Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1880.
1
Bijlage no. 8.
VOORSTEL van Burgemeester en
Wethouders tot het converteren
van gemeentelijke schuld en tot vast
stelling van een plan van geldleening.
Mijne Ileeren
Het is bekend dat de rente-standaard opnieuw is gedaald.
Gaat men de effectenlijs ten nadan blijkt daaruitdat in de
laatste jaren voor soliede binnenlandsche fondsen geen hoogere
rente dan ongeveer 3} kan worden bedongen. Zelfs staan
onderscheidene 3} gemeenteleeningen boven pari genoteerd.
De verlaging der rentekoers is ook zeer merkbaar bij de in
schrijvingen op de leeningen in de laatste jaren voor deze ge
meente aangegaan.
Op de volgende 4 °/0 leeningen waren de gemiddelde inschrij
vingen van de aangenomen sommen als volgt
Leening van 1883, 97tVtt °/o«
1884 98V%VTT °/O-
1885,
lo Serie IOOtVA °L
2e 102-jVon °/o.
3® lOSflfa °/o.
Leening van 1887 102tVo4tt
Leeningen voor de gasfabriek
Leening van 1884
1® Serie 991 °/0.
2® 100,Wit °/C
3® lOlAWVo.
Leening van 1885 100TWxr
Ten aanzien der beide laatste leeningen zij opgemerkt, dat
die van 1885 is uitgeschreven in October 1885 en de 3® Serie
der leening van 1884 in November 1886.
Onder deze omstandigheden achten wij het in het belang der
gemeente, dat opnieuw worde overgegaan tot het converteren
van een gedeelte der gemeentelijke schuld.
Daar, op een enkele uitzondering nade aangegane leeningen
nog slechts weinige jaren loopenmeenen wij dat van de con
versie moeten worden uitgesloten de leeningenwaarvoor boven
pari is ingeschreven.
Voor de conversie komen dan in aanmerking de volgende
leeningen
die van 1853 aangegaan tot een bedrag van
147,000, waarop thans nog schuldig is 84,0U0
die van 1880, aangegaan tot een bedrag van
900,000 waarvan nog moet worden afgelost - 758,000
die van 1883aangegaan tot een bedrag van
162,000, welke na de aflossing in October e.k.
nog per rest zal bedragen- 142,000
die van 1884, aangegaan tot een bedrag van
130,000, waarop nog schuldig is eene som van - 127,000
Totaal f 1,111,000
De percentsgewijze inschrijvingen op de drie laatste leeningen
waren als volgt
op die van 1880: hoogste koers lOO^fa, doch slechts voor
10 van de 900 aandeelen laagste koers 951 voor 72 aandee-
len gemiddelde koers 97,6
op die van 1883: hoogste koers 99*^, laagste koers 96Tuvf
gemiddelde koers 97,208Oi
op die van 1884: hoogste koers 99 ,V laagste koers 98},
gemiddelde koers 98r5oW.
Buiten de conversie blijven dan de leeningen van 1885 en
1887 en die voor de gasfabriek.
Van de te converteren leeningen ad 1,111,000
zal met 1® Januarij 1890 volgens de plans van
leening en de begrooting voor 1889 worden af
gelost 25,000
Rest 1,086,000
Rekent men dat met inbegrip van de provisie
voor de kassiersde kosten die op de nieuwe
leening vallen zullen bedragen- 4,000
en dat voor de nieuwe leening gemiddeld 2}
beneden pari zal worden ingeschreven en dus tot
een minder bedrag van nagenoeg- 28,000
dan zal de nieuwe leening moeten worden uit
geschreven tot een bedrag van1,118,000
of, om een ronde som te nementot een bedrag van
ƒ1,120,000.
Er zal dan eene schuldvermeerdering plaats hebben van on
geveer ƒ34,000, doch wanneer een plan van aflossing wordt
vastgesteld als in den hierbij gevoegden staat B is aangewezen,
zal ten slotte nog meer dan 100,000 worden uitgespaard.
Volgens dat plan van aflossing zullen de meeste begrootingen,
vele zelfs niet onbelangrijk worden ontlast, terwijl 18 be
grootingen met een niet noemenswaardig bedrag zullen wor
den bezwaard en de aflossing der geheele schuld nog spoediger
zal plaats hebbendan volgens de bestaande plans van lee
ningen.
Op de begrooting voor het loopende jaar is eene geldleening
uitgetrokken van 15,000terwijl voor de vergrooting van het
gymnasium noodig zal zijn ƒ12,000, en voor de verbouwing
van het huis no. 255 in het St. Jobsleen 6450. Deze buiten
gewone uitgaven zullen niet uit de gewone inkomsten kunnen
worden bestreden. Gevoegelijk kunnen die in de nieuwe geld
leening worden begrepen.
Voor deze bedragente zamen uitmakende eene som van
33,450 zal wegens provisie en kosten op de leening vallende
en wegens inschrijving beneden pari geleend moeten worden
eene som van 35,000zoodat de nieuwe leening dient te wor
den uitgeschreven tot een bedrag van ƒ1,155,000.
Voorts dient nog opgemerkt, dat de jaarlijksche aflossing van
de uitgelote obligatiën van de te converteren leeningen
plaats heeft op 2 Januarij, met uitzondering van die der leening
van 1883, waarvan de aflossing op 1 October geschiedt.
Dit maakt het noodig dat de leening worde verdeeld in twee
seriën, de eerste tot een bedrag van ƒ1,000,000.— waarvan de
storting moet plaats hebben op 2 Januarij e.k., de tweede tot
een bedrag van ƒ155,000.— te storten op 1 October 1890.
Wordt ons vooorstel omtrent de conversie aangenomendan
zullen wij in verband daarmede eene wijziging der begrooting
voor 1889 aan uwe goedkeuring onderwerpen.
Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer U voor
te stellen
1®. Over te gaan tot algeheele aflossing der leeningen ten
behoeve der gemeente aangegaan in de jaren 1853, 1880, 1883
en 1884, hiervoren nader aangeduid
2®. Tot vinding der middelen voor de sub 1 omschreven
buitengewone aflossing en ter bestrijding der uitgaven voor bui
tengewone werken, uit te voeren in het jaar 1889, aan te gaan
eene geldleening van ƒ1,155,000.— tegen eene rente van 3|
percent.
3®. Voor deze geldleening vast te stellen het bijgevoegd plan.
Aldus voorgesteld in de raadsvergadering van 23 Julij 1889
door
Burgemeester en Wethouders
P. LYGKLAMA k NIJEHOLT.
De Secretaris
MENKEMA L. S.