r-
Bijlage tol het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1887.
Bijlage no. 7.
VOORSTEL van de Commissie voor
het ontwerpen van strafverorde
ningen tot wijziging van onder
scheidene verordeningen.
Aan den gemeenteraad.
I Ten vervolge op onze missive van 8 Februarij j.l. hebben
Ivij de eer u hierbij ter overweging en vaststelling aan te
lieden
I A. 12 ontwerp-verordeningen tot wijziging van de verorde
ningen
1°. van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de
gemeente
2°. betreffende de verdeeling der gemeente in wijken en
I ïummering der gebouwen
I 3°. op de huizen van ontucht en de publieke vrouwen
4°. tot instandhouding van de goede orde op de buitenplei
nen van en de toegangen tot het spoorweg-station
5°. op het houden of mesten van varkens binnen de
jebouwde kom der gemeente
I O®, regelende de politie op de openbare vermakelijkheden
lilaatscTi van vereeniging van personen en verlotingen in de
kemeente
I 7o. regelende de politie op den in- en vervoer, den verkoop
Knz. van dood vee en van vleesch visch en vruchten, waarvan
liet gebruik voor de gezondheid schadelijk kan zijn
I 8». op de marktpolitie
I 9°. regelende de verpligting tot kennisgeving van de ver-
liuizingen binnen de gemeente.
I 10°. van politie op het leggen der schepen en op de scheep-
1 kaart in de gemeente
11°. tot voorziening tegen en bij brand;
12o. op het aanleggen, onderhouden en gebruiken deropen-
)arc ijsbanen in de gemeente
I B. het ontwerp eener nieuwe verordening tot voorkoming
livcring en beteugeling van besmettelijke ziekten.
I Gelijk uit den considerans der ontwerpen blijktis de herziening
I ïoodig ten gevolge van de invoering van het nieuwe wetboek van
I itrafregtmet uitzondering evenwel van het ontwerp sub A 12°,
I vaar het slechts een punt van wenschelijkheid betreft.
I Voor de eerstgenoemde 11 ontwerpen en voor het ontwerp
I iub B is in de eerste plaats noodigdat zij in overeenstem-
I uing worden gebragt met art. 24 der invoeringswetwaarbij
irt. 101 der gemeentewet is gewijzigd. In de strafmaat zelve
I ï.l. het bedrag der geldboetewordt voorts hier en daar ver-
mdering voorgesteld. Ten aanzien, van den grond daarvoor
jCldt 't geen wij voor gelijke verandering hebben vermeld in
I le memorie van toelichting op de ontwerp-verordening hou-
lende algemeene bepalingen van politie voor deze gemeente.
I Ook uit anderen hoofde hebben wij het noodzakelijk of wen-
I ichelijk geachteenige wijzigingen aan te brengen.
I Tot toelichting hiervan strekke het volgende
1. Verordening van politie op het begraven en de begraaf
mplaaUen.
IArt. 8.
De slotwoorden „behoudens schadevergoeding in de gevallen,
edoeld bij letters d en e van art. 14" kunnen vervallen, om-
at zij geen straf inhouden maar enkel een voorbehoud van
ivicle verantwoordelijkheid aangevendie uit de verordening
och niet kan worden geput.
Art. 9.
I Bij art. 16 van het wetboek van strafvordering zijn de com-
■nissarissen van politie aangewezen tot het nasporen van de
strafbare feitenaan de kennisneming van den kantonregter
onderworpen. Het is daarom geheel overbodig, hier den com
missaris van politie nog langer te noemen.
II. Verordening betreffende de verdeeling der gemeente in
wijken en de numnering der gebouwen.
Art. 9.
Zie de toelichting op art. 9 van het ontwerp sub I.
III. Verordening op de huizen van ontucht en de publieke
vrouwen.
Art. 22.
De woorden „of in staat van dronkenschap", sub. 1°, moe
ten vervallen, daar art. 453, 1« lid, van het wetboek van
strafregt in het onderwerp voorziet.
Art. 32.
Zie de toelichting op art. 9 van het ontwerp sub I.
Art. 33.
Bij artt. 3 en 7 geldt het overtredingen die streng behoo-
ren te worden gestraft. Bij de vaststelling der verordening
werd dit in het oog gehouden zij liet toe het opleggen van
geldboete van f 10 tot 25 en van gevangenis vün één tot drie dagen.
Nu echter, volgens het nieuwe art. 161 der gemeentewetdeze
twee straffen niet meer kunnen zamengaanwordt het wen-
schelijk geachtden regter de gelegenheid te geven omzoo
hij meenttot hechtenis te moeten veroordeelen daarbij, even
zeer als ten aanzien van geldboetehet bij genoemd wetsartikel
bepaalde maximum toe te passen.
Het laatste lid van dit art. kan vervallen vermits de daarbij
bedoelde handelingen vallen in de termen van art. 184 van het
wetboek van strafregt. Bij meer dan één regterlijk vonnis
toch, na 1 September 1886 uitgesproken, is beslist, dat on
der de woorden „wettelijk voorschrift"in laatstgenoemd art.
voorkomendeóók plaatselijke verordeningen moeten worden
verstaan.
IV. Verordening tot instandhouding van de goede orde op
de buitenpleinen van en de toegangen tot het spoorweg-station.
Art. 6 (nieuw).
In 1876 schijnt te zijn verzuimd, in deze verordening de ge
wone bepaling op te nemenwaarbij de zorg voor hare nale
ving aan de beambten van politie wordt opgedragen. Dit dient
thans te worden hersteld.
Art. 7 (nieuw)
Tengevolge van de vervanging der verordening betreffende de
instandhouding enz. der openbare wegen enz. door eene verorde
ning van anderen titeleischt dit art. eene andere omschrijving.
V. Verordening op het houden of mesten van varkens
Art. 1.
De vervanging van het woord „zonder" door „tenzij met" is
wenschelijkom alzoogelijk trouwens in alle andere in de
laatste jaren vastgestelde verordeningen is geschied den be
wijslast op den beklaagde te doen rusten.
Art. 4.
De voorgestelde wijziging van redactie zal wel geen toelich
ting vereischen.