MEMORIE HU TOELICHTING.
Bijlage no. 13.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1882.
69
BEGROOTING 1883.
tb
'1
w -3 li
i O I w- -t,
X I
Voorgedragen
INKOMSTEN.
Sommen
over 1882
toegestaan de begrooting der Inkomston en Uitgaven van de gemoento
Leeuwarden, voor bet dienstjaar 1883.
II
II
IV
27,659.01'
31,804.60
15,510.02
962.62
29,292.06
10
11
VI
VII
VIII
IX
1
15,021.891
962.341
23,493.63
150,066.31 I 149,627.20
1,824.-
500.—
10,000.—
800
2,978.—
960.—
1,600.
600.
Memorie
800.—
4,100.-
960.— l
Bijvoeqsel behoobende bij de Leeuwabdeb Coubaht.
Vooraf zij opgemerkt dat het, evenals het vorige jaar,'overbodigis geacht
om, gelijk vroeger, bij eiken post, waarvan de raming een meer of tuinder
klein verschil oplevert met de toegestane sommen van het vorige jaarde
vermoedelijke oorzaken te vermelden die tot eene gewijzigde raming aan
leiding hebben gegeven.
In vele gevallen toch is die wijziging slechts gebaseerd op de ontvangst
of uitgaaf volgens de laatst vastgestelde rekeningzonder dat bijzondere
oorzakendie daartoe aanleiding hebben gegevenkunnen worden vermeld
en dikwijls kan niet worden aangetoonddat gelijke resultaten in een
volgend jaar te wachten zijn.
Uit aanmerking daarvan heeft men de volgende toelichting voldoende geacht.
De gemeente-rekening over 1881 sluit met een saldo van ƒ51,403.17.
Daarover zal dienen te worden beschikt tot een bedrag van 23,743.25'tot
betaling van in 1881 uitgelote obligatiën, die vóór het sluiten der rekening,
niet ter aflossing en van verschenen coupons die niet ter verzilvering werden
aangebodenzoomede ter bestrijding van uitgaven vcor buitengewone wer
ken die iu 1881 aangevangenin 1882 werden voortgezeten tot be
schikbaarstelling van geldenvoor nog te sluiten vereveningenin verband
met de oplevering en den afloop van den onderhoudstermij u van uitgevoerde
werken.
Het resterend bedrag ad ƒ27,659.91' wordt als eerste post op deze be
grooting uitgetrokken.
Geraamd naar de hoofdsom van het kohier dienst 1883.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 7 Novb. 1865, goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 12 Dec. 1865.
Berekend naar de hoofdsom der primitieve kohieren dienst 1882/83 en de
suppletoire kohieren dienst 1881/82.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 5 Dec. 1874goedgekeurd
bij koninklijk besluit van 1 Feb. 1875.
Voor de berekening van deze opbrengst is tot grondslag genomen het be
drag van het belastbaar inkomen op het primitief kohier dienst 1882
ad ƒ4,531,036.naar 3 52 ten honderd, onder aftrek van 3°0 voor onin
bare posten en te verleenen ontheffingen.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 14 September 187625
Augustus en 22 September 1881 goedgekeurd bij koninklijke besluiten van
7 December 1876 en 20 November 1881.
Geraamd naar de opbrengst over 1881.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluiten van 27 Februarij 1877
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 25 Junij 1877.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 7 November 1865 goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 9 Feb. 1866.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 13 October en 10 Novem
ber 1881 goedgekeurd bij koninklijk besluit van 22 Dec. d. a. v.no. 18.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 13 November 1879, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 20 December 1879.
Uitgetrokken overeenkomstig de contracten van verpachting.
De heffing van deze regten geschiedt wat betreft de doorvaartgelden aan de
Vlietster- en Boomsbrug, krachtens raadsbesluit dd. 21 Februarij 1856
goedgekeurd bij koninklijk besluit dd. 18 Augustus 1856.
11