BIJLAGE no. 20. Bijlagen tot het verslag der handelingen va spoorwegen, en aan heeren Commissarissen dier Maatschappij onder mededeeling van vorenstaande motieven, het verzoek te richtenom het daarheen te willen leidendat zoo spoedig mogelijk a. een lokaaltrein in de bestaande dienstregeling worde in gelegd welke uit Stavoren te omstreeks 9 uur des morgens te Leeuwarden aankomt b. een lokaaltrein in de bestaande dienstregeling worde in gelegd, welke des avonds te omstreeks 8 uur uit Leeuwarden naar Stavoren vertrekt c. de bestaande sneltreinwelke thans 's morgeus 8 uur 55 minuten van Leeuwarden vertrekt, met behoud van nor maal materieelzóóveel vroeger vertrekkedat hij aan de tusscheustations stoppende, tezelfder tijd te Stavoren aaukoine (l. de bestaande sneltrein, welke thans te 2 uur 7 ininu- a den gemeenteraad te Leeuwarden 188G. ten te Leeuwarden aankomt, met behoud van normaal materi eel, zóóveel later aldaar aankome als noodig zal zijn om hen* aan de tusschengelegen stations te doen stilhouden. 2°. Afschriften van dit verzoek te zenden aan de ge meentebesturen van LeeuwarderadeelMeualdumadeelBaar- dcradeelWijmbritseradeelDist, Workuna, llemelumer Oldephaert en Noordwolde I lindeloopen Stavoren euSneek> met liitnoodiging daaraan hunne adhaesie te willen schenken. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 14 December 1886 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden t P. LÏCKLAMA a N1JEHOLT. De Secretaris P. A. bEltCSM V. GEDRUKT BLf L. G. L. HOEKSTEIN". "LEEUWARDEN. Bijlagen ut liet verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1586. /oorstel van Burgemeester en wethouders tot wijziging der instructie voor de opzichters der gemeente werken, benevens eene nota van den burge meester te dier zake. Mijne Hoeren Art. 29 der verordening omtrent het bouwen en inrichten an woningenzoomede tegen het bewonen van voor de ge- ondheid nadeelige woningen (Gemeenteblad van 188Ü no. 5) iepaalt liet volgende //Aan burgemeester en wethouders en de raadscommissiën igevolge deze verordening te benoemende ambtenaren en /edienden van politieden directeur en de opzichters der tadsreiniging, zoomede aan den directeur, den hoofdopzichter n de opzichters der gemeeutewerkeu wordt de last verstrekt in ter uitvoering dezer verordeningde woningen der ingc- etenen, huns ondanks, binnen te treden, mits daarbij worden acht genomen de voorschriften der wet van 81 Augustus 858 (Staatsblad no. 88).'" „De uitvoering van dien last mag ten allen tijde geschieden." Art. 30 dier verordening luidt als volgt „Het opsporen en constateercn van de overtredingen der ïepalingen van deze verordening en der krachtens deze ver- rdening uit te vaardigen besluiten, is opgedragen aan de in iet vorig artikel genoemde ambtenaren en bedienden." Ondanks het aantal personen, dat is aangewezen om toe te ien dat de voorschriften der bedoelde verordening worden op gevolgden misschien juist daarom, laat dit toezicht toch te /enschen over. Uit den aard der zaak zijn het eigenlijk uitsluitend de mbtenaren der gemeentewerkendie met vrucht op eene lauwkeurige naleving der verordening kunnen letten. Pa- agraaf 1 toch, handelende over het bouwen en inrichten van roningen, bevat de belangrijkste voorschriften der verordening, jn daaronder zijn er vele die betrekking hebben tot de wijze ran bouwen en het gebruik van materialen, waarover moeilijk inders dan door een deskundige geoordeeld kan worden. Maar nu brengen die bepalingen tevens mededat bij het bouwen van eeuig perceel een voortdurend toezicht wordt vereischteen toezicht zeer tijdroovendvooral wanneer er reel wordt gebouwd en waar nu de ambtenaren der gemeente- erken tevens met vele andere werkzaamheden zijn belast moet onwillekeurig het houden van toezicht op de naleving eener politieverordening wel op den achtergrond worden gesteld. Het belang der zaak, vooral waar het geldt het bouwen en inrichten van arbeiders- en kleine burgerwoningen, die veelal met speculatieve bedoelingen worden gesticht, eischt intusschen, dat aan de uitvoering der verordening met zorg de hand worde gehouden daar een goede geschikte woning is in het belang der gezondheid en niet zelden van de veiligheid der bewoners, zonder nog in aanmerking te nemen, dat zij in ze delijk en stoffelijk opzicht mede een gunstiger invloed kan uitoefenen. Het gebrekkig toezicht op de naleving der verordening wordt niet alleen door den tegenwoordigen directeur der ge meentewerkenmaar werd ook door zijn ambtsvoorganger er kend en beiden hebben als hun gevoelen uitgesprokendat Baarin alleen verbetering kan worden gebracht door het aan stellen van een bepaald persoondie in hoofdzaak alleen is 'belast met het toezicht op liet nakomen der bedoelde verordening. Tot dusver kon echter zeer moeilijk een der ambtenaren bij (le gemeentewerken aan zijn gewone taak worden onttrokken aangezien sedert eenige jaren aanhoudend belangrijke werken werden uitgevoerd; zoodat het denkbeeld, om een speciaal Louwopzichter aan te wijzen, niet wel anders kon worden verwezenlijkt dan door versterking van perroneel. Thans meenen wij dat te dezen opzichte de omstandigheden gunstiger zijn. ele of belangrijke gemeentewerken zijn thans niet in het vooruitzichtvrij zeker zullen in de eerstvolgende jaren de werkzaamheden van de ambtenaren der gemeente werken zich hoofdzakelijk bepalen tot het toezicht op gewoon onderhoud, en hoewel dit toezicht en de administratie, aan dat onderhoud verbonden, niet te gering geschat moeten worden meenen wij toch, dat thans zonder overwegend bezwaar een der opzichters meer bijzonder met andere werkzaamheden zou kunnen worden belast, te eerder omdat zoodanige opdracht nog altijd wel eenigen tijd voor andere gewone werkzaamhedeu zal overlaten. Moge de bouw verordening in de eerste plaats beter toezicht vereischener zijn ook nog andere zaken waarvoor dit wen- schelijk mag worden geacht. M ij noemen als zoodanig de verordening ter voorziening tégen en bij brand (Gemeenteblad van 1885 no. 7) en het nakomen van de voorwaardenver bonden aan de vergunningen, die ingevolge de wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad no. 95) tot regeling van het toezicht bij het oprichten van inrichtingen welke gevaarschade of hinder kunnen veroorzakenzijn verleend. In de verordeuing tot voorziening tegen en bij brand komen bepalingen voor omtrent het inrichten van haardsteden, ovens en schoorsteencnwaarop het best door een deskundige toe zicht kan worden gehouden en wel tijdens het bouwen der woningen en andere perceelen. Aan de vergunningen, verleend volgens de wet van 2 Juni 1875, wordeu in den regel verschillende voorwaarden verbon den, waardoor eene algemeene surveillance al zeer weinig waarborg aanbiedt dat zij steeds zullen worden nagekomen. Afschriften der vergunningen worden medegedeeld aan den directeur der gemeentewerken en den commissaris van politie. Nu wordt wel nagegaan of binnen den gestelden termijn de inrichting in werking is gesteld en of bij de inwerkingstelling aan de voorw aarden is voldaan, maar een herhaald onderzoek, waar dit niet aan een bepaald persoon is opgedragenblijft niet zelden achterwege. Nochtaus mag dit noodig worden geacht, te meer nu de vergunningen reeds zeer talrijk zijn geworden en nog voortdurend vermeerderen. Bovendien ligt een aanhoudend en nauwkeurig toezicht opgedragen aan daarvoor bepaald aangewezen personenin de bedoeling der wet. Art. 18 der meer aangehaalde wet van 2 Juni 1875 toch bepaalt het volgende „Het gemeentebestuur houdtbehoudens de uitzonderingen in art. 24 vermeldtoezicht dat aan de voorwaarden bij de vergunning of later gesteldworde voldaan", terwijl het vol gende aitikel aldus luidt: „De leden van het gemeentebestuur en de door dat bestuur aan te wijzen gemeente- en politie-ambtenaren hebben, behou dens de uitzonderingen in art. 24 ten allen tijde vrijen toe gang tot de inrichtingenbedoeld in art. 2." „Zij hebben de bevoegdheid van de overtredingen dezer wet procesverbaal op den ambtseed op te maken. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich; dien desnoods met inroeping van den sterken arm." Om nu een der opzichters vaij, de gemeentewerken meer speciaal te kunnen belasten met het toezicht op het naleven der vorenbedoelde verordeningen en van de voorwaarden ver bonden aan de vergunningen krachtens de wet van 2 Juui 1875 (Staatsblad no. 95), is het noodig dat de instructie voor de opzichters, vastgesteld bij raadsbesluit van den 24 Decem ber 1873 (gemeenteblad no. 21) eenigzins worde gewijzigd. Die instructie toch is gegrond op het organiek besluit van den raad van 14 Augustus 1873 (gemeenteblad no. 18), vol gens hetwelk de daarin genoemde ambtenaren zijn aangesteld „ten behoeve va» het beheer en de zorg voor de plaatselijke „werken en eigendommen der gemeente." Indien dus een hunner ten deele aan den gewonen dienst zal worden onttrokken, dan dient dit te geschieden onder goedkeuring van den raad. Daartoe achten wij het echter voldoende, dat aan art. 1 van de instructie voor de opzichters eene uitbreiding worde gege ven op de wijze, als wij u aan het slot dezes zullen voorstellen. Ten aanzien van dat voorstel zij nog opgemerkt, dat het ons voornemen is, don door o.s aangewezen opzichter eenige voorschriften te gevenwaarnaar hij zich zal hebben te

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1886 | | pagina 55