12 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1882. gezondheidsleer, zooals dat tot dusverre werd gegevenopdien naam geen aanspraak kan maken. Zij rangschikt de gezond heidsleer onder die vakkendie feiten doen kennenen wetten doen opmerken, wier kennis op zich-zelf voor den leerling van nut zal zijn. Raadpleegt menzoo luidt het verderde nog niet zeer tal rijke jonge dames, die de school geheel hebben doorloopen dan zal men bevindendat van de enkele uren aan de gezond heidsleer gewijdmeer kennis is blijven hangenmeer practische voor het leven bruikbare kennis, dan van menig ander vak. Wij weten niet, welke jonge dames door adressante zijn geraadpleegddoch zouden genegen zijnom aan te nemen dat zij, alvorens bovenstaande stelling neer te schrijven, met de zoodanige heeft gesprokendie na het verlaten der school van de gezondheidsleer eene grondige studie hebben gemaakt. Ons iswij herhalen hetten deze meer van een waas van kennis, van een zeker vernis, dan van werkelijk weten gebleken. Als tweede argument ontmoet adressante de veelheid van de te doceren vakken. Zij behandelt dit tegelijk met de veelheid der lesuren en komt dan tot de conclusie, dat het eene uur, ge wijd aan de gezondheidsleerde maat niet kan doen over- loopente minder waar de leerlingen zich daarvoor tehuis geene groote inspanning behoeven te getroosten. De waarheid is in dezedat aan de leerlingen van de beide klassen, waarover hier gesproken wordt, onderwijs wordt ge geven in 16 en 18 vakken, op vier dagen der week. gedu rende 6 uren, op twee dagen gedurende vier. Wij komen dus tot een getal van 32 lesurenwelke allen behoudens een uur gymnastiek op de schoolbanken worden door- gebragt. [n hoeverre het een belangrijk verschil zou maken, wanneer het eene uur gezondheidsleer vervangen werd door een uur gymnastiek, moge ieder zelf beoordeelen. Ons komt die veranderingindien zij werd aangebragt, nog al gewigtig voor. Juist in de hoogere klassenwaar de geestes arbeid meer en meer inspannend wordt, achten wij het terugbrengen van het verblijf op de schoolbanken, al is het ook voor een dag per week van 6 tot 5 uren niet van belang ontbloot. Vooral in onze dagenwaarin men zoo veelvuldig van over spanning vooral bij het zwakkere geslacht hoort klagen, maken wij ernstig bezwaar om te adviseren tot het behoud van een leervak, waarvan eene zeer oppervlakkige studie, meisjes van 16 tot 18 jarigen leeftijd, langer dan, naar onze meening noodig isin de klasse bezig houdt. Ware het ons mogelijk, ook nog voor de beide overblijvende dagen het getal zittende lesuren (Sit Venia verbo) tot vijf terug te brengen, zonder dat het onderwijs daardoor behoefde schade te lijden, wij geven gaarne de verzekering, dat op onze medewerking kon gere kend worden. Nadrukkelijk wijzen wij er op, dat wij geen strijd voeren tegen onderwijs in gezondheidsleer in het algemeen, maar dan moet daaraan meer tyd en inspanning worden gewijd dan aan deze school, waar reeds zooveel moet worden geleerd, dat on betwist boven de gezondheidsleer te verkiezen en meer noodig is, mogelijk blijkt. Wij zijn zoozeer doordrongen van de meening, dat inkrim ping van het aantal leervakken aan de middelbare school voor meisjes in allen opzigte niet alleen zeer wenschelijk, maar zelfs noodzakelijk te achten is, dat meermalen in onze ver gadering is beraadslaagd over de wijzewaarop dit doel op de meest geschikte wijze zou kunnen worden bereikt, bij welke gelegenheid o. a. het afschaffen van onderrigt in het boek houden en de staathuishoudkunde ter sprake is gekomen. Omtrent dit punt behouden wij ons voor ter zijner tijd de noodige voorstellen aan uwe zienswijze te onderwerpen. Ook op de geldelijke uitgave iszij het ook slechts ter loops gewezen. Deze berekent de adressante op ƒ400, (zij be draagt met inbegrip van reis- en verblijfkosten ƒ550) en men zouzoo zegt zijde resultaten van het onderwijs oneindig gering moeten achten om de luttele som, daaraan ten koste gelegd, te willen besparen. Wij zouden het met den steller van het adres eens kunnen zijndat de opoffering voor de gemeente niet zóó groot en onoverkomelijk is, dat zij over het al of niet instandhouden van het leervak behoort te beslissen. Maar wij merken toch op, dat eene belooning van ƒ275 per lesuur eii per week wel tot de meest beteekenende behoort, welke de gemeente zich voor eenig onderwijs getroost. En stellen wij dan tevens de vraagof de resultaten aan die op offering geëvenredigd blijkendan meenen wij uit volle over tuiging ontkennend te moeten antwoorden. Andere argu menten voor de opheffing van het leervak heeft de adressante volgens haar zeggen, niet gevonden; wel is, zoo verklaart zij verdernog besprokenmaar tevens door den raad verworpen eene regelingwaarbij dit onderwijs aan de leerares in de plant- en dierkunde zou worden opgedragen. In zoo verre die regeling beoogde het opdragen van onder wijs in gezondheidsleer als speciaal en atzonderlijk leervak aan een der docentenkunnen wij ons daarbij neerleggen Doch om misverstand te voorkomenen in verband met ons vorig advies, moeten wij herhalen wat wij ook toen bedoel den dit namelijkdat het zeer goed mogelijk is bij het on derwijs in de natuurwetenschappen aan de leerlingen de eerste en voornaamste eischen mede te deelenvan hetgeen in het belang der gezondheid voor den mensch noodig is. Dat de door ons bedoelde mededeelingenwenkenals men ze zoo noemen wilgeheel iets anders zijndan het opdragen van het onderwijs in dit leervak aan de evengenoemde do centen, schijnt voldoende duidelijk. De adressante beweert verder, dat, al kweet zelfs de tijdelijk met dit leervak belaste leeraar, zich niet behoorlijk van zijn taakzulks niet zou mogen leiden tot opheffing daarvan Die zienswijze kunnen wij geheel deelen. Onjuist echter is hare logica, waar zij uit de omstandigheid dat met zooveel lof over den docent gesproken is, de gevolg trekking afleidt, dat omtrent gezondheidsleer aan meisjes van 16 tot 18-jarigen leeftijd niets kan worden geleerdwat voor haar van eenig nut kan zijn. Had men aan deze stelling toegevoegd de woorden „in een tweejarigen cursus en bij één lesuur per week", wij zouden de stelling niet geheel vrij van overdrijving rekenen, maar hare strekking in hoofdzaak gaarne onderschrijven. En met deze opmerking hebben wij tevens beantwoord de vraag, of de middelbare school voor meisjes de geschikste plaats voor onderwijs in de gezondheidsleer kan geacht wordenzij kan dat zijnmits dat onderwijs ingerigt zij naar en verband houde met de uitgebreidheid en den om vang van het leervak. Wij antwoorden op de vraag, of het bezwaar misschien daarin zou liggen, dat het onderwijs door een medicus wordt gegeven, dat een medicus, die de geschiktheid tot doceren bezit, ons voorkomt de aangewezen man te zijn. Dat hij Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1882. 13 naast die geschiktheid nog aan andere eischen behoort te vol doen, behoeft hier wel niet te worden herinnerd. Maar naast de eischen, welke men aan den docent moet stellen, treedt wel deze het meest op den voorgrond, dat deze docent over een voldoend getal lesuren, over enkele jaren verdeeld, hebbe te beschikken, opdat het hem mogelijk zij, den leerlingen, dat gene in te prenten, wat hen voor oppervlakkigheid, haast zeiden wij, schijngeleerdheid moet behoeden. Het laatste argument voor het behoud van het leervak ont leent adressanteaan de in aantogt zijnde herziening der wet op het M. O. Van welk een kracht moet, zoo zegt ae, nu niet het antecedent zijn, dat Leeuwarden aanbiedt, indien men aldaar, na vijf jaar lang aan een daarvoor bij uitstek bevoegd medicus het onderwijs in gezondheidsleer te hebben opgedragen, er toe overgaat, dat leervak als ware het onnut en doelloos te schrappen Tegenover deze vraag stellen wij eene wedervraag Zoude de gemeenteraaddoor teiug te komen op zijn be sluit van 27 October 11., den wetgever niet misleiden? Immers de proef, met de gezondheidsleer als leervak ge nomen op de wijze als zulks aan deze school is geschied moet naar het oordeel van inspecteur en commissie van toe- zigt beideals niet voldoende geslaagd worden beschouwd Ad Ilum a. Bestuurderessen en directrice van het diaco- nessenhuis vereenigen zich in de eerste plaats met de wen- schen van hendie blijken van belangstelling in het behoud van het leervak gegeven hebben. Zij doen dit voornamelijk met het oog op de groote waarde van goede verpleging bij ziektetot leniging van smart en lijden ter bevordering van herstel. En tot eene goede en doelmatige verpleging van zieken isbehalve goede wil en toewijding noodig kennis van oorzaken van ziektevan de verschijnselen van ziektevan de voorwaarden onder en door welke gezondheid wordt ver loren wordt bewaard en behouden of hersteld Wij willen aannemen, dat de meening van adressanten op ondervinding gegrond en juist isdoch spraken reeds boven den twijfel uitof de zoo gewenschte kennis in casu wel verworven wordt. Terwijl de steller van dit adres de eischen aan de resultaten van de gezondheidsleer bijzonder hoog stelt, wordt onze twijfel daardoor juist zeer versterkt. Kennis van de verschijnselen van ziekte, bedriegen wij ons of hebben wij hier te doen met het resultaat van eene speciale studie die aan de universiteit hen, die reeds sinds meerdere jaren zich aan dezen eenen tak van wetenschap gewijd hebben dagelijks op de kliniek bezig houdt? Omdat in het adres kennis van de gezondheidsleer wordt noodig geacht voor de vervulling der gewigtige taak van de vrouw niet alleen bij de opvoeding der jeugdmaar ook aan de sponde van zieke kinderen, van echtgenoot of huisgenoot, schijnt onze lezing de juiste te zgn. Wij verwachten, dat adressanten bij eene nadere kennismaking met de tot dusver verkregen resultaten van het onderwijs in de gezondheidsleer aan de school van middel baar onderwijs voor meisjes alhier bitter teleurgesteld zouden zijn. Onze commissie kan de vraag niet wel onderdrukken, of de adressanten zich van het onderwijs in de gezondheidsleer, zooals dat tot dusverre gegeven werdwel eene heldere en juiste voorstelling hebben gemaakt. Op het programma der leerstof van de scholen voor aan komende meisjes van de meest ontwikkelde en beschaafde volken van Europa zoo geven deze adressanten verder te ken nen vindt men onderrigt in gezondheidsleer verpligt gesteld terwijl integendeel van de vreemde talenwelke behalve de moedertaal op die inrigtingen worden onderwezenslechts ééne taalnaar keuze, verpligt gesteld is. De verklaring van dit verschijnsel is overbekend. Die vol ken bevinden zich niet in den exceptionelen toestand van het onze, dat, klein als het is, gedwongen wordt zijne relatiën met al die anderen levendig te houdenzonder aan eene enkele den eisch te kunnen stellenom de Nederlandse he taal te gebruiken. Juist aan dit feit zou men een argument kunnen ontleenen om de niet absoluut onmisbare vakken van het programma der school te schrappen. Men had aan het aangevoerde ge rust kunnen toevoegen, dat men bij geen enkel dier beschaafde volken de kennis der levende talen en van hare letterkunde zoo algemeen verbreid vindt als bij het onze, maar dat zij ook overal beter dan bij ons gemist kunnen worden. Eindelijk geven adressanten in overweging het bedoelde onderwijs toegankelijk te stellen voor meisjes of jonge vrou wen die overigens de lessen der school niet volgen. Ten opzigte van elk leervak en dus ook van het onder- werpelijkemeent onze commissie zich ernstig tegen derge lijke regeling te moeten verzetten. Wordt men thans reeds meer dan gewenscht is gedwongenin enkele bijzondere ge vallen dispensatie van sommige leervakken te gevenwij zou den vreezen dat de stap die hier wordt aangeradenzou leiden tot algeheele ontbinding van het aaar onze meening onontbeerlijke klassikaal onderwijs. b. Het adres van 44 ingezetenen wier dochter* onderwijs aan de middelbare school voor meisjes alhier genietenachten wij het belangrijkste, dat voor het herstel van het leervak wordt aangevoerd. De vraag, of men zich van dat onderwijs eene juiste voor stelling heeft gemaakt, schijnt onbescheiden en wij zouden haar zeker verzwegen hebbenwanneer wij niet uit het zoo even behandelde adres de overtuiging erlangd haddendat er ten deze dwaling bestaat. Het feit is trouwens niet zonder voorbeelddat adressen met vele handteekeningen voorzienden raad in eene rigting hebben trachten te sturen, die later gebleken is niet de juiste te zijn. Indien onze overtuiging niet vast stonddat in het belang der gezondheid van de leerlingen en in dat van het onder wijs elk leervakdat niet tot een eenigzins belangrijk resul taat leidtbehoort te vervallenwij zouden genegen bevon den zijn, om tot het behoud van het leervak te adviseren, alleen op grond van het uitgedrukt verlangen der ouders wier kinderen de sohool bezoekenal beschouwden wij het ook als een artikel van weelde. Thans echter mag ook dit verlangen ons niet weerhoudenvan een ongunstig advies. c. Voor het adres van ouders, wier dochters aan de mid delbare school voor meisjes zijn onderwezengelden dezelfde bedenkingen welke wij boven reeds de eer hadden in het midden te brengen. Op grond van het boven aangevoerde hebben wij de eer u mede te deelendat het ons raadzaam voorkomtaan het verlangen van adressanten niet te voldoen. De commissie van toezigt op de scholen van middel baar onderwijs in de gemeente Leeuwarden E. ATTEMAVoorzitter. J. W. KRAMERSSecretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1882 | | pagina 7