Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
doeld bij art. 6 gedurende de zes eerste maanden aanvaardt
betaali het regt over een vol jaar bij aanvaarding gedurende
de laatste helft van het jaar is slechts de helft van dat regt
verschuldigd.
Indien het gebruik in den loop van het jaar ophoudt, ge
schiedt geene teruggave van betaalde regten.
Deze verordening treedt in werking den 1 Jannarij 1887.
VERORDENING, regelende de invorde
ring der aan de Waag gelieven
wordende regten.
Art. i.
De weeg-, werk-, bewaar-en verdere regten worden van de
schuldeuaren ingevorderd door den waagmeester.
Ajt. 2.
De regten verschuldigd voor de vaste standplaatsen en het
doen van aankondiging worden bij vooruitbetaling voldaan aan
den waagmeestertegen overgave van een bewijs van kwijting
van wege de waagcommissie door tien voorzitter dier com
missie voor //gezien" en door den waagmeester voor „voldaan"
geteekend.
Art. 3.
De weeg-, werk-, en bewaarregten zijn dadelijk na de we
ging of in bewaringstelling der producten of waren verschul
digd eu moeten terstond bij de aanvraag worden betaald.
Art. 4.
In geval van verschil over het bedrag der verschuldigde
regtenis de schuldenaar verpligt bet door den waagmeester
gevorderde bedrag dadelijk te voldoenbehoudens beroep op
de waagcommissiedie bij gegrond bevinding van het beroep,
den waagmeester gelast het te veel gevorderde terug te betalen.
Art. 5.
Geene goederen mogen van uit de waag worden wegge
voerd zonder dat de'daarvoor verschuldigde regten zijn betaald.
Overtreding van dit artikel wordt als ontduiking van he
la sti ng aa uge merkt
Art. 6.
De regten de waag betreffendedieom welke reden ook,
onbetaald zijn geblevenworden door den gemeente-ontvan-
ger ingevorderd, overeenkomstig de voorschriften van artt.
258261 der gemeentewet.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking den l Januarij 1887.
MEMORIE van TOELICHTING, behoorende bij het
besluit van den Raad der gemeente Leeu
warden, van den tot
hefting van regten aan de Waag aldaar.
Het raadsbesluit tot heffing van regten aan de waag te
Leeuwardenvastgesteld den 27 September 1883werd bij
Koninklijk besluit van den 19 October 1883 no. 4, voor den
tijd van drie jaren goedgekeurd, tot uit0 December 1886.
Ten einde die heffing na dien datum te kunnen bestendigen,
is vastgesteld het hiernevens gevoegd besluit eu de daarbij
behoorende verordening op de invordering. Behoudens eene
kleine toevoeging aan art. 3 van het heffingsbesluit zijn de
bepalingen gelijkluideud aan die, welke bij de Koninklijke
besluiten van den 5 Januarij 1881 en 19 October 1883 zijn
goedgekeurd. De evenbedoelde toevoeging is weuschelijk ge
acht teu einde te voorzien in het geval vaten boterdie
elders aan eene waag zijn gewogen en van het vereischte bil
let bedoeld bij artikel 31 van het reglement opgenomen in het
prov. blad van Friesland onder no, 73 van 1876 zijn voor
zienalhier aan de waag worden gebragtten einde te wor
den gekeurd of verkocht.
Omtrent de financieele uitkomsten der heffing over de laatste
vier jaren, wordt medegedeeld dat de ontvangsten hebben b<
dragen als volgt
1882. 1883. 1884. 1885.
Weegloon van Boter 8837.40 8545.24 8762.98 8861.72
Kaas 404.63 400.49 528.76 990.76
andere
goederen. 1.45® o.40 6.68 7.14
Standplaatsen van
handelaars 146.145.146.50 143.50
Weegbriefjes (art. 2.) 12.50 12.57® 14.57 10.97
Bewaren van Boter
(art. 3.). 191.29 141.30 198.26 294.31
Aanplakborden (art. 7.)
Zamen f9593.275 9250.00® 9657.75 10308.40
Uit vorenstaande opgave blijkt, dat de waagregten hebben
opgebragt in
1882. f 9593.27®
1883. - 9250.00®
1684. - 9657.75®
1885. - 10308.40®
Zamen f38809 44 of gemiddeld per jaar f 9702.36.
De uitgaven wegens jaarwedden van den waagmeesterde
wegers eu weegsterszoomede voor werkloonen van de waag
werkers, waren over evengemeld tijdvak als volgt
1882. 1883. 1884. 1885.
Jaarwedden van de
wavgmeesterwegers
en weegsters 1195.60 1195.60 1245.60 1228.61
Werkloonen van de
w,tag werkers3069.62 2964.42 3140.60® 3574.0 5
Onderhoud vau ge
reedschappen eu kos
ten van brandstof en
licht243.56 320.37® 204.00® 340.62
Totaal f4508.78 4480.39® 4590.21 5143.2-
Deze uitgaven bedragen over gemeld vierjarig tijdvak te
men f 18722.66®, of gemiddeld per jaar f 4680.66.
Bovendien moet worden voorzien in de uitgaven voor on
derhoud en schoonhouden van het gebouw en ter verevening
der rente van het kapitaal dat de stichting van liet gebouw
aan de gemeente heeft gekost. Het benedengedeelte van dit
gebouw is ingerigt voor waagterwijl er in de bovenlocalcii
de Handelsbeurs wordt gehouden.
Ten behoeve der stichting is door de gemeente uitgegevn
van 1878 tot en met 1882 eene som van t'213015.40®, ter
wijl het terrein waarop het gebouw is gesticht eene geschal i<
waarde vertegenwoordigt van f50000.in vergelijk met 4
opbrengst van andere, door de gemeente publiek verkocht*
terreinen.
De interest van dit kapitaal berekend naar vier ten hondm
in het jaar bedraagt eene som van f10520.—.
Voor onderhoud en schoonhouden van het gebouw
werd uitgegeven in 1882. f 913.23®.
1883. - 1060.28
1884. - 1025.—
1885. - 1526.81
Zameu f4525.32®
gemiddeld per jaarf 1131.
Maakt zamen eene uitgaaf van f11651.
In verband met deze berekening wordt opgemerkt dat h
beursregten in de jaren 1882 tot en met 1885 hebben opg<-
bragt gemiddeld per jaarf 4368.31
Hier afgetrokken wegens jaarwedde van den
beursmeesterde kosten der inning van beurs-
r-'->*
rv
■■H
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leenwarden, 1886.
regten onderhoud van meubelen en kosten van
brandstof gemiddeld per jaar bedragende - 566.17
Blijft zuivere opbrengst van de beursregten f3802.11<
Hierbij de zuivere opbrengst van de waagregten ad - 5021.71
Maakt te zamenf 8823.85
terw ijl zooals boven reeds is opgemerkt, in eene uitgaaf inoet
worden voorzien van 111651.33.
Neeuit men echter aan dat de opbrengst der beursregten
in dezen buiteuberekeniug moet worden gelaten en dat niet
meer dan de juiste helft van de vorenberekende uitgaven voor
stichting en onderhoud van het gebouw, door waagregten be
hoort te worden gedektdan nog blijkt uit het vorenstaande
dat de thans vastgestelde heffing niet te hoog is opgevoerd
maar integendeel in billijke verhouding staat tot hetgeen van
gemeentewege ten behoeve van den landbouw wordt verstrekt.
In 't geheel moet worden voorzien in eene uitgaaf van
f 11651.93
Hiervan de helft ten laste van de waag uit
getrokken isf 5825.96
De uitgaven der bediening van de waag
blijkens vorenstaande berekening - 4680.66
Maakt zamenf 10506.62
De gemiddelde opbrengst van de waagregten
over de laatste vier jaren- 9702.36
Alzoo minder
f SO 1.26