Koopschatten 3,000
ƒ509,000
Verhooging bij uitgifte naar 95 pet.stelle 25,000
ƒ534,000
Eene volgende serie of seriën zullen dan moeten voorzien:
1. in de aflossing der verdere 5 pet. schuld, 1 Julij af te
lossen adƒ239,000
2. verdere kosten voor hef gymnasium - 25,000
Trausportere
ƒ719,000
Ttantjportere
ƒ264,000