Bijlagen t.»r het verslag der handelingen \un (Lu gemeenteraad te Leeuwarden 18x6. gedragen, eensdeels om te voorkomen dat den ingezetenen noodelooze last en moeite worde veroorzaaktanderdeels om door het indienen van rapporten zekerheid te erlangen dat het toezicht behoorlijk plaats hebbe. Het zal overbodig zijn er op te wijzen, dat door den voor gestelden maatregel niets hoegenaamd wordt te kort gedaan aan de lastgeving en aan de bevoegdheid bij de wet van 2 Juni 1875 (Staatsblad 110. 95) en ae bouw- en brand verordening aan het gemeentebestuur en de ambtenaren ten aanzien van het te houden toezicht gegeven. Pit alles wordt geheel in tact gelaten. Evenmin erlangt de opzichter, die meer bijzon der verplicht zal zijn tot het houden van dit toezicht, door die opdracht eenige meerdere macht of bevoegdheiddan hij uit gemelde wet en verordeningen kan ontleenen. De maatregel komt in zooverre dus alleen neer op eene wijziging in de dienstregeling voor de opzichters, in dien zin, dat een hunner meer bepaald ook andere werkzaamheden zal worden opgedragen dan waarmede hij thans is belast. Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij de eer 1 voor te stellen te besluiten, aan art. 1 der iustructie voor de opzichters der gemeentewerken, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 December 1873 (gemeenteblad no. 21) het volgende toe te voegen „Een der opzichters der gemeentewerken, daartoe bij besluit „van burgemeester en wethouders aan te wijzen, is in het bij zonder belast met het houden van toezicht op het nakomen „der verordeningen omtrent het. bouwen en inrichten van wo ningen en tot voorziening tegen en bij brand, alsmede van „de voorwaarden, verbonden aan de vergunningen, verleend „krachtens de wet van 2 Juni 1S75 (Staatsblad no. 95). „Ten opzichte van dezen werkkring is de aangewezen op zichter verplicht de voorschriften, door burgemeester en „wethouders vast te stellen, op te volgen." „Op hem blijft overigens art. 8 der instructie mede van „toepassing, indien en in zoover zijne speciale werkzaamhe den dit toelaten." Aldus voorgesteld ter raadvergadering van den 14 De cember 1 *86 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden I'. LICKLAMA a 1.IEHOLT. De Secretaris P A. BFRCJSM V. Mijne Mee re n Bij de aanbieding van het voorstel van burgemeester en wethouders betreffende eene wijziging van de instructie voor de opzichters der gemeentewerken, vastgesteld bij raadsbesluit van den 2-1 December 18 73, acht ik mij verplicht uwe vergadering de redenen mede te deelen, die mij hebben weerhouden om tot de vaststelling van dit voorstel mede te werken. Ik heb tegen het voorstel twee principieelc bezwaren. In de eerste plaats komt liet mij niet wenschelijk voor een gemeente-ambtenaar, aan wien in het bijzonder de zorg voor de naleving van politieverordeningen zal worden opgedragen, voor de uitoefening van die werkkring te onttrekken aan het toe zicht en de bevelen vai^ een onmiddellijken chef en hem te plaatsen ouder de bevelen van een college, dat wel wekelijks twee malen vergadert, doch moeilijk het vereischte toezicht kan uitoefenen, de aanwijzingen kan doen, en de besprekingen met den ambtenaar voeren, die dagelijks noodig zullen blijken te zijn. Volgens het voorstel zal de opzichter, die bij besluit van bur gemeester en wethouders wordt aangewezen tot het houden van toezicht op liet nakomen der verordeningen, verplicht zijn de voorschriften door burgemeester en wethouders vast te stellenop te volgen. liet is niet te verwachten dat dh voorschriften dagelijks of wekelijks zullen worden gegeven maar hem zal bij de aanvaarding van zijn werkkring eene speciale iustructie van burgemeester en wethouders worden ter hand gesteld. De opzichter wordt dus in zekeren zin een zelfstandig ambtenaar. Ik acht vermeerdering van het getal zelfstandige gemeente-ambtenaren om meer dan eene reden niet wenschelijk. Een ander bezwaar ontleen ik aan de bepalingen der ge meentewet. Het derde lid van art. 191 dier wet luidt: „De dienaren van politie wordenop voordracht van den „commissaris, aangesteld en ontslagen door den burgemeester „die, in overleg met den commissaris, hun de noodige ambts- „instructie geeft. Bij aanneming van het voorstel van burgemeester en wet houders zou men erlaugen een dienaar van politie, benoemd door den raad en voorzien van een ambts-instructie, vastgesteld door burgemeester en wethouders. Het valt immers niet te ontkennen dat een gemeente-ambtenaar, die in het bijzonder belast wordt met het houden van politietoezicht, is een dienaar van politie. De speciale werkkring, waarin deze opzichter der gemeente werken, oorspronkelijk aangesteld ten behoeve van het beheer en de zorg voor de plaatselijke werken eu eigendommen der gemeente, wordt verplaatst, maakt hem in werkelijkheid tot een dienaar van politie en dat kan volgens de gemeentewet niet zijn een ambtenaar door den raad benoemd en voorzien van een ambts-instructie door burgemeester en wethouders. Indien het politietoezicht op de naleving der gemeentelijke verordeningen, waarbij straf wordt bedreigd en op de naleving der voorwaarden aan vergunningen verbonden, thans niet in voldoende mate wordt uitgeoefend, dan behoort daarin op an dere. wijze, te worden voorzien dan nu wordt voorgesteld. erlangt. Uwe vergadering beter toezicht als bovenbedoeld, dan zal dat kunnen worden verkregen door wijziging van de. verordening, regelende de inrichting van het. personeel der po litie in de gemeente Leeuwarden, (gemeenteblad no. 22 v. nl88o O}) de thans voorgestelde wijze zou naar mijn oordcel wor den gehandeld in strijd met de oeconomie der gemeentewet. Op deze gronden meen ik Uwe vergadering de aanneming van het voorstel van burgemeester en wethouders te moeten ontraden. Leeuwarden, 14 December 1886. De Burgemeester P. LYCKLAMA XLIEHOLT. (.MOM KT KlJ I HOinvS'W.IN. T.KKUWA l'.OKN

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1886 | | pagina 56