I Overwegei.de, dat er, tengevolge van de invoering van het
I wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
I der verordening van politie op het leggen der schepen en op
Ide scheepvaart in de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij
I raadsbesluit van 24 April 1884 (Gemeenteblad no. 17)
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
I April 1886 (Staatsblad no. 64);
I van art. 9 der verordening op het aanleggenonderhouden en
I gebruiken der openbare ijsbanen in de gemeente Leeuwarden, vast-
I gesteld bij raadsbesluit van 23 April 1885 (Gemeenteblad no. 10)
Bijlage lot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1887.
der verordening op de huizen van ontucht en de publieke vrou-
te Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 October
1876 (Gemeenteblad no. 16);
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
April 1886 (Staatsblad no. 64);
Besluit
In art. 22 1» der genoemde verordening de woorden „of in
staat van dronkenschap" te doen vervallen.
In het 1° lid van art. 32 der genoemde verordening de woor
den „aan den Commissaris en de verdere" te doen vervallen en
vóór het woord beambten te stellen „de".
Art. 33 der genoemde verordening te lezen als volgt
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening wor
den gestraft:
die van artt, 3 en 7 met geldboete van ten hoogste f 25 of
hechtenis van ten hoogste zes dagen
die van artt. 6891011, 12al. 1 en 2, 1315
161819 222426al. 1en 28 met geldboete van ten
hoogste 10 of hechtenis van ten hoogste drie dragen.
Aldus vastgesteld enz.
IV. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat ertengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening tot instandhouding van de goede orde op de
buitenpleinen van en de toegangen tot het spoorwegstation te
Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 November 187G
(Gemeenteblad no. 17);
Gezien arl. 2 van het bij Koninklijk besluit van 27 October
1875 (Staatsblad no. 183) vastgesteld algemeen reglement voor
de dienst op de spoorwegen en art. 24 der wet van 15 April
1886 (Staatsblad no. 64)
Besluit
Art. 5 der genoemde verordening te lezen als volgt:
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening worden
gestraft
die van art. 2 met geldboete van ten hoogste ƒ15;
die van art. 3 met geldboete van ten hoogste f 10
die van art. 4 met geldboete van ten hoogste f 5.
Tusschen artt. 5 en 6 in te lasschen navolgend nieuw
Art. 6.
De zorg voor de naleving dezer verordening wordt opgedragen
aan de beambten van politie.
Art. 6 oud der genoemde verordening te veranderen in art.
7 en te lezen als volgt
Voor het overige zijn de bepalingen der verordening hou
dende algemeene bepalingen van politie voor de gemeente Leeu
warden, ook op de buitenpleinen en de toegangen tot het spoor
wegstation van toepassing.
Art. 7 oud te veranderen in art. 8.
Aldus vastgesteld enz.
V. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat er, tengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregt, noodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening op het houden of mesten van varkens-binnen
de bebouwde kom der gemeente Leeuwardenvastgesteld bij
raadsbesluit van 27 November 1879 (Gemeenteblad no. 24)
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
April 1886 (Staatsblad no. 64)
Besluit
In het le lid van art. 1 der genoemde verordening het woord
„zonder" te doen vervangen door „tenzij met".
Art. 3 der genoemde verordening te lezen als volgt
De overtreding van art. 1 wordt gestraft met geldboete van
ten hoogste 10 of hechtenis van ten hoogste drie dagen.
Art. 4 der genoemde verordening te lezen als volgt
De zorg voor de naleving dezer verordening wordt opgedra
gen aan de beambten van politie en die der stadsreiniging.
Aldus vastgesteld enz.
VI. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat ertengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordeningregelende de politie op de openbare vermake
lijkheden plaatsen van vereeniging van personen en van verlotingen
in de gemeente Leeuwardenvastgesteld bij raadsbesluit van
24 Januarij 1884 (Gemeenteblad no. 4)
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van
15 April 1886 (Staatsblad no. 64)
Besluit
In art. 11 der genoemde verordening de woorden: „den
commissarisde inspecteurs en de verdere" te doen vervallen
en vóór het woord „beambten" te stellen „de".
Art. 12 der genoemde verordening te lezen als volgt
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening worden
gestraft
die van artt. 1 5 en 8 met geldboete van ten hoogste f 25
die van artt. 36 en 9 met geldboete van ten hoogste 15;
de overige met geldboete van ten hoogste f 10.
Aldus vastgesteld enz.
VII. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat ertengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening regelende de politie op den in- en vervoer,
den verkoop enz. van dood vee en van vleesch, visch en vruch
ten waarvan het gebruik voor de gezondheid schadelijk kan
zijn, vastgesteld bij raadsbesluit van 24Januarij 1884 (Gemeen
teblad no. 5)
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
April 1886 (Staatsblad no. 64)
Besluit
In het le lid van art. 3 der genoemde verordening de woor
den „den commissarisde inspecteurs en de verdere" te doen
vervallen en vóór het woord „beambten" te stellen „de".
In art. 6 der genoemde verordening achter het woord „amb
tenaren" te laten volgen „en beambten."
Art. 7 der genoemde verordening te lezen als volgt
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening wor
den gestraft
die van artt. 13 en 4 met geldboete van ten hoogste f 25
die van art. 2 met geldboete van ten hoogste f 15.
De voorwerpen waarmede de overtreding is gepleegd wor
den dadelijk in beslag genomen en, bij veroordeeling, door den
regter verbeurd verklaard, voor zoover zij den veroordeelde
toebehooren.
Aldus vastgesteld enz.
VIII. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat er, tengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening op de marktpolitie te Leeuwardenvastgesteld
bij raadsbesluit van 13 Maart 1884 (Gemeenteblad no. 13)
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
April 1886 (Staatsblad no. 64)
Besluit
Art. 45 der genoemde verordening te lezen als volgt
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening wor
den gestraft
die van art. 19 met geldboete van ten hoogste f 25 of
hechtenis van ten hoogste drie dagen
die van art. 10 met geldboete van ten hoogste f 15
die van artt. 9, sub 3°, 11, 18, 21, 23, 24, 27, 39, 41
sub 1° en 3<>42 en 43 met geldboete van ten hoogste f 10
die van artt. 9 sub 1° en 2°22 25293031 32
35 3640 en 41 sub 2° en 4° met geldboete van ten hoogste f 5.
In art. 46 der genoemde verordening de woorden „den com
missaris de inspecteurs en de verdere" te doen vervallen en
vóór het woord „beambten" te stellen „de".
Aldus vastgesteld enz.
IX. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat er tengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1887.
I der verordening, regelende de verpligting tot kennisgeving van
Ide verhuizingen binnen de gemeente Leeuwarden vastgesteld
I bij raadsbesluit van 13 Maart 1884 (Gemeenteblad no. 14);
I Gezien art. 140 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
I April 1886 (Staatsblad no. 64)
I Besluit
I Art. 3 der genoemde verordening te lezen als volgt
I De overtreding dezer verordening wordt gestraft met geldboete
Ivan ten hoogste f 5.
I Aldus vastgesteld enz.
I X. De raad der gemeente Leeuwarden
I Besluit
In art. 30 der genoemde verordening de woorden „commissa-
I ris en verdere" te doen vervallen.
Art. 34 der genoemde verordening te lezen als volgt
De overtredingen van de bepalingen dezer verordening worden
I gestraft
die van artt. 19 en 24 met geldboete van ten hoogste f 20
I of hechtenis van ten hoogste drie dagen
die van artt. 28 en 31 met geldboete van ten hoogste (20;
die van artt. 3, 515 16182021 22 2325 en
I 27 met geldboete van ten hoogste f 15.
die van artt. 4 8, 9 11 1213 en 14 met geldboete
I van ten hoogste f 10
die van artt. 6 en 17 met geldboete van ten hoogste f 5.
Aldus vastgesteld enz.
XI. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende dat ertengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregt, noodzakelijkheid bestaat tot herziening
I der verordening tot voorziening tegen en bij brand vastgesteld
I bij raadsbesluit van 12 Maart 1885 (Gemeenteblad no. 7);
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
I April 1886 (Staatsblad no. 64)
Besluit
Art. 34 der genoemde verordening te lezen als volgt
Onverminderd het bepaalde bij art. 446 van het wetboek van
I strafregt is ingeval van brand ieder verpligtonmiddellijk te
I voldoen aan de bevelen van den opperbrandmeesterom de
I dienst bij de brandbluschmiddelen te vervullen legen eene later
I te bepalen vergoeding, zoo die mogt worden verlangd.
Art. 35 der genoemde verordening te lezen als volgt
Onverminderd het bepaalde bij art. 446 van het wetboek
I van strafregtzijn timmerlieden metselaars smeden en andere
I ambachtslieden wier hulp de opperbrandmeester bij brand noo-
I dig oordeelt, verpligt, onmiddellijk aan de hun daartoe gedane
I bevelen te voldoentegen eene later te bepalen vergoeding
I zoo die mogt worden verlangd.
In het l0 lid van art. 48 der genoemde verordening de woorden
I „den commissarisde inspecteurs en de verdere" te doen vcr-
I vallen en vóór het woord „beambten" te stellen „de".
Art. 49 der genoemde verordening te lezen als volgt
Overtreding van een der bepalingen van deze verordening
I wordt gestraft met geldboete van ten hoogste f 25 of hechte-
I nis van ten hoogste drie dagen.
Onder overtreding in den zin van het le lid van dit art.
I worden mede verstaan het deelnemen aan de verboden en het
I nalaten van de voorgeschreven handeling.
Aldus vastgesteld enz.
XII. De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat er wenschelijkheid bestaat tot wijziging
Gezien art. 135 der gemeentewet en art. 24 der wet van 15
I April 1886 (Staatsblad no. 64);
Besluit
In het 1° lid van genoemd art. 9 de woorden„den commis
saris, de inspecteurs en de verdere" te doen vervallen en vóór
het woord „beambten" te stellen „de".
Aldus vastgesteld enz.
XIII. De raad der gemeente Leeuwarden,
Overwegendedat er tengevolge van de invoering van het
wetboek van strafregtnoodzakelijkheid bestaat tot herziening
der verordening tot voorkomingwering en beteugeling van be
smettelijke ziekten
Gezien artt. 91° al., en 29 der wet van 4 Dcc. 1872
(Staatsblad no. 134), aangevuld bij de wet van 3 December
1874 (Staatsblad no. 188)
Besluit
Vast te stellen navolgende verordening tot voorkomingwe
ring en beteugeling van besmettelijke ziekten.
Art. 1.
Indien zich bij een schoolgaand kind kinkhoest openbaart,
moet daarvan binnen vierentwintig uren nadat de geneeskun
dige die den lijder waarneemtdit heeft verklaard aan bur
gemeester en wethouders kennis worden gegevenmet bijvoe
ging, waar het kind ter school gaat.
Voor het nakomen dezer verpligting is verantwoordelijk het
hoofd des gezins of die hem vervangt.
Art. 2.
Burgemeester en wetiiouders deelen de in het vorige art.
bedoelde kennisgeving terstond aan het hoofd of liet bestuur der
opgegeven school mede.
Art. 3.
Het is aan de hoofden of bestuurders van scholen verboden
kinderen, als in art. 1 zijn bedoeld in hunne scholen toe te laten.
Dit verbod wordt opgeheven na verloop van acht dagen nadat
de ziekte, volgens schriftelijke verklaring van een geneeskundige,
bij die kinderen is geweken.
Art. 4.
Het is aan de hoofden of bestuurders van scholen verboden
kinderen volgens schriftelijke verklaring van een geneeskundige,
aan hoofdzeer of eene andere huidziekte lydendein hunne
scholen toe te laten.
Art. 5.
Onder scholen worden insgelijks verslaan bewaarscholen
naai- en breischolcn en verder al zoodanige lokalenwaar kin
deren op eenigerlci wijze worden onderwezen.
Art. 6.
Het is verboden lijders aan Aziatische choleratyphus of
febris typhoïdeapokken (variolae en varioloïdes), roodvonk
diphtheritis, mazelen en dysenterie naar een ziekenhuis of naar
hunne woning te vervoeren anders dan in voer- of vaartuigen,
uitsluitend voor dit doel door het gemeentebestuur beschikbaar
gesteld.
De persoon die tot het verboden vervoer last heeft gegeven,
is verantwoordelijk voor de overtreding dezer bepaling.
Art.J.
Onverminderd het bepaalde bij art. 3 der verordening van
politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente
moet het lijk van een persoon, overleden aan een der in het
vorig art. vermelde ziekten, in de kleederen waarin hij is
gestorvenworden ter aarde besteldindien de geneeskundige
dit noodig oordeelt.
Waar godsdienstige voorschriften het ter aarde bestellen op
deze wijze verbiedenmoeten de kleederen worden verbrand
of begraven.