Memorie van toelichting.
Art. 1.
In dit artikel is met eenige wijziging overgenomen de in
houd van het eerste lid van art. 16 der verordening van 1869.
Hierbij was het verleenen der vergunning opgedragen aan de
vaste commissie voor de gymnastiek, doch nu deze tengevolge
de invoering van de gymnastiek als verplicht leervak op alle
scholen, bij raadsbesluit van 11 December 1881 is opgeheven,
is die bevoegdheid thans in het voorgesteld artikel overgedra
gen op burgemeester en wethouders.
Men meent dat de vergunning ook uitgestrekt KTan worden
tot het houden van oefeningen door vereeuigingen (die trou
wens reeds feitelijk van enkele lokalen gebruik maken), maar
alleen op naam van ouderwijzers, omdat deze, (nagenoeg allen
in dienst van de gemeente en als bevoegde deskundigen),
meer waarborg geven dat het gebruik van de lokalen en vooral
van de toestellen met zorg gesoliiede.
Art. 2.
Het schijnt wenschelijk dat de vergunuing telkens voor niet
langer dan voor één jaar worde verleend en dat verder de
gelegenheid bestaan blijft om, wanneer het belang van het
openbaar onderwijs dit eisclit, de lokalen spoedig weder geheel
ter vrije beschikking van het gemeentebestuur te kunnen stellen.
De laatste alinea is in overeenstemming met de slotbepaling
van art. 18 der verordening van 1869.
Art. 8.
Dit voorschrift komt in hoofdzaak overeen met het bepaalde
bij liet eerste gedeelte van evenbedoeld art. 18 en is verder
noodig voor de vaststelling van het bedrag der vergoeding.
Artt. 4, 5 en 6.
Toelichting dezer artikelen schijnt overbodig.
Ontwerp-verordening tot het heffen eener
vergoeding i voor het gebruik van de ge
meentelijke gymnastieklokalen voor parti-
kuliere lessen.
De raad der gemeente Leeuwarden,
Gelet op art. 5 van zijne op heden vastgestelde verordening
omtrent het gebruik van de gemeentelijke gymnastieklokalen
voor partikuliere lessen;
Gezien de artikelen 238 en 254 der gemeentewet
Besluit
Art. 1.
Voor verwarming, verlichting en het schoonhouden van de
gemeentelijke gymnastieklokalen die in gebruik worden gege
ven voor het geven van partikuliere lessen en oefeningen is
door den onderwijzer, aan wie de vergunning voor dat gebruik
is verleend, eene vergoeding verschuldigd van 30 cent per uur.
Gedeelten van een uur worden voor een vol uur gerekend.
Art. 2.
Indien de vergunning is verleend voor vereenigingendie
ten doel hebben kosteloos of tegen eene geringe retributie
onderwijs in de gymnastiek aan minvermogenden te geven, is
voor deze de helft van de in art. 1 vermelde vergoeding
verschuldigd.
De beoordeeling, of de vereeniging in deze termen valt, is
verbleven aan burgemeester en wethouders.
Art. 3.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1887.
Memorie van toelichting.
Art. 1.
Bij art. 16 der ingetrokken verordening houdende algemeene
bepaliugen voor het onderwijs aan de gemeentelijke gymnastiek-
school (gemeenteblad van 1869 no. 4), gewijzigd bij raadsbesluit
van 9 Juli 1874 (gemeenteblad no. 15) was de vergoeding
bepaald op 1/8 gedeelte van de opbrengst der leergeldenon
der voorbehoud dat de vergunning slechts dan werd verleend,
wanneer het bedrag der vergoeding voor twee uren 's weeks
minstens fl.50 per maand bedroeg, en voor zoover de lessen
des avonds na 5 uur werden gegeven, minstens f3.per maand.
Deze regeling schijnt minder juist en doelmatig. Het maakt
toch, wat de verwarming en verlichting betreft, geen verschil,
of enkele personen meer of minder van de lessen gebruik ma
ken. Bovendien gaf de bepaling, dat 1/3 van de opbrengst
der lessen voor vergoeding moest worden afgestaan, aanleiding
tot eene omslachtige administratie, ook omdat het getal per
sonen dat aan eenige les deelneemt dikwijls afwisselt, terwijl
mede op de opbrengst der lessen weinig of geen controle kon
worden gehouden. De ervaring heeft dan ook geleerddat
gewoonlijk het minimum van f 1.50 en f 3.per maand werd
verantwoord.
Het mag meer rationeel worden geacht dat de vergoeding
per uur worde bepaald, onverschillig hoeveel personen aan een
en dezelfde les of oefening deelnemen.
Aangezien de partikuliere lessen, evenals de oefeningendoor
vereenigingen, in den regel des avonds plaats hebben, wordt
het onnoodig geacht de vergoeding voor lessen in avonduren
hooger te stellen, dan voor die welke in morgenuren mochten
worden gegeven.
Overigens wordt met de bepaling van dit artikel ongetwij
feld mede geheel voldaan aan het voorschrift van art. 254
der gemeentewet.
Slechts zelden hebben de lessen en oefeningen in den zomer
en, zooals wij zoo even opmerkten, ook meest des avonds plaats,
zoodat de lokalen meestentijds verlicht en verwarmd zullen
moeten woorden. Neemt men verder in aanmerking dat
het in gebruik geven der lokalen voor gemeld doel mede
van invloed is op de kosten van het schoonhouden, dan schijnt
geene, trouwens ook moeilijk te leveren nadere specificatie
noodig, om de voorgestelde vergoeding te rechtvaardigen.
Art. 2.
De vereeniging voor volksbijeenkomsten geeft 's winters tegen
eene zeer geringe retributie onderwijs in de gymnastiek aan
minvermogenden. Om haar en andere vereenigingen die het
zelfde zouden willen doen te steunen, wordt deze bepaling
voorgesteld. Ook voor het openbaar lager onderwijs is de
vergoeding het schoolgeld verschillendzoodat deze uit
zondering wel geen bezwaar zal ontmoeten.
Voor zooveel noodig wordt opgemerkt dat deze verordening
niet van toepassing is op de lessen uitsluitend gegeven wordende
aan de kweekelingen der llijks-normaalschoolaangezien aan
die inrichting het gebruik van gemeentelijke schoolgebouwen
gratis is afgestaan.
Ontwerp-verordening regelende de invor
dering der vergoeding voor liet gebruik
van de gemeentelijke gymnastieklokalen
voor partikuliere lessen.
De raad der gemeente Leeuwarden,
Gelet op zijn heden genomen besluit tot het heffen eener
vergoeding voor het gebruik van de gemeentelijke gymnastiek
lokalen voor partikuliere lessen.
Besluit
Vast te stellen de volgende
Verordening regelende de invordering
dezer vergoeding.
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1886.
Art. 1.
De vergoeding is vorderbaar op 10 Januari, 10 April,
10 Juli en 10 Oktober, telkens voor het dan afgeloopen kwartaal.
Art. 2.
Véér of op den 5den van iedere der genoemde maanden
zenden burgemeester en wethouders aan den gemeenteontvanger
een opgave van het door iederen onderwijzer verschuldigde.
De gemeenteontvanger doet onmiddellijk een extract uit deze
opgave uitreiken aan ieder der daarin genoemde personen, voor
zooveel hem aangaat, met uitnoodiging om het verschuldigde
véér of op den vervaldag ten zijnen kantore te voldoen.
Art. 4.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1887.
Memorie van toelichting.
Art. 1.
Voor eene eenvoudige en minder omslachtige administratie
schijnt het wenschelijk de invordering van de verschuldigde
vergoeding telkens om het kwartaal te doen plaats hebben.
Artt. 2 en 8.
Art. 3. Daar burgemeester en wethouders, volgens art. 3 der verordening
houdende bepalingen omtrent het gebruik van de gemeente-
Bij niet tijdige voldoening van het verschuldigde wordt dit lijke gymnastieklokalen voor partikuliere lessen, in het bezit
door den gemeenteontvanger ingevorderd overeenkomstig de zullen zijn van alle gegevens voor het bepalen van het bedrag
voorschriften van de artikelen 258261 der gemeentewet. der vergoeding, komt deze regeling het doelmatigst voor.