BIJLAGE no. 4. 12 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1885. De plaatsing dezer gasmeters geschiedt mede op zijne aan wijzing. Art. 40. In schouwburgen schouwburg- en paardrijders tenten moeten ten allen tijde aanwezig zijn a. ten minste één extincteur en zooveel andere brandblusch- middelen en brandkranen als de opperbrandmeester noodig oordeelt b. een steeds van water voorziene bakwaarvan de grootte en plaatsing mede door den opperbrandmeester worden bepaald. Gedurende den tijddat in de in het le lid van dit artikel bedoelde schouwburgen en tenten voorstellingen plaats hebben, moet achter het tooneel of op zoodanige andere plaats als door den opperbrandmeester wordt aangewezenten minste één man van de gemeentelijke brandweer aanwezig zijn. Zijne belooning komt ten laste van de in art. 38 vermelde personenvolgens een door burgemeester én wethouders vast te stellen tarief. Art. 41. De boven- en zijlichten voor het tooneel-decora- tief, benevens de voetlichten in de in art. 38 bedoelde lo- caliteiten moeten door middel van ijzergazen of ander meta len omhulsels zijn beschermd. Bovenlichtenop korteren afstand dan 0.75 meter onder houten vloeren of audere brand bare voorwerpen aangebrachtmogen niet beweegbaar zijn en moeten door middel van eene bekleeding met plaatijzer of zink onschadelijk worden gemaakt. Art. 42. De toegangs- of communicatie-deuren in de in art. 38 bedoelde localiteiten moeten steeds van elke belem mering worden vrijgehouden en naar buiten opendraaien. Het is verboden, in de toegangen naar en de doorgangen binnen de zaal, waar de openbare vermakelijkheid plaats heeft staanplaatsen aan te wijzen of in te nemen of los staande stoelen krukjesbanken of andere belemmerende toestellen te plaatsen of te doen plaatsen. Art. 43. De in art. 38 vermelde personen moeten a. van het oogenblikwaarop de in dat artikel bedoelde localiteiten voor de bezoekers worden opengesteldtotdat zij die hebben verlaten, in de voor dezen bestemde ruimte, in de foyersin de koffiekamersin de gangen en in de corri dors dier localiteiten zoomede op de trappen op door den opperbrandmeester aan te wijzen plaatsengoed lichtgevende olielampen doen branden b. op de wanden in de onmiddellijke nabijheid dezer lam pen den weg naar den naastbijzijnden uitgang duidelijk ge schilderd doen aanwijzen. Art. 44. Het is verbodenpetroleum op of achter het tooneel te branden of aldaar ia eenig licht- of kooktoestel voorhanden te hebben. Art. 45. De in art. 38 vermelde personen zijn verplicht te zorgen, dat bij'het gebruik van vuur, vuurwerk of andere stoffen die bijzonder brandgevaar kunnen opleveren, de voor zorgsmaatregelen worden in acht genomendie door of van wege den commissaris van politie worden voorgeschreven. Art. 46. Het is verboden, in de zaal, op het tooneel, in de kleedkamers en magazijnen van de in art 38 bedoelde localiteiten vuur te stoken ot te doen stoken tenzij met ver gunning van den burgemeester en met opvolging van de door dezen aan de vergunning te verbinden voorwaarden. Art. 47. De in art. 38 vermelde personen zijn verplicht te gedoogendat een uittreksel dezer verordeningzoover betreft de artt. 38 tot en met 46op de door den burge meester aan te wijzen plaatsen zijnentwege worde aangeplakt of opgehangen. Het is aan een ieder verboden dit uittreksel weg te nemen, te verplaatsen onleesbaar of onzichtbaar te maken. Art. 48. De zorg voor de naleving dezer verordening wordt opgedragen aan den commissaris de inspecteurs en de ver dere beambten van politie, aan den direc'eur en de opzich ters der gemeentewerkenaan den opperbrandmeester en aan de brandmeesters. Hun wordt de last verstrekttot dat einde de woningen der ingezetenen huns ondanks binnen te treden mits daarbij worden in acht genomen de voorschriften der wet van 31 Au gustus 1853 Staatsblad no. 83) De uitvoering van dezen last mag ten allen tijde geschieden. Art. 49. Overtreding van een der bepalingen van deze verordening wordt, voor zoover daartegen niet bij de wet is voorzien gestraft met eene geldboete van ten hoogste 25 met of zonder gevangenisstraf van een tot drie dagen. Onder overtreding in den zin van het le lid van dit art. worden mede verstaan het deelnemen aan de verboden en het nalaten van de voorgeschreven handeling. Art. 50. Ten aanzien der tot gevangenis dienende gebou wen kan door burgemeester en wethoudersop verzoek van de commissie van administratie over de gevangenissen te Leeu warden afwijking van de bepalingen dezer verordening wor den toegestaan. Art. 51. Met het in werking treden dezer verordening is vervallen de verordening van politie tot voorkoming en blus- sching van brand, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 April 1805. Vastgesteld enz Bijlage tot het verslag.der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1885. VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot stichting van een nieuwen toren. MIJNE HE EREN! In uwe vergadering van den 24 Januarij 1884 werd zonder discussie en hoofdelijke stemming conform ons vooorstel be sloten burgemeester en wethouders te magtigen den Nieuwe- toren met vereischten spoed te amoveren en ons collegie op „te dragen in overweging te nemen of en zoo ja, waar en „op welke wijze er ter vervanging van den Nieuwetoren een „andere toren binnen deze gemeente zal worden gesticht en .het resultaat der overwegingen aan den raad mede te deelen, „casu quo onder aanbieding van zoodanige voorstellen, als in „het belang der gemeente weuschelijk worden geacht." Sedert is de Nieuwetoren verkocht en afgebroken slechts enkele stukken muur zijn blijven staan om het gebouw te steu nen dat vroeger met den toren verbonden was, terwijl het carillon en de groote klok het eigendom der gemeente ge bleven zijn. In meer dan eene vergadering van ons collegie is daarna de vraag overwogen of, en zoo ja, waar en op welke wijze een andere Nieuwetoren binnen deze gemeente zal moeten verrijzen. Wij zijn van oordeel, dat in eene gemeente als Leeuwar den groote behoefte bestaat aan een goed geregeld uurwerk, dat onder toezigt van het openbaar gezag, den juisten tijd aangeeft, met een klok hoog genoeg geplaatst om in het groot ste gedeelte der gemeente te worden gehoord. In het algemeen erkennen wij dus de noodzakelijkheid van een stedelijk torenuurwerk. Wij meenen dat het belang der gemeente de stichting daarvan vordert. De vraag, of dit werk kan worden verkregen zonder het bouwen van een nieuwen toren, is ons gebleken ontkennend beantwoord te moeten worden. Het uurwerk op het stadshuis is te laag om overal gehoord en gezien te kunnen worden: het torentje van dit gebouw is te klein en te zwak om het carrillon en de groote klok te dragen en het dak is niet ge schikt om er een zwaarder last op te brengen. De Oldehoof is te ver uit de buurt en zonder belangrijke veranderingen mede niet geschikt te achten voor het doel. Wil men dus een hoog geplaatsten gemeentelijken tijdaan- wijzerdan dient men een toren te bouwen. Wil men nevens dien tijdaanwijzer een klok gebruikenbij brand of andere omstandigheden dan is een nieuwe toren onmisbaar. Maar vooral om weder de vrolijke toonen van het carillon te doen klinkenwier goede invloed niet gering te schatten isen waarvan de ingezetenen reeds zoo lang verstoken zijndient men een nieuwen toren te stichten. Het spreekt van zelf, dat aan deze behoefte niet kan worden voldaan door de inrigting van electrische klokken. Alleen als tijdwijzer kunnen deze dienst praesteren en zeer zeker zou het de vraag zijn of zij om hetzelfde genot er van te hebben minder zouden moeten kosten dan een toren. Wat nu de stichting van een toren betreft daartegen kan slechts één bezwaar bestaan namelijk de kosten. Wij hebben ons ernstig de vraag gesteld of men de inge zetenen een goed toren-uurwerk met carillon mag onthouden, met het oog op de daaraan verbonden uitgave. Nadat wij Omtrent het bedrag dier uitgave eenige gegevens i>UVOEGSEL BIJIOOAIVDB BIJ DE LeEUWI&DSS COUMNT. hadden verkregenis ook die vraag door ons ontkennend beantwoord. Naar ons oordeel is het belang der stichting van een nieuwen toren geëvenredigd aan het bedrag der daarvoor ge vorderde kosten. Dat bedrag staat in verband met de bepaling, waar en op welke wijze men den toren wil bouwen. Omtrent de plaats bestaat bij ons collegie geen verschil van meening. Wij zijn van oordeel dat de plaats, waar de afgebroken toren stond de meest geschikte is voor een nieuwen. Het is een der hoogste punten van de stad vrij wel in het centrum der bebouwde kom der gemeente gelegen. Die redenen nopen ons u te adviseren deze plaats aan te wijzen voor de stichting van een nieuwen toren. Evenwel achten wij het om verschillende redenen niet verkieslijk op de juiste plek, waar de vroegere toren stond den nieuwen te bou wen. Daardoor toch zou men genoodzaakt worden het huis in eigendom behoorende aan Braun te koopen ten einde het af te breken, omdat anders het inheijen van palen voor de fundering, niet zou kunnen plaats hebben. Wij hebben met den heer Braun over den verkoop van zijn perceel onderhandelingen gevoerd en het is ons gebleken dat hij genegen is zijn huis af te staan zoo de gemeente hem ver schaft een beter pand in de St Jacobstraat en dat voor zijn bedrijf inrigt. De door hem voorgestelde wijze van overdragt zou eene uitgaaf vorderen van ƒ35,000. Wij hebben daarom getracht een ander en goedkooper plan te ontwerpen. Op de oude fundamenten een nieuwen toren te stichten is niet doenlijk. Die fundamenten zijn vermoedelijk niet ondirheid en hebben het bewijs geleverd niet bestand te zijn tegen den voortdu- renden druk van een toren. Voorgelicht door den directeur der gemeentewerken zijn wij op het denkbeeld gekomen den toren te stichten over de Klok- straat heen met een poortopening ter breedte van de tegen woordige straat. Te dien einde zal de gemeente eigenares moeten worden van het huis aan de overzijde kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie A no. 626, in eigendom behoorende aan de erfgenamen van wijlen D. Oostinga te Heerenveen. Dat huisop de hierbij gaande platte grondteekening blaauw gearceerd, is te koop aangeboden voor ƒ5000. Het zal geheel afgebroken moeten worden. Met gebruikmaking van eene Engeleche heimachine en het nemen van de vereischte voorzorgsmaatregelen kan alsdan eene behoorlijke fundering worden aangebragt zonder schade te doen aan de aangrenzende perceel en van Braun en v. d. Veer. Wij hebben voorts de eer hierbij over te leggen twee schet sen van een toren de eene schets in oud Hollandschde andere in renaissance stijl. De kosten aan de uitvoering ver bonden naar deze ontwerpen verschillen onderling niet veel doch kunnen moeijelijk met juistheid worden berekendzoo lang de detail-teekeningen niet gemaakt zijn. Bovendien hangt de prijs voor het bouwen geheel af van de meer of mindere versiering die men aanbrengen wil en is de te besteden som min of meer rekbaar. Intusschen kan reeds nu worden opgegevendat de bohw van eenen toren overeenkomstig deze projecten zonder uur werk ongeveer 35,000.zal moeten kosten. Voor het uur-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1885 | | pagina 7