1
BIJLAGE no. 1.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1SS6.
Voorstel van burgemeester en wethouders
naar aanleiding van ecne opmerking van
Gedeputeerde Staten omtrent memorieposten
van de bank van leening op de gemeente-
begrooting dienst 1880.
Mijne IIeer cv!
Bij uw besluit d.d. 12 Januarij j. 1. no. 1, werd ons advies
gevraagd over eene opmerkingvoorkomende in het besluit
van Gedeputeerde Staten dezer provincie van 30 December
j. 1., no 4, bij welk besluit de begrooting dezer gemeente voor
de dienst van 1886 werd goedgekeurd.
De aan die goedkeuring toegevoegde opmerking luidt aldus
„onder opmerking, dat ter zijner tijd de memorieposten van
„de bank van leening in ontvang en uitgaaf gesteld, in cijfers
„moeten worden gob ragt".
Wij hebben getracht na te gaan wat do bedoeling van deze
woorden kan zijn.
Al dadelijk werd geconstateerddat het niet mogelijk zou
wezen volkomen aan het verlangen van Gedeputeerde. Staten
te voldoenomdat het niet aangaat in een en dezelfde be-
grooting een cijferpost op te nemen voor winst en een voor
verlies van dezelfde instelling. Er wordt verlies geleden of
winst behaald, maar beide zaken gaan niet zaraen in dén
dienstjaar.
Maar gesteld, dat het de bedoeling geweest is uwer vergade
ring op te dragen in het vervolg édn van beide memorieposten
door een cijferpost te vervangendan blijkt het niet uit de
bewoordingen van de opmerking waar, of in welk stuk dat
zal moeten geschieden. Het is niet duidelijk of Gedeputeerde
Staten wenschen dat dit nog zal geschieden bij wijziging van
de begrooting van 1886 of dat verlangd wordt een cijferpost
voor winst of verlies aan te brengen in de begrooting van 1887
en volgende jaren. Wel ligt is het de bedoeling geweest te ken
nen te. geven, dat in do rekening van ontvangsten en uitgaven
der gemeente over 1886 het resultaat van de exploitatie der
Stads bank van leening zal blijken door de behaalde winst of
het geleden verlies over het boekjaar 1886 in de rekening
met cijfers op te nemen.
Niettegenstaande deze onzekerheid betreffende de beteekenis
der opmerking van II.H. Gedeputeerde Staten moeten wij u er
op wijzen, dat indien een der posten, hetzij in eene volgende
begrootinghetzij in eene volgende rekening in cijfers moet
worden gebragt, daarvoor alleen in aanmerking kan komen de
post voor verlies aangezien van uitkeering van zuiveren winst
geen sprake is zoolang de. bank moet werken met bedrijfskapi
taal waarvoor interest w ordt betaald (Art. 18 van het reglement).
En nu rijst de vraag hoe het mogelijk zal wezen een cijfer
post voor verlies in eene begrooting aan te brengen als de
rekening der instelling in den regel zoodanig verlies niet
aanwijst. Iets anders was het geweest indien in het reglement
voor de bank van leening eene bepaling was opgenomen be
treffende het opmaken van eene begrooting van ontvangsten
eu uitgaven voor de exploitatie der bank. In zoodanige be-
grooting zouden dan posten voorkomen betreffende de sommen
voorgeschoten op beleende pinden, betaalde rente voor opge
nomen kapitalen enz. enz. en onder de ontvangsten posten
terugontvangen beleeningsgehlenrente van panden welke
gelost zijn, enz.
De eindcijfers van zoodanige begrooting zouden dan in de
gemeente-begrooting worden opgenomen en de eindcijfers der
rekening van de bank zouden in de gemeente-rekening moeten
worden gebragt.
liet gevolg daarvan zou zijn, dat ieder jaar de winst of
het verlies met den gemeenteontvanger moest worden verrekend
en de bank ieder jaar de exploitatie afsloot tot een afgerond
geheel.
Dit is evenwel niet voorgeschreven in het reglement en
wordt niet verlangd.
De batige saldo's van de bank worden niet gestort bij den
gemeenteontvanger.
De boekhouding is zoo ingerigt, dat het saldo van een
boekjaar een eerste post van ontvang wordt op het volgend
boekjaar. Nadeelige saldo's worden eventueel op het volgend
dienstjaar in uitgaaf gebragt. Dit gaat dus geheel buiten den
gemeenteontvanger om.
Het bestuur van de bank ontvangt uit de gemeentekas
tegen bewijs telkens geld als dit voor de exploitatie noodig
is en brengt telkens terug als de directeur meer dan f 20OU
in kas heeft. 'Elke maand wordt een maandstaat bij het ge
meentebestuur ingeleverd, zoodat burgemeester en wethouders
ten allen tijde den stand der zaken kunnen nagaan. Het
voortdurend streven is om zonder verlies, maar ook zonder
belangrijke winstende bank te drijven.
Intusschen is in den loop der jaren winst behaald. Daar
over is soms door liet gemeentebestuur beschikt. Dat gebeurt
evenwel voortaan niet meer. Sedert is het totaal der behaalde,
winsten dan ook reeds tot f 17000.gestegen. Die zich
ophoopende winst wordt terug gevonden in het verschil tus-
schen de som der opgenomen gelden en de beleeïüngswaarde
van het magazijn, vermeerderd met de waarde der onroerende
goederen en van het mobilair.
De waarde van magazijnen, gebouwen en meubelen wordt
ieder jaar bij het opmaken der balans bepaald. Alsdan blijkt
het verschil tusschen het debet en credit der bank. Daarvan
kunnen echter alleen bij opheffing van de bank bij likwi-
datie dus, de cijfers in de begrooting of in de rekening der
gemeente voorkomen.
Wij hebben ons deze uiteenzetting veroorloofd om duidelijk
aan te toonen dat aan het verlangen van Gedeputeerde Sta
ten niet kan worden voldaan. M ij achten het evenwel niet
noodig, daarvan aan het collegie kennis te geven.
In de opmerking komen een paar woorden voor, die het
onnoodig maken thans verder over deze aangelegenheid met
Gedeputeerde Staten te corresponderen. Die woorden zijn
ter zijner lijd. De memorieposten moeten ter zijner tijd in
cijferposten veranderen
Uit het bovenstaande blijkt, dat er nog veel tijd verloopen
kan eer het zoover is.
Wij stellen u voor ook de opmerking van Heeren Gedepu
teerde Statenvoorkomende in de resolutie van dat collegie
van 30 December j.l. no. 4, voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 26n Janu-
arij 1886.
Burgemeester en wethouders van Leeuwarden,
P. LYCKLAMA it NIJEIÏOLT.
De Secretaris,
P. A. BERGSMA.
GKORFKT BT.T T.. O. L. fTOEKSTEIX. LEEUW.VRDRN.