Memorie van toelichting
Memorie van toelichting
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1888.
VERORDENING op de invor
dering der belasting op tooneel-
vertooningen en andere openbare
vermakelijkheden
Art. 1.
Voor de invordering der belasting worden jaarlijks door bur
gemeester en wethouders aangesteld twee gaarders tegen eene
vergoeding van f 25 voor ieder.
De namen der gaarders worden door burgemeester en wet
houders telkens kort vóór den aanvang der jaarmarkt en min
stens tweemaal gedurende de eerste dagen der jaarmarkt in
een of meer in deze gemeente uitkomende nieuwsbladen bekend
gemaakt.
Art. 2.
Alvorens in functie te treden leggen de gaarders in handen
van burgemeester en wethouders den volgenden eed of belofte af
zweer (beloof) de betrekking van gaarder van de belas-
ting op de tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden
eerlijk en trouw en overeenkomstig de daartoe betrekkelijke
verordeningen te zullen waarnemen."
,Zoo waarlijk helpe mij God almagtig" (dat beloof ik.)
Bij hernieuwde benoeming wordt geene nieuwe eedsaflegging
vereischt.
Art. 3.
Het is den gaarders verboden eenige gift of geschenk van de
belastingschuldigen aan te nemen hetzij in den vorm van geld,
vrijkaarten, vrije zitplaatsen, of hoe anders ook.
Art. 4.
Vóórdat de belastingschuldigen met hunne werkzaamheden
een aanvang nemenzijn zij verpligt ter sec. elarie der ge
meente aangifte te doen van den aard en den omvang der ver
tooningen j vermakelijkheden en tentoonstellingen voor zoover
die opgaven noodig zijn voor het berekenen der verschuldigde
belastingmet opgave van hunne woonplaats en hun domicilie
binnen de gemeente Leeuwardeneen en ander volgens het
model door burgemeester en wethouders vast te stellen.
De aangifte moet door den belastingschuldige worden onder
teekend.
De aangifte wegens het geven van muziekuitvoeringenhet
houden van wedrennen en dergelijkebedoeld bij art. 4 lett.
a van het heffmgsbesluitmoet binnen 12 uren na afloop wor
den aangevuld met eene opgave van de onzuivere ontvangst.
Art. 5.
De belastingschuldigen zijn bevoegd het getal zit- en staan
plaatsen vóór het doen der aangifte door de gaarders te doen
opnemen.
Art. 6.
De aangiftemet uitzondering van die in de laatste alinea
van art. 4 bedoeld geschiedt voor al de dagen waarop de
vertooningen vermakelijkheden en tentoonstellingen zul
len plaats hebben.
Indien de belastingschuldigen op één dag meer voorstellin
gen wenschen te geven dan bij de aangifte zijn opgegeven
zijn zij verpligt daarvan vooraf nadere aangifte te doen.
Art. 7.
Een afschrift van iedere aangifte en nadere aangifte wordt
in handen van de gaarders gesteld ten einde volgens die aan
giften de belasting in te vorderen.
Zij maken op dit afschrift melding van den uitslag van hun
onderzoek naar de juistheid der aangifte en van het door hen
ingevorderd bedrag.
De afschriften der aangiften worden door hen ter secretarie
teruggezonden
Art. 8.
Indien eene belastingschuldige geene aangifte heeft gedaan
of indien de aangifte niet met juistheid is geschiedzoodanig,
dat belasting is ontdoken maken de gaarders van deze over
tredingen proces-verbaal op, overeenkomstig art. 275 der ge
meentewet.
Art. 9.
De belastingschuldigen zullen den gaarders zoo dikwijls zij
het verlangenzonder eenige betaling vrijen toegang moeten
verleenen tot de localen tenten enz., waarin de vertooningen
vermakelijkheden of tentoonstellingenplaats hebben.
Zij zijn bovendien verpligt, den gaarders alle zoodanige in
lichtingen te verstrekken als deze voor de toepassing van het
heffingsbesluit zullen noodig achten.
Art. 10.
De belastingschuldigen moeten de verschuldigde belasting
dadelijk op de eerste mondelinge aanvraag van de gaarders
aan dezen voldoen.
De gaarders geven voor iedere betaling eene kwitantie af,
waarin onder anderen ook het nummer der aangifte moet wor
den vermeld.
Indien er tusschen een belastingschuldige en de gaarders
verschil bestaat over de toepassing van het heffmgsbesluit, is
de belastingschuldige bevoegd de beslissing van burgemeester
en wethouders in te roepenmits vooraf de belasting zooals
die door de gaarders is berekend te hebben voldaan.
Ingeval burgemeester en wethouders ten gunste van den be
lastingschuldige beslissen wordt het te veel betaalde aan hem
teruggegeven.
Art. 11.
Indien een belastingschuldige op de aanvraag der gaarders
niet dadelijk het verschuldigde voldoet, maken deze daarvan
proces-verbaal op en zenden dit onverwijld aan den gemeente
ontvanger ten einde de invordering te doen plaats Lebben
overeenkomstig de artikelen 258—201 der Gemeentewet.
Art. 12.
Deze verordening treedt in werking op den lsten Julij 1888,
met welk tijdstip de verordening op dc invorlering der belas
ting op de tooneelvertooningen en andere openbare vermake
lijkheden vastgesteld den 7n November 1865 vervalt.
op het ONTWERP-BESLUIT tot
hetheffen eener belasting op tooneel
vertooningen en andore openbare
vermakelijkhede n.
De bestaande verordening tot heffing eener belasting op too
neelvertooningen en andere openbare vermakelijkhedendag-
teekent reeds van 7 November 1865.
Sedert zijn echter de omstandigheden veranderd althans de
ervaring leert dat de belasting, zooals die thans is geregeld,
bij de invordering moeijelijkheden ontmoet.
Zij bedraagt 2<>/o van hetgeen elke openbare vermakelijkheid
kan opbrengenindien alle voor het publiek bestemde plaatsen
bezet zijndoch het schijntdat de concurrentie of andere
oorzaken aanleiding hebben gegeven, dat vooral in de laatste
jaren de localiteiten en tenten, waar de vermakelijkheden plaats
hebben, zeer dikwijls slechts ten halve en minder zijn bezet.
Het is ons nu gebleken, dat in de praktijk met het aanslaan
der ondernemers van vermakelijkheden de hand wordt gelicht
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden.
3
en men hen meermalen laat betalen in verhouding tot de plaatsen,
die bij elke voorstelling werkelijk door het publiek zijn bezet.
Het behoeft geen betoogdat door deze handelwijze de ge-
heele belastingheffing op losse schroeven wordt gesteld en zoo
doende aan alle controledie buitendien bij de verordening op
de invordering gebrekkig is geregeldontsnapt.
Daarentegen wordt in de laatste jaren veel meer gebruik ge
maakt van carroussels en vélocipède-circussen dan vroeger.
Onder de eersten zijn er, die reeds door hare inrigting doen
zien dat de ondernemers er goede zaken mede makenwat
trouwens ieder kan opmerken die voor en na de kermis be
zoekt. En nu betalen de ondernemers van dergelijke verma
kelijkheden gedurende de geheele kermis slechts f 2.50wat
in verhouding tot de andere vermakelijkheden veel te weinig
mag genoemd worden.
Nog kan worden medegedeelddat in de laatst gehouden
kermis door den heer Carré op het terrein voor de ijsbaan een
wedren is gehoudenwelke vermakelijkheid voor de belasting
moeijelijk was te klassificeren daar het niet aanging die te
berekenen naar het getal plaatsendat door het publiek kon
worden ingenomen.
Een en ander heeft ons aanleiding gegeven tot het ontwer
pen van een nieuw heffingsbesluit voor deze belasting.
Wij zijn hierbij van het beginsel uitgegaan dat de belasting,
met uitzondering van die wegens carroussels en dergelijke na
genoeg hetzelfde bedrag moet opbrengen als thans zoodat de
wijzigingen ten aanzien der andere vermakelijkheden meer ten
doel hebben eene betere regeling, zoodanig, dat voortaan zonder
bezwaar de volledige toepassing van het heffingsbesluit kan
plaats hebben.
Bij vergelijking met de bestaande verordening op de heffing
zal het blijken dat wij een andere indeeling hebben gevolgd
die de toepassing zeker eenigszins eenvoudiger zal maken.
Na deze algemeene opmerkingen gaan wij over tot het nader
toelichten der bijzondere bepalingen van het ontwerp.
Art. 1
bevat de omschrijving der belasting en komt vrij wel overeen
met het eerste artikel van het bestaande besluit.
Dat de belasting alleen gedurende de jaarmarkten zal wor
den geheven wordt thans in art. 2 uitgedrukt.
Artt. 3 en 4.
Bij de artt. 3 en 4 worden de vermakelijkheden meer ver
deeld naar haren aard. Wij hebben het beter gevonden, de on
derscheiding te maken naar gelang zij gegeven worden in vaste
lokalen of tenten, of in de open lucht. De onderscheiding wordt
daardoor naauwkeuriger. Trouwens zij staat ook in naauw ver
band met den aard der vermakelijkhedenzoodat in den grond
der zaak hier weinig verandering wordt gebragt in de be
staande bepalingen.
In verband met hetgeen bij de algemeene toelichting is gezegd,
is de belasting bij art. 3 met nagenoeg de helft verminderd en
is die voor de vélocipède-circussen afzonderlijk geregeld.
De maatstaf voor liet berekenen der belasting is gelijk aan
de bestaande (zie artt. 5 en 7 van het heffmgsbesluit), doch
behalve dat een minimum van 40 zit- of staanplaatsen is aan
genomen is tevens een tweede minimum van 20 cent per dag
gesteld.
Dit laatste is dan meer voor de kleine spellen en vertoonin
gen die doorloopend geopend zijn.
Bij art. 4 lett. a is eene heffing van 2°/0 behoudendoch
thans naar de onzuivere ontvangst.
Bij art. 6 der bestaande verordening is voor den stadstuin
een vast getal van 500 zitplaatsen aangenomen. Naar de door
ons gevolgde indeeling moest dit nu vervallen. In de plaats
daarvan is een minimum van f 2.50 voor iedere uitvoering
gesteld, waarbij op 25 cent entree is gerekend.
De carroussels zijn gesplitst in groote en kleine. Vooral de
eersten trekken een menigte personen aanen niet alleen kin
deren. Ook is de entrée bij deze meestal hooger dan bij de
kleinere. Deze leveren dus ruimere verdiensten op dan gene.
Letter d. van art. 4 komt overeen met de bestaande bepaling.
Art. 5.
zal wel geene toelichting behoeven.
Art. 6.
Hier zijn vervallen de harddraverijen en de muzikanten die
uitsluitend in lokalen muziek maken.
Bij de eersten wordt geen entree geheven. De andere vrij
stelling is ook geheel overbodig. Men zou evengoed kunnen
bepalen, dat clowns en paardrijders, die medewerken tot eene
uitvoering, vrij van belasting zijn.
Art. 7.
Deze bepaling komt thans in de verordening op de invorde
ring voor.
Wij meenen echter dat een heffingsbesluit ook moet bepalen,
wie de belasting verschuldigd is.
op do ONTWERPVERORDE
NING tot invordering der be
lasting.
De belasting wordt thans ingevorderd door twee gaarders
die jaarlijks door burgemeester en wethouders worden benoemd.
Ieder gaarder geniet eene belooning van f -5.
Dit stelsel wenscht men te bestendigenmaar onder bepa
ling dat de gaarders moeten worden beëedigdten einde bij
ontduiking van belasting proces-verbaal op den ambtseed te kun
nen opmaken.
Hiertoe strekken de bepalingen der artikelen 1 en 2 terwijl
art. 3 vooral ten doel heeft om het aanbieden van vrijkaarten
tegen te gaan.
De artt. 4—8 moeten strekken tot eene meer regelmatige
toepassing der verordening.
Thans rust op de ondernemers alleen de verpligtingom op
de eerste aanvraag der gaarders de belasting te voldoen. Daar
toe moeten de gaarders dagelijks de ondernemers naloopen en
nagenoeg eiken dag belasting invorderen terwijl geen de minste
controle op de juistheid van den aanslag en de rigtige invor
dering bestaat.
Daarom wordt nu voorgesteld, om den aanslag te gronden
op eigen aangifteterwijl de gaarders toezigt hebben te hou
den, dat ieder belastingschuldige aangifte doet en dat deze met
juistheid wordt gedaan.
Het doen van aangifte kan voor de ondernemers der ver
makelijkheden niet bezwarend geacht worden. In de voormid
dag-uren hebben zij tijd genoegdie te doen en verre de
meesten zullen met één aangifte, te doen bij den aanvang der
kermis kunnen volstaan.
Art. 9 komt in hoofdzaak overeen met art. 6 der bestaande ver
ordening.
Art 10. Wij meenen, dat het afgeven eener kwitantie verpligtend
moet worden gesteld. Het voorschriftom daarin het nummer
der aangifte te vermeldenmoet strekken om te bevorderen,
dat de gaarders geene belasting invorderendan nadat een
afschrift der aangifte in hunne handen is waardoor meer waar
borg zal worden verkregendat de verordening behoorlijk zal
worden nageleefd.
De laatste alinea van art. 10 alsmede art. 11 komen in
hoofdzaak overeen met de bestaande verordening.
Art. 7 dier verordening is niet overgenomen. Het daar be
paalde kan in verband met de nieuwe voorschriften als over
bodig worden beschouwd.
Boikdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden