I
BIJLAGE no. 19.
f **'T "V- r*
Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1886.
I
met welke de armenkas en de goedwilligheid der burgers
bezwaard warenzich meer dan ooit gevoelen, liet deed de
arm verzorgers naar middelen omzien, ten einde die toeneming
te keer te gaan, en om, door aanwending van de krachten der
armen zelve, ter verbetering van hun lot en ter vermeerdering
der fondsen tot onderhoud bij te dragon. Men besloot: een
Werkhuis voor de Armen op te rigten
Te IIeerenveen te Balk en elders bestonden er toen reeds
dergelijke gestichten, liet armbestuur liet zich omtrent der-
zelver iurigting en uitkomsten inlichtingen gevenen deelde
deze den 1 2 Julij 1695 mede aan den Magistraat. Deze was
zeer gezind, zulk eene goede bedoeling te bevorderen, en be
sloot dadelijk, ook hier zoodanige instelling tot stand te
brengen. De keuze van een gebouw dat men hiertoe be
hoefde, viel terstond op de oude Parochiekerk van Hoek
welke sedert 1691, ten gevolge der inrigting van het Engelsch
huis tot een lands artillerie- eu ammuuitiehuisledig stond.
Den 17 Julij 1695 leverde de Magistraat bij Gedeputeerde
Staten een verzoekschrift in, waarbij te kennen werd gegeven
„dat door den langdurigen oorlog eu de groote garnizoenen
het getal armen in deze stad zoodanig was vermeerderddat
de regeringter voorziening in dezen noodtot het stichten
van een werkhuis voor arme personen eu hunne kinderen was
gedrongen gewordenten einde deze „aldaer een bequaem
„handtwerek conen leren, en alsoo hun selven en die van hun
„huysgezin tot eeuige outlastinge van de Stadt eu dcrselver
„goede Ingeseteuen strekken opdat door dit middel van gesette
„werkzaamheid de jeugt gequeekt, de armoede vermindert en
„de totale ruine van de stad gepraevenieert mach worden
om welke redenen zij verzochtdat dc voormalige St. Catha-
rinakerk tot een werkhuis aan dc stad mogt worden afgestaan.
Bij resolutie van den 7 September 1695 namen Gedeputeerde
Staten h erop eene gunstige beschikking en ontvingen de
stads-bouwmeesters dientengevolge den lastom het gebouw
met den meesten spoed tot een werkhuis te doen inrigten
0111 twee kagchcls tot verwarming aan te koopen, en om ver
der alles te bezorgen wat het spoedig in werking brengen
vau de instelling kon bevorderen. Vervolgeus werden er vier
voogden benoemd eu twee werkbazen aangesteld, aan wie het
beheer en bestuur van het werkhuis weid opgedrageu, volgens
een reglement van orde en werkzaamheid, door den Magistraat
vastgesteld. Later is dit, naar tie veranderde behoeften, dik
wijls gewijzigd. Nog in datzelfde najaar schijnt er een aan
vang gemaakt te zijn met den arbeiddie hoofdzakelijk uit
het spinnen bestoudvan waar het gebouw meestal het spin
huis genoemd werd. Alle armenzoo mannenvrouwen als
kinderen, welke bevonden werden te bedelen, werden voortaan
gevaten hun in dit huis eene taak aangewezenalle be
deelde ouders werden nu, op verbeurte van de bedeeling, ge
dwongen hunne kinderen naar het werkhuis te zenden en
ofschoon hierbij dikwijls de hulp van den stads-wacht meester
werd gevorderd, bleek eerlang het heilzame van deze stedelijke
verordening, zoolang er de hand aan gehouden werd. Van
lieverlede verkregen de werkzaamheden ook eene meerdere
uitbreiding, vooral, nadat, op het voorstel van eeuige Amster-
damsche kooplieden, in 1715 in dit gesticht eene zijdeweverij
werd ingesteld. Met de toeneming van de bevolking dezer
stad is het belang en de waarde van dit werkhuis mede toe
genomen, gelijk dit gesticht thans, in vernieuwden vorm, nog
eene waardige plaats onder de overige armeniurigtingeu dezer
stad bekleedt."
en bladz. 251
Het Stads-Werkhuis.
„Sedert wij vroeger over dit gesticht hebben gesproken
(bl. 89), was het oude kerkgebouw van lloek zeer bouwvallig
gewordenzoodat het uitwendig voorkomen van het zooge
naamde spinhuis de intrede der stad inderdaad ontsierde.
Zoowel om die reden, als omdat het armbestuur ook eene
verbeterde inrigting en andere werkzaamheden wenschte in te
voeren, was eene vernieuwing zeer noodzakelijk geworden. De
regering was hiertoe zeer genegendewijl zij overtuigd was
van de noodzakelijkheidom luiheid en lediggang door gele
genheid tot werkzaamheid b'j te armen tegen te gaan. De
voorgestelde vernieuwing en verbetering van het gebouw werd
dan den 5 April 1831 voor 6,300 Gld. aanbesteed, eu nog
datzelfde jaar ten einde gebragt. Ook uitwendig had het
ruime werkhuis nu een gunstiger en voor de armen minder
afschrikkend voorkomen ontvangenterwijl deszelfs inrigting
en bestuur nu op eeu goeden voet gebragt werdenzoodat
daarin eerlang 200 personen met spinnen, weven enz. werk
konden vinden. In 1812 is er, onder toczigt van eene bij
zondere commissie, aan de werkzaamheden meerdere uitbreiding
gegeven, waarna er in de twee volgende jaren acht woningen,
ter oostzijde van dit gesticht, door den raad zijn aangekocht
ten einde in de gelegenheid te zijn, hetzelve eerlang te kunnen
uitbreiden."
liet stads-werkhuis heeft bijna 200 jaren bestaan.
In 1873, toen de welvaart een nooit gekende hoogte had
bereikt, toen men bij de uitbreiding dezer stad des winters en
des zomers bouwde en de looaen aanzienlijk stegen toen het
den landbouwer buitengewóón goed ging en de arbeiders in
deze gemeente daarbij ook in ruime mate profiteerden toen
konden de werkzaamheden in het stads-werkhuis tijdelijk wor
den gestaakt. Men leze daarover na het raadsverslag van den
13 Februarij 1873, p.ig. 28 eu van den 9 April 1874, pag. 45.
Niemand zal evenwel durven beweren dat de toestand nu
niet geheel anders is dan destijds en dat de tijd niet is aan
gebroken om het werk, dat in 1873 is gestaakt, zij het dan
ook in gewijzigden vorm weder op te vatten.
liet best zal dit kunnen geschieden door de vereeniging te
subsidiëren die onder hare bestuursleden (om anderen niet te
noemen) den secretaris der gemeente, den voorzitter der werk-
lieden-vereenigingden directeur der ambachtsschoolden
voorzitter der vereeniging Nijverheid, den secretaris-boekhouder
der armenkamer en den onderwijzer voor handenarbeid telt.
Ik heb hiermede het eerste bezwaar, in het preadvies van
burgemeester en wethouders genoemdvoldoende weerlegd
maar ook duidelijk aangetoond, dat eene werkverschaffing van
gemeentewege of door dc gemeente gesubsidieerd hier evenmin
als elders ooit is beschouwd als eene onvoorzigtige daad.
Naar mijne bescheiden meeniug is dan ook het oprigt» i
van een gemeentelijke werkverschaffingalthans het verleenen
van steun aan eene particuliere instelling met dat doel een
daad van wijs beleid.
Zoo de poging m der vereeniging, die zich om hulp tot het
genieentebc-tuur heeft gewend, eventueel niet mogten slageu
zou ik niet aarzelen voor te stellen de geheele ouderneming
even als voorheen, voor rekening der gemeente te nemen.
Ik acht de uitgaven daarvoor te doenbij goede controle
even nuttig als die van menige andere gemeentelijke instelling.
Deze overwegingen leiden mij er toe den wensch uit te
spreken, dat door uwe vergadering het voorste] van burge
meester en wethouders sub I, niet worde aangeuomen. Mogt
de meerderheid van den raad mijne zienswijze declendan
rijst de vraag, op welke wijze zoo mogelijk zonder verhooging
van lasten de subsidie kan worden verleend.
De aangeboden begrooting van heeren voogden der stads
armenkamer zou, om dit doel te bereiken, met een zeker bedrag
moeten worden verlaagd, eu dat bedrag als subsidie voor de
vereeniging worden bestemd.
Zoo de post op de begrooting voor de armenkamer ouder
hoofdstuk I, Afd. Ill Art. 2, in plaats van op f 12,000
wordt gesteld op f9500, eene som die meer dan het dubbele
van den vorigen begrootingspost voor weekgelden bedraagt, dan
kan zonder wijziging van de eindcijfers der aangeboden gemeente-
begrooting eene subsidie van f2500 aan de vereeniging worden
toegezegd.
Aan het verleenen van die subsidie zouden eventueel zoo
danige voorwaarden kunnen warden verbondendat deze
gemeentelijke uitgaaf werkelijk strekt tot vermindering van de
uitgaven van het arml estuur.
Ik eindig mijne beschouwingenaan uwe vergadering d«
beslissing en de volle verantwoordelijkheid daarvoor overlatende.
Leeuwarden, 8 October 1886.
De Burqemeesler van Leeuwarden
P. LYCKL YMA a NIJEIIOLT.
Voorstel van burgemeester en wethouders in zake het
verkrijgen van eene betere dienstregeling op
de spoorvveglijn LeeuwardenStavoren.
Mijne Heeren
De heeren A. Breunissen Troost te Sneek en anderen heb
ben bij circulaire, ongedateerd, den 17 November 11. ont
vangen, aan uwe vergadering ter kennisneming aangeboden
een afdruk van het adres, vastgesteld in de openbare bijeen
komst van belanghebbenden bij eene betere dienstregeling op
de lijn StavorenSneekLeeuwarden, Maandag den 15 No
vember te Sneek gehouden.
De heeren Breunissen 'Troost c. s. geven aan het slot
hunner circulaire te kennen, dat het hun aangenaam zoude
zijn, indien uwe vergadering hunne poging zou willen steu
nen, door het aanbieden van een zelfstandig adres of wel van
een adres van adhaesie.
Voor dat deze circulaire en het daarbij gevoegd adres een
puilt van behandeling bij ons had uitgemaakt, ontvingen wij
eene missive van 22 November 11. no. 514a van onze arnbt-
genooten te Sneek, waarbij wij werden uitgenoodigd tot eene
samensprekiug met alle besturen der gemeenten, aan de spoor-
weglijn LeeuwardenStavoren gelegen, op Maandag den 29
November 1886 ten raadhuize te Sneek, ten einde in aan
sluiting aan liet adres, den 15 November 11. door partikulieren
aan de Tweede kamer der Staten-Generaal gezonden, te over-
i lil -i- i.i,1.»
aan uu iwtouc muuui uv,* t...,,.,.D
wegen, welke pogingen door de bij deze zaak belanghebbende ge
meentebesturen kunnen worden aangewend tot bevordering van
eene betere dienstregeling op gemelde lijn.
Deze vergadering werd bijgewoond door twee leden van ons
college, die ons het voorgevallene mededeelden.
Zonder in liet minst ook maar iets op de juistheid van de
namens die vergadering opgezondene missive te willen afdin
gen, komt het ons wenschelijk voor, Uwe vergadering, terwijl
wij dat stuk hierbij overleggen, tevens mededeeling te doen
van het verslag, door onze afgevaardigden uitgebracht, vooral
om U met de motieven, die tot de slotsom geleid hébben, in
kennis te stellen, liet navolgende is in het kort de inhoud
van hun rapport
Alle ter vergadering aanwezigen waren het eens over de
navolgende punten
le Welke dienstregeling ook worde ingevoerd, het inter
provinciaal karakter van den spoorweg LeeuwardenStavoren
EnkhuizenAmsterdam mag niet verloren gaan.
2e Eeu getal van vier treinen in elke richting, met nor
maal materieel, die in rechtstreeksch verkeer loopen tusschen
Leeuwarden en Amsterdam is de minimum eisch, die aan eene
behoorlijke dienstregeling ten aanzien van het inter-provinciaal
verkeer gesteld behoort te worden.
3e Daargelaten de vraag of uit de zonderlinge wijze,
waarop door den Directeur-Generaal der Maatschappij tot ex
ploitatie van Staatsspoorwegen, aan het publick is keunis ge
geven van eene van wege hem ontworpen dienstregeling, ter
wijl daarboven, die welke door den minister is vastgesteld.,
gedrukt staatalsmede uit de vertraging, welke de uitgifte
van doorloopcnde plaatskaartjes ondervonden heeft, en meer
dere andere omstandigheden niet zou mogen worden opge
maakt, dat het gebrek aan samenwerking uitsluitend bij de
Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen gezocht
moet wordenstaat het vastdat tusschen den Minister van
Waterstaat, Handel en Nijverheid en den Directeur-Generaal
der Maatschappij een verschil van meening bestaat, dat in het
belang van het publiek hoe eer hoe beter opgelost dient te
worden.
4e Daar de Minister niet bevoegd schijnt te zijn, om meer
dan vier treinen in elke richting voor te schrijven, moet naar
de grondslagen van eene transactie gezocht worden.
Bij liet zoeken naar zoodanige grondslagen liet men zich
leiden door dc overweging, dat de stations Jelluin, Mantgum,
Bozuin, IJlst, Oudega, Hindeloopen en Molkwerum thans aan
de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen weinig
of niet rendeeren, terwijl die stations, zonder dat eene uitbrei
ding van het personeel aldaar noodig zou zijn, rendabel gemaakt
konden worden, door de reisgelegenheden vandaar te vermeerderen.
Indien derhalve de Minister te bewegen ware, om een der
sneltreinen in elke richting te veranderen in een personentrein
met normaal materieel, en, tegenover die opoffering van de
eene zijde, liet de Directeur-Generaal der Maatschappij tot
Exploitatie van Staatsspoorwegen zich vinden, om boven en be
halve de thans loopende treinen één lokaaltrein met licht
materieel in elke richting te doen loopen, dan ware reeds zeer
veel gewonnenmits men door samenwerking tot zoodanige
regeling kwam, dat de uren van vertrek en aankomst eenigzins
doelmatig gesteld werden.
Kon men nu gedaan krijgen, dat des morgens te omstreeks
negen ure een lokaaltrein van Stavoren te Leeuwarden aan
kwam dan achtte men de opoffering niet overdrevenindien
daartegenover de trein uit Stavorenwelke nu te twee uur
7 minuten te Leeuwarden aankomtte 2 uur 30 minuten
aankwam en aan alle stations stilhield.
In de andere richting meende mendat eene" groote verbe
tering tot stand zoude gebracht kunnen worden, indien des
avonds te omstreeks acht uur een lokaaltrein van Leeuwarden
vertrok, waar tegenover dan de trein, die nu des morgens te
acht uur 55 minuten vertrektte acht uur 32 minuten
Leeuwarden kon verlaten om aan alle stations stil te houden.
Te dezen aanzien zij nog de opmerking gemaakt, dat men het
bezwaar niet voorbijzag, dat daardoor de mogelijkheid voor t
oogenblik benomen werd, voor doorgaand verkeer van reizigers
van Groningen of Ileerenveen, doch men meende, dat dit be
zwaar tegen dc voordeelen gedurende den winterdienst niet
opwoog, terwijl daarop bij de zomerdicnstregeling zoodanig
zou kunnen worden gelet, dat de eerste treinen uit die beide
richtingen tijdiger zouden kunnen aankomen. Ook bleef,
meende men behalve liet vervroegen van den trein die te 8
uur 55 minuten van Leeuwarden vertrekt, de mogelijkheid
voor de zomerdienstregeling overom dezen trein eensdeels
iets eerder te laten vertrekken, anderdeels iets later dan bij
Ie vorige zomerdienstregeling te Amsterdam te doen aanko- j
men. Indien dan het verschil gedeeld werd, zoude het ver-
trek uit Leeuwarden gesteld kunnen worden te 8 uur 44 mi
nuten en de aankomst te Amsterdam op 12 uur 55 minuten, i
Dc aanwezigen der vergadering waren eenstemmig van ge-
voelen, dat voor elke verandering van een sneltrein in een f
personentrein die aan de tusschenstations ophoudt, minstens j
één lokaaltrein moest worden in de plaats gestelddoch dat
men dan daartegenover desnoods bereid mocht zijn, mits de i
regeling met vier normaal- en twee lokaaltreinen belangrijk i!
doelmatiger zoude worden, beide sneltreinen op bovenbedoelde j
wijze prijs te geven.
Ziethier, Mijne lleeren, een kort résumée van het verslag
door de beide leden van ons college, die de vergadering bij-
woonden, uitgebracht. Wij kunnen ons met dc daarin neer- j
gelegde denkbeelden volkomen verecnigen.
Wij kunnen ons niet wel voorstellendat bij het bestuur i
van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen de
wensch zou bovendrijven, om dezen spoorweg te exploiteeren 1
met voorbijgang der belangen van de daaraan wonenden. 1
Mi uir w ij mogen het van den anderen kant niet verhelen, dat f
naar onze meening aan Z. E. den Minister van Waterstaatf
Handel en Nijverheid niets dan dank toekomt voor de
krachtige wijze waarop hij tot dusver het inler-provinciaal ka-
rakter der lijn heeft weten te handhaven. Want dit karakter I
der lijn achten wij voor al de daaraan wonenden van het
eerste en grootste belang.
Het komt ons voor, dat uwe vergadering in het belang van
do ingezetenen dezer gemeente wel zal doen, met, in aanslui
ting aan den hierbij overgelegden brief van den 30 November
1886 no. 205£ aan de bevoegde autoriteiteene dienstregeling1
in den door ons aangegeven zin te vragen en wij hebben
daarom de eer U voor te stellen te besluiteu
1°. Aan Z. E. den Minister van Waterstaat, Handel enj
Nijverheid, den Baad van Toezicht op de spoorwegen, den Di
recteur-Generaal der Maatschappij tot Exploitatie van Staats-