TOELICHTING. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1888. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1888. door in het tarief in art. 15 op te nemen het volgende „Met den 2den wagen met 2 paarden benevens 1 opziener en 3 lijkbezorgers, uitsluilend voor kinderen beneden 12 jaar/' 10. Met den wagen bestemd voor het begraven van kinderen beneden 5 jaarbespannen met 2 paarden en vergezeld van één lijkbezorger f 7.— Alsboven met 1 paard- 4.— Voor eiken lijkbezorger meer- 1. Voor het gebruik van dezen wagen in de gevallenbedoeld in de artikelen 17, 18, 19 en 20 wordt het tarief toegepast, dat daarbij voor den Isten wagen is bepaald. Voorgesteld ter raadsvergadering van 2G Junij 1888. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden P. LYCKLAMA a N1JEHOLT. De Secretaris P. A. BEKDSMA. A. Verordening op de inrigting en het gebruik van de al- gemeene begraafplaats en de begrafenissen. Art. 1. Deze wijziging is het gevolg van de omstandigheid, dat de be graafplaats voor de Israëlieten niet meer behoort tot de alge- mcene begraafplaats, maar sedert de overdragt op (i April 1871 als eene bijzondere begraafplaats moet worden beschouwd. Art. 2. Tengevolge van de wijziging van art. 1 moet nu worden ge lezen „begraafplaats" in plaats van „begraafplaatsen." Voorts wordt het wenschelijk geacht, de woorden „lijken in de gemeente gevallen" te doen vervangen door „lijken van per sonen te Leeuwarden overleden." Art. 18. Zie de toelichting op de wijziging van art. 2. Artt. 22 en 23. Bij het vaststellen dezer verordening bestond nog geen voor schrift, als gegeven is in art. 12 der wet, houdende voorziening legen besmettelijke ziekten, nl. dat bij elke begraafplaats een lokaal moet zijn ingerigt voor tijdelijke bewaring van overlede nen aan eene besmettelijke ziekte. Ter voldoening daaraan is krachtens raadsbesluit van 10 Sept. 1874 het lijkenhuis gesticht. De vermelding daarvan in een afzonderlijk artikel wordt noodig geacht. De bepalingen van het oud artikel 22 wordt in het nieuwe artikel 23 teruggevonden. Dc aangebragtc wijziging van laatst genoemd artikel heeft ten doel de zoogenaamde vcrblijfkamer te vens voor de tijdelijke bewaring van schijndooden te bestemmen, hetgeen bjjna nooit voorkomt. Art. 24. De wijziging houdt verband met die van art. 1. Art. 25. De 2e wagen is volgens de verordening bespannen met 1 paard. Deze wagen wordt gebruikt voor begravingen van min vermogenden doch ook voor het vervoer van lijken van kinde ren omdat de koets als een daarvoor te groot vervoermidtll niet gaarne wordt genomen. Daar het nu niet passend is, dal wanneer vigilantes met twee paarden worden genomen, de lijl wagen wordt bespannen met één paard dient de gelegenlu l open te staan, omalleen voor dit doelook den 2en wagJ I met twee paarden te kunnen bespannen. Evenzoo is het wenschelijk voorgekomen, een lijkwagen in del vorm van eene vigilante te laten maken voor het vervoer val lijken van kinderen beneden 5 jaren oud, zoodanig ingerigt, dl daarinbehalve eene afgezonderde plaats voor het lijkkistjJ tevens plaats worde gevonden van twee personen. HierdoJ I zal het dragen van lijkjes door een persoonin een langel mantel gehuld, van lieverlede in onbruik geraken. De toevoeging in het le lid is met het oog op een en andJ voorgesteld. Het als laatste lid toegevoegde wordt noodig geacht met hol oog op voormelde wet tot voorziening tegen besmettelijke ziektcil Art. 32. Bij aanneming van de wijziging van art. 25 zullen in lal vervolg lijkjes van kinderen beneden 5 jaren oud ook per wa l gen kunnen worden vervoerd. Het zal dan echter niet noodiJ zijndie lijkjes op een baar naar het graf te dragen. Art. 34. De regeling van het kostuum der lijkbezorgers kan aan bui-I meester en wethouders opgedragen en bij de instructie geregeld worden. Het voornemen bestaat eene regeling te ontwerpen, waarbij alle waarborgen worden verkregendat dc lijkbezor gers steeds in eene nette kleeding bij de begrafenissen ver schijnen. Art. 37. I Deze wijziging is noodzakelijkomdat de redactie van hctl oude artikel aanleiding tot verkeerde opvatting zou kunnen gel venaangezien het beheer van de begraafplaats niet aan denl directeur wordt opgedragen, maar tot de werkzaamheden vanl het dagelijksch bestuur behoort. De bepalingen van het tweede lid houden verband met del voorgestelde wijziging van art. 38. Art. 38. Bij raadsbesluit van 22 Februari 1872 werd art. 38 aangevuld met eene bepaling, dat de betrekking van directeur aan een der secretarie-beambten kon worden opgedragen. Dientengevolge werd de heer J. H. Menkema tot directeur benoemd. De werk zaamheden van dezen verdienstelijken ambtenaar, en van iederen ambtenaar op de secretarie in 't algemeen, zijn evenwel zóó uitgebreiddat het niet mogelijk ister voldoening aan het voorschrift der verordening behoorlijk toezigt te houden op de begrafenissen. Het is daarom wenschelijk, iemand tot direc teur te benoemendie over meer vrijen tijd kan beschikken om bij de begrafenissen tegenwoordig te zijn en de admini stratieve werkzaamheden, aan de betrekking verbonden, na tc komen. Art. 45. Deze wijziging is een onmiddellijk gevolg van die van art. 38. Dc wijziging van het tarief der loonen is een gevolg van de nieuwe bepaling, dat de 2e wagen ook met 2 paarden kan wor den bespannen en dat voor het vervoer van lijken van kinderen beneden 5 jaren oud eene daarvoor bestemde wagen kan wor den gebruikt. In het laatste geval zal er geen opziener worden genomen zoodat voor dezen geen tarief noodig is. Deze wijzigingen houden voorts verband met het bestaande tarief. B. Instructie voor de doodgravers op de algemeene begraafplaats. Art. 1 Dc werkzaamheden, verbonden aan het droog- en schoonhou den van het graf lot korten tijd vóór de aankomst van eene be grafenisstoet op de begraafplaats zijn dikwijls oorzaakdat de doodgravers niet zindelijk gekleed de kist in ontvangst kun nen nemen en in den grafkuil doen nederdalen. Het is daar om wenschelijk, aan de doodgravers in bijzondere gevallen toe te staan zich voor rekening der gemeente door een ander per soon te doen bijstaan ten einde het vuile werk te doen in de laatste oogenblikken vóór de begrafenis, welke persoon zich moet verwijderenzoodra het lijk op dc begraafplaats is aangekomen. Bovendien is het noodig den doodgravers eene kleeding voor te schrijvenwelke in overeenstemming is met het decorum dat bij deze plegtigheid past. Art. 0. Deze wijziging staat in verband met art. 22 der verordening op de inrigting en liet gebruik der algemeene begraafplaats. C. Besluit tot heffing van begrafenisregten. Het tarief in art. van dit besluit dient te worden aan ge vuld naar aanleiding van de nieuwe bepaling in art. 25 der verorde ning ten opzigte van het gebruik van den 2n wagen met S paarden bespannen en van het rijtuig voor lijkjes van kinderen beneden den leeftijd van 5 jaren. De daarvoor voorgestelde be dragen mogen geacht worden in billijke verhouding tc staan tot het overige tarief. Boekdrukkerij A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1888 | | pagina 32