92 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1882.. zigen wethouder), een amendement werd aangenomen op ons voorstel tot wijziging der verordening, regelende den werkkring der vaste commissie van bijstand voor de gemeentelijke gas fabriek, door welk amendement de bedoeling van ons voorstel zeer werd verzwaktwerd de verdere behandeling door den voorzitter uitgesteld op gronddat het dagelijksch bestuur waarvan slechts de helft tegenwoordig wasvooraf zou kunnen overleggen, wat in dezen de te volgen weg behoort te zijn. Sedert dien tijd heeft deze vraag in ons collegie een punt van ernstige overweging uitgemaakt. De mérites van het voorstel, evenals die van het amende ment en ook de geopperde regtsquaestie geheel ter zijde latende, gevoelen wij ons gedrongen te verklaren, dat de toen ge voerde discussiën bij ons collegie een onaaugenamen indruk hebben achtergelaten. Niet de aanneming van het amendement, zelfs niet de groote meerderheid, waarmede dat werd aangenomen, is hiervan oorzaak Wij durven gerust verklaren, dat wij allen eerbied koesteren voor de overtuiging van anderen en ons, waar dit wezen moet, gereedelijk kunnen neerleggen bij de beslissingen van uwe vergadering, al zijn die afwijkende van de door ons verstrekte prae-adviezen, maar wij mogen daarbij verwachten, dat, waar het voor een collegieaan wie de voorbereiding van alle zaken door de wet is opgedragen, onmogelijk is, steeds in dien zin f als door de leden van den raad wordt gewenschtte adviseeren de beoordeeling en ook de bestrijding de ken merken dragen van parlementaire welwillendheid en vooral aan de strenge eisclien der waarheid voldoen. Terwijl het ons aangenaam is te verklarendat tot nog toe in dit opzigt steeds de verhouding tusschen uwe vergadering en ons collegie zeer bevredigend mogt worden genoemd meenen wij, met betrekking tot de behandeling van bovenbe doeld voorstel, redenen te hebben ons over eene minder juiste voorstelling van sommige zaken te beklagen, waarbij boven dien ons collegie in het openbaar werd beschuldigd van minder naauwgez'ette pligtsbetrachtinghetgeen wij niet ongemerkt mogen laten voorbijgaan. Het dagelijksch bestuur eener gemeente toch heeft eensdeels te zorgen, dat de belangen der gemeente zóó voldoende wor den behartigddat daaromtrent geene opmerkingen noodig zijnmaar niet minder behoort het tot zijn pligt voor het prestige van het bestuur te waken, door niemand te vergunnen onjuiste opmerkingen daaromtrent te maken. Ware hier alleen het geval aanwezig, dat een der leden in het vuur der im provisatie zich welligt eene minder welwillende uitdrukking had laten ontvallen, wij zouden, indien dit voor ons prestige mogelijk waszeer zeker hierop niet zijn teruggekomen. Maar het betreft hier eerstens o. a. eene bepaalde beschul diging van pligtverzuim openlijk door een lid uwer vergade ring tot ons gerigt, maar ten anderen uitgesproken door een lid°als vertegenwoordigende de geheele commissie voor de gasfabriek. Terwijl nu de feiten, waarmede die beschuldi ging werd geadstrueerdwaren voorgevallen in den boezem dier commissie en al de leden dus kunnen geacht worden daarvan op de hoogte te zijn, mag men uit het stilzwijgen dier leden van bedoelde commissie in de raadsvergadering tot hunne instemming met het gesprokene besluiten en had den wij in een tegenovergesteld geval mogen verwachten dat zij van het tegendeel hadden doen blijken. Waar wij nu de overtuiging hebbendat de beschuldiging van pligtverzuim, tot ons gerigtop geheel onjuiste gegevens berusten de toedragt der zaak geheel anders is dan zooals zij in uwe vergadering is blootgelegd daar mogen wij niet zwijgen en op die wijze deverdenking op ons ladenals zouden wij ons werkelijk aan minder volledige opvatting van onzen pligt hebben schuldig gemaakt. Het feitwaarop wij doelen is het volgende Volgens het verslag uwer vergadering van 18 Julij liet een der leden van ons collegie zich o.a. over de in behandeling zijnde zaak uit als volgt „Zijn standpunt is anders ditdat waai; de magt isook „de verantwoordelijkheid behoort te wezen zooals het »u is, „is het z. i. verkeerd. Nu gebeuren er toch wel zakenwaar- „voor men moeijelijk burgemeester en wethouders verantwoor delijk kan stellen. Spreker wensclit te herinneren hoe ten „vorigen jare tijdens het bijna gelijktijdig sterven van den „president der gascommissie en van den directeur der, gas fabriek de gascommissie voorloopig de zaak regelde „buiten medeweten van het collegie van dagelijksch bestuur „en een tijdelijk directeur is benoemddie ook door onge steldheid niet aan de fabriek kon zijn. De adjunct of tij delijk directeur is ookdoor dat het*collegie meende deze „zaak meer afdoende te moeten regelenweei; van de baan „geraakt, maar het feit is er toch. Hij constateert dit niet, „om er der commissie nog een grief van te makenneen f „het doet hem genoeg leed dat er zooveel verschil omtrent „sommige punten bestaat. Hij wil alleen doen uitkomen dat „burgemeester en wethouders op dit oogenblik niet genoeg „voor hunne verantwoordelijkheid gedekt zijn". Volgens bl. 63 van hetzelfde verslag werd dit door een lid der gascommissie beantwoord als volgt „De heer Duparc acht zich verpligt met een enkel woord „toe te lichten het gevalwaarop door den geachten voor- „laatsten spreker werd gewezen, nl. het benoemen ten vorigen „jare van een adjunct of liever tijdelijk directeur, zonder dat „burgemeester en wethouders daarvan zouden hebben kennis „gedragen. „Onmiddelijk toen de directeur der fabriek was overleden, „hadden burgemeester en wethoudersvolgens de instructie „voor dien ambtenaar, een waarnemend'directeurmoeten aan- wijzen. Zij hebben dit echter niet gedaan, en toch moest „noodzakelijk in de vacature tijdelijk worden voorzien. In „dien stand van zaken heeft de commissie den boekhouder „der gasfabriek als tijdelijk directeur aangewezen doch daar- „van terstond bij brief kennis gegeven aan burgemeester en „wethoudersmet de bijvoeging dat zij zich vleidedat de „handeling de goedkeuring van het cqllegie zou wegdragen „en die goedkeuring is verleend." Wij wenschen de aandacht uwqr vergadering te vragen voor de volgende daadzaken 1. Volgens bovenstaande hebben burgemeester en wethou ders, hoewel verpligt een plaatsvervanger voor den heer de Kempenaer aan te wijzen, dit niet gedaan. 2. De gascommissie heeft tijdelijk in die ^vacature voorzien omdat burgemeester en wethouders dit hebben verzuimd. 3. Zij hebben terstond van de benoeming van den boek houder als zoodanig bij brief kennis gegeven. 4. De goedkeuring van burgemeester en wethouders op die benoeming is verleend. Wij aarzelen geen oogenblik om deze voorstelling der feiten, in haar geheel onwaar te noemen en zullen tot adstructie Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1882. 93 dezer bewering een kort verslag geven van het gebeurde met aanhaling der bewijsstukken. De directeur der gasfabriek de heer .de Kempenaer is over leden den 7en Augustus's avonds half acht uur. Te acht uur 's avonds- den volgenden dag, dus den 8en Augustus, is de gascommissie vergaderd geweest. Wij laten hier woordelijk volgen wat omtrent het hier be doelde in de notulen van die vergadering der gascommissie staat opgeteekend: „2. De voorzitter doet mededeeling van het overlijden „(gisteren avond) van den directeur der fabriek, die van het „oogenblik af, dat zij van wege de gemeente werd geëxploi teerd, als zoodanig werkzaam was. Hij herdenkt daarbij de „vele diensten, in die betrekking bewezen. „3. De voorzitter stelt de vraag of er, in afwachting van „de benoeming van een nieuwen directeur, niet een opzigter „zal dienen te worden aangesteld en dien te belasten met het „beheer van het technische gedeelte der fabriek, geheel afge scheiden van de kantoorwerkzaamheden, die bij den boek houder zullen blijven. „De boekhouder acht het beter om de geheele zaak op den „ouden voet te laten bestaan, zonder vreemde hulp, vooral *ook, omdat een deskundige van elders niet dadelijk op de „hoogte der werkzaamheden zal zijn. „Hij verklaart zich bereid, om zoover zijne geaondheid hem „dit toelaat, de geheele zaak te administreren, mits dat hij „den klerk Godhelp voor zich het toezigt late houden, zooals „dat op de arbeiders, stokers, lantaarn-ojjstekers, enz. Mogt „zijn voorstel worden aangenomen, dan zal echter een ander „persoon tijdelijk moeten worden aangesteld om de kantoor- werkzaamheden van Godhelp te veriigten. „De. boekhouder wordt gemagtigd om tijdelijk, tot nader „opzegging, de werkzaamheden van directeur op zich te nemen „en tot de verder door hem voorgestelde regeling over te gaan. „De voorzitter wordt verzocht van een en ander aan burge meester en wethouders mededeeeling te doen." Waar nu de gascommissie binnen 24 uur na het overlijden van den directeur der gasfabriek den boekhouder belastte met de di rectie der fabriek, daar behoeft niet nader te worden gead strueerd 1. dat burgemeester en wethouders niet in verzuim waren, want daarvan kon nog geen sprake zijnen dus 2. evenmin dat de handeling der gascommissie niet geschiedde op grond der nalatigheid van ons collegie. Maar nu de mededeeling: Wij slaan daartoe op de notulen van de vergaderingen van het dagelijksch bestuur op Woensdag 10 Augustus, 's namid dags 12 Va uur, dus de-eerste bijeenkomst na den dood van den directeur, en lezen daarin het volgende, woordelijk: „De heer Bruinsma(die, bij afwezigheid van den burge meester de vergadering als diens plaatsvervanger presideerde „deelt mededattengevolge van het overlijden van den „directeur der gasfabriekden heer P. Pa ma de Kempenaer, „de commissie voor de gasfabriek zich voorloopig heeft belast „met de leiding der fabriek en voor de bevordering van den „goeden gang van zaken zorg zal dragen." Was dit de mededeeling dat de boekhouder Petersen door de gascommissie tot directeur ad interim was benoemd Was het niet veeleer juist het tegenovergestelde en hadden burgemeester en wethouders ougelijk met uit die mededeeling te begrijpen, dat de gascommissie zelf de teugels van het bewind had ter hand genomen en zich verantwoordelijk stelde voor den gang der zaken Niemand zal ons collegie het verwijt kunnen doen van pligtverzuim op grond, dat wij ons vöorloopig met deze ver klaring tevreden stelden. Wij teekenen ter loops aandat de notulenhoudende ge zegde verklaring van den voorzitter der gascommissieden 17 Augustus werden gelezen en vastgesteld in tegenwoordig heid van dien voorzitter der gascommissie en zonder dat deze daartegen bezwaren heeft geopperd. Intusschen verloren wij de gasfabriek en hare belangen geenszius uit het oog. In de notulen onzer vergadering van 17 Augustus (dus de eerstvolgende) lezen wij woordelijk: „Op voorstel van den voorzitter (zijnde de heer burgemeester, „die van verlof teruggekeerd was) wordt besloten op Woensdag „den 24 Augustus e.k.des namiddags te 2 uur eene confe rentie te houden met de commissie voor de gemeentelijke „gasfabriekter bespreking van eenige nadere te formuleren „puntendie fabriek betreffende". Dit besluit was het resultaat onzer bespreking der moge lijkheid en wenschelijkheid eener enquête en vond zijne uit voering reeds in de vergadering van 20 Augustus, waaromtrent de notulen het volgende woordelijk vermelden „Eene door de heeren Wiersma en v. Harinxma ontworpen „missive aan de raadscommissie voor de gemeentelijke gasfa briek, betreffende het instellen eener enquête door deskun digen omtrent verschillende zakenmet die fabriek in „verband staandewordt goedgekeurden besloten gemelde „commissie uit te noodigen op aanstaanden Woensdagdes „namiddags te 2 uurmet ons over dit onderwerj) mondeling „van gedachten te wisselen*" De bedoelde missive bevatte nog aan het slot de volgende zinsnede „Wij hebben de eer u uit te noodigenop aanstaanden „Woensdagdes namiddags te 2 uurin onze vergadering „met ons over dit onderwerp mondeling van gedachten te „wisselen, en dan tevens, voor zoover noodig, de middelen „te bespreken, om voorloopig in de behoefte, door het over lijden van den directeur ontstaan, te voorzien." Waaruit blijkt dat ons collegie nog steedsvolgens de ver klaring van den voorzitterin de meening verkeerdedat de gascommissie zelf de zaken dreef en dat eene voorloopige re geling dus nog moest besproken worden. 3. In de bijeenkomst van ons collegie met de gascommissie, welke volgens de notulen den 24 Augustus plaats had, werd echter al den beschikbaren tijd zóó in beslag genomen door de kwestie der enquête dat het aan de tijdelijke regeling niet toekwam. Den volgenden dag, Donderdag 25 -Augustus, is de gas commissie weder vergaderd geweest en wel 's namiddags 3 uur. De notulen dier vergadering behelzen onder punt 1 woor delijk het volgende De voorzitter komt terug op de gisteren door de commissie „met burgemeester en wethouders gehouden zamenkomst over „het doen instellen eener enquête door deskundigen naar den „toestand van de gasfabricage alhier. „Naar het hem voorkomt, zal aan burgemeester en wethou ders een schrijven dienen te worden gerigt, waarbij wordt „medegedeeld, dat althans de door hen gestelde hoofdvragen „doof de commissie zelve kunnen worden beantwoord en der-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1882 | | pagina 47