106
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad èe Leeuwarden, 1883.
meer der andere scholen plaatsen onbezet zijn. Niet zelden
worden hieruit verkeerde gevolgtrekkingen ten aanzien van
de eene of andere school gemaakt.
De verdeeling der gemeente in schoolkringen zou aan het
genoemde bezwaar eenigermate kunnen tegemoetkomendoch
Leeuwarden is, onzes inziens, niet groot genoeg, omtotzoo-
dadige verdeeling te doen overgaan. De groote moeijelijk-
heid is gelegen in de vele verhuizingendie inzonderheid
onder de klassen van ingetenenwaarvoor de onderwerpelijke
scholen zijn bestemdplaats vinden.
Intusschen zal op andere wijze de gewenschte betere ver-
(Jèeling van de bevolking over de scholen kunnen worden
verkregen
Het zal kunnen geschieden door oprigfcing van een bureau
van aangifte.
Art. 2 der aaugehaalde verordening bepaaltdat de toe
lating der kinderen geschiedt met den 1 Januarij en den 1
Julij en dat zij die de kinderen verlangen te hebben toe
gelaten daartoe ten minste acht dagen te voren bij het hoofd
der school aangifte doen. Deze wijze van handelen, ook
vóór 1881 steeds in toepassinglevert nogtans eigenaardige
bezwaren op. Voor de hoofden der scholen toch is 't. zeer
lastigom zoowel op de school als ten hunnen huizedik
wijls op het meest ongeschikte oogenblikde aangevers te
woord te moeten staan. Komen deze gedurende den school
tijd dan zullen zij onverrigter zake moeten terugkeeren
of wel het hoofd der school zal zich uit de les moeten ver
wijderen. Bovendien kan het gebeuren, dat de school, waai
de ouders kunne kinderen wenschen te zien geplaatstreeds
geheel bevolkt is, zoodat zij dan van de eene naar de andere
school worden verwezen.
Ook in het tijdstip voor de aangifte is verandering wen-
schelijk.
Thans kunnen de kinderen tot acht dagen vóór den aanvang
/an den cursus worden toegelaten. Wat betreft de scholen
voor kosteloos onderwijsmoet daaraan voorafgaan de goed
keuring van burgemeester en wethouders (art. 8)voor de an
dere scholen regelt de commissie van toezigt de toelating (art.
18 van de voor haar bestaande verordening). Het een en
het ander vordert zooveel tijddat de kinderen meermalen
eene maand latersoms na nog langer tijdsverloop ter school
komen.
Het tijdstip voor de aangifte der kinderen zal daarom moe-
jen worden vervroegd.
In verband met het voorstel o ntrent het tijdstip van aan-
ang van het leerjaarzouden wij voor de aangifte wenschen
zien bepaald: voor de scholen der 2e klasse b en der 3e
klasse de maand Maart, voor de scholen der le klasse en
der 2e klasse a de maand Junij. Er is dan telkens ten min
ste eene maand voorhandenom de kinderen over de onder
scheidene scholen der beide eerstgenoemde klassen te verdee-
<3n en ook, wat de andere scholen aangaat, alles behoorlijk
/óór den aanvang van het leerjaar te regelen.
..ijdige voorafgaande herinnering aan de plaats en de tijd
stippen van aangifte zou, even als thans voor de herhalings
scholen geschiedttelkens door middel der dagbladen kunnen
plaats vinden.
Aanvankelijk was het denkbeeld bij ons opgekomenhet
oureau van aangifte ten gemeentehuize te doen oprigten.
Wij begrepen echterdat dit daar tot te veel bemoeijingen
zou aanleiding gevenen achtten het daarom meer verkieslijk,
dat het voor de vergaderingen onzer commissie bestemde locaal
voor bedoeld bureau werd bestemd. In elk der twee ge
noemde maanden zou daar gedurende eenige dagen in de
week gelegenheid kunnen worden gegeven tot aangifte der
kinderen en hunne inschrijving in een registerdat met het
einde der maand Maart of Junij zou worden gesloten.
*Eerst nadat de aanvragen tot kostelooze plaatsing aan de
beoordeeling van burgemeester en wethouders zouden zijn
onderworpen geweestzou natuurlijk de verdeeling der kin
deren over de kostelooze scholen kunnen geschieden. Ten
aanzien van de audere scholen zou onze commissie terstond
na de sluiting van het register tot handelen kunnen overgaan.
De wijze van inrigting van dat register zal wel aan haar
kunnen worden overgelaten.
Het komt ons intusschen wenschelijk voorom de bepaling,
waarbij aan onze commissie de toelating van kinderen op de
scholenwaar schoolgeld wordt gehevenis opgedragen (art.
18 van de voor haar vastgestelde verordening), over te brengen
in de verordeningwier wijziging wij thans voorstellen en
daarbij dan uitdrukkelijk te doen uitkomendat de ouders
zich hebben te onderwerpen aan de door de commissie te
maken regeling. Zoodanig voorschrift maakt de commissie
sterker tegenover het publiekde ervaring heeft geleerddat
dit inderdaad noodig isTengevolge der verandering die
art. 2 zal ondergaan moet het laatste lid van art. 4 mede
eenigzins worden gewijzigd.
Ad IVum. Vóór de in 1881 tot stand gebragte nieuwe
regeling van het lager onderwijswas de uitreiking van prijzen
aan de scholen der le klasse reeds langen tijd geleden afge
schaft Bij die regeling geschiedde hetzelfde voor al de overige
scholen. Even als voor de eerstgemelde scholen werd nu de
uitreiking van getuigschriften aan de leerlingendia zich door
vlijt en goed gedrag hebben onderscheiden, vastgesteld. Geheel
in overeenstemming met het gevoelen van al de hoofden der scho
len, zijn wij van meeuing, dat het uitreiken van die getuigschriften
eigenlijk niets anders is dan een vermomd prijzenstelselHet
eenige verschil is, dat getuigschriften voor boekwerken zijn in de
plaats getreden. Doch voor het overige geeft het uitreiken van
getuigschriften tot dezelfde onaangenaamheden en moeijelijk-
heden aanleiding die den raad vroeger noopten met het prij
zenstelsel te breken. De beste belooning voor de leerlingen
is steeds, in ons oog, de bevordering naar eene hoogere
klasse
Aan de leerlingen echterdie den geheelen zesjarigen cur
sus hebben doorloopenof, om met art. 17 der wet op hei
lager onderwijs te sprekendie het gewoon schoolonderwijs
hebben genoten, zouden wij, mede volgens het uitgedru-
verlangen van de hoofden der scholen, bij het verlaten dm
school een getuigschrift wenschen te zien uitr iken. Zoon
nig stuk zeu door zijn inhoud tot aanbeveling kunnen strek
ken bij hendie op de verdere vorming en ontwikkeling van
den knaap of het meisje invloed zouden uitoefenen. Door
vorm en eenige versiering zou aan het getuigschrift tevens
eene verhoogde waarde kunnen worden gegeven.
Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer u Mijne
Heerenin overweging te gevenden gemeenteraad voor te
stellen
in de verordening (Gemeenteblad no. 16 van 1881) aan te
brengen de volgende veranderingen
Art. 2 wordt gelezen als volgt
Het leerjaar begintvoor de scholen der le klasse en der
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1883.
107
2e klasse a den Dingsdagvolgende op het einde der zomer-
vacantie voor de scholen der 2e klasse b en der 3e klasse
den eersten Maandag in de maand Mei.
Zij die de kinderen verlangen te hebben toegelatendoen
daartoe aangifte aan de commissie van toezigt op het lager
onderwijsin het voor hare vergaderingen bestemde locaal
voor de scholen der twee eerstgenoemde klassen in de maand
Junijvoor de andere scholen in de maand Maartop jaar-
lyks door de commissie vast te stellen endoor middel van
een of meer dagbladen tijdig bekend te maken dagen en uren.
Bjj de aangifte voor de twee eerstgenoemde scholen kan
worden opgegeven de schoolwaar de belanghebbenden de
kinderen bij voorkeur wenschen te zien geplaatst.
Na afloop van de in het 2e lid van dit artikel vermelde
termijnen, regelt de commissie de toelating der kinderen op
de onderscheidene scholen, met inachtneming, zooveel moge-
Kjk, van de wenschen der aangevers.
De commissie geeft van de door haar gemaakte regeling
schriftelijk kennis aan de hoofden der scholenieder zooveel
hem betreft. Deze deelen de toelating op gelijke wijze den
belanghebbenden mede.
De belanghebbenden moeten zich aan de beslissing der
commissie onderwerpen.
Ten behoeve van kinderendie van elders in de gemeente
komen wonenkan door de commissie van de in het 2e lid
van dit artikel vermelde tijdsbepalingen worden afgeweken.
Indien de kinderen de school zullen verlaten moet daar
van ten minste acht dagen te voren door hendie ze ter
school hebben gezonden, aan het hoofd der school schrifte
lijk kennis worden gegeven.
Hij geeft hun van de ontvangst dier kennisgeving een schrif
telijk bewijs.
Art. 4 wordt gelezen als volgt
Op de herhalingscholen worden alleen toegelaten zijdie
het gewooi schoolonderwijs hebben genoten.
De toelating geschiedtop de school met driejarigen cur
sus den 1 Aprilop de scholen met tweejarigen cursus den
1 October.
Zijdie de kinderen verlangen te hebben toegelaten doen
daartoe ten minste acht dagen te voren bij het hoofd der
school aangifte.
Van de toelating wordt hun een schriftelijk bewijs verstrekt.
Voor deze scholen gelden mede de laatste drie leden van
art. 2.
Art. 9 wordt gelezen als volgt
Jaarlijks wordt eene openbare les gehouden ten overstaan
van eene commissie uit den gemeenteraad en de commissie
van toezigt op het lager onderwijs
op de scholen der eerste klasse en der tweede klasse a in
den loop eter twee weken voorafgaande aan de zomervacantie,
2Too die er isof anders in de maanden Junij of Julij
<\p de scholen der tweede klasse b en der derde klasse in
de maand April.
Art. 10, 2e lid, wordt getezen als volgt:
Aan de leerlingendie het gewoon schoolonderwijs genoten
en zich goed gedragen hebbenwordt bij het verlaten der
school een getuigschrift uitgereikt. De beoordeeling hiervan
geschiedt door de commissie van toezigt op het lager onderwijs,
op voordragt van het hoofd der schook
Art. 18 van de verordening, regelende de zamenstelling
inrigting en bevoegdheid van $de commissie van toezigt op
het lager onderwijs (Gemeenteblad no. 23 van 1881) vervalt.
De commissie van toezigt op het lager onderwijs
A. DUPARC, Voorzitter.
MUNNIKS de JONGHLid en Secretaris.