12
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1832.
BEGROOTING 1890.
cö
w
E
E
Z
H
Q
d
z
J
u
H
U
g
►J
O
b.
SOMMEN
voor 1889
VOORGEDRAEEN
SOMMEN. [TOEGESTAAN.
TOELICHTINGEN.
46
47
48
IV
49
50
51
52
53
INKOMSTEN.
12 1000!- 1000
13
16
17
18
19
400
14 - 12522!50
25650
9
160!
100
100
400
12350
25755
200
200
100
In de hoop dat ook voor 1890 eene tegemoetkoming in d<
kosten der verpleging v,an behoeftige krankzinnigen door ho
bestuur van het St. Anthony gasthuis alhier worde toegezegd
is een geljjk bedrag als het vorige jaar op dit artikel uitgetrokken
Vanwege de provincie is sedert 1873 eene bijdrage toegezegi
in de toelage aan den gemeente-veeartstot het bedrag als 0[
dit artikel is uitgetrokken.
De rijkssubsidie ten behoeve van het Gymnasium is berekem
naar de volgende uitgaven
Jaarwedden f 30950.-
Leermiddelen 780.-
Brandstof en licht 275.-
Onderhoud van school meubelen - 100.—
Schoonhouden 230.—
Toelage aan curatoren - 100.
Uitgaven van den rector - 60.-
Vrije woning van den concierge - 100.-
Zamen 32545.—
Afgetrokken de vermoedelijke opbrengst van de
schoolgelden - 7500.-
Rest 25045.—
Hiervan de helft als bijdrage ad ƒ12522.50 is op de begroo-
ting geraamd.
De berekening van de rijks tegemoetkoming in de kosten van
het lager onderwijs is als volgt
Jaarwedden van de onderwijzers en onderwijzeressen 80200.—
Vergoeding wegens gemis van vrije woning - 3550.
Kosten van het herhalingsonderwijs voor zoover
de jaarwedden betreft - 1750.—
Zamen 85500.-
Iliervan 30 pet. bedraagt ƒ25650.
In het onzekere ofen zoo ja welk bedrag op dit artikel zal
worden ontvangenis een gelijke som als het vorige jaar op de
begrooting uitgetrokken
De ontvangsten over 1888 bedragen 15.Over 1889 is
tot nu toe ontvangen ƒ6.
Op dit artikel is over 1888 ontvangen ƒ166.20 met het oog
waarop voor 1890 ƒ160.is geraamd.
Deze som stemt overeen met den post van uitgaaf hoofd
stuk 7 Afd. 7 Art. 2.1
Met het oog op de ontvangst over 1888 ad 60.— is een
lager cijfer geraamd dan het vorige jaar.
Gelijk geraamd als het vorige jaar. De opbrengst over 1888
was ƒ87.60.
56
G3
04
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1839.
13
BEGROOTING 1890.
VOORGEDRAGEN
SOMMEN.
SOMMEN
voor 1889
TOEGESTAAN.
TOELICHTINGEN.
IV
IV
20
21
22
23
INKOMSTEN.
300 600
300
1200
5000
Memorie.
- 150000
200
5000
Memorie.
Memorie.
100
Memorie.
Memorie.
100
Memorie.
UITGAVEN.
3500
2700
3500
2700
Ofschoon het niet zeker is dat op dit artikel in 1890 ont
vangst zal plaats hebben heeft men gemeend een bedrag van
300.te kunnen ramen. Een gelijke som is onder volgno.
216 der begrooting in uitgaaf gesteld.
Wegens gedane werken voor particulieren werd in 1888
ontvangen ƒ366.40. Het is niet raadzaam voorgekomen het
begrootingscijfer dienovereenkomstig op te voeren met het oog
op de onzekerheid dezer opbrengst. Voor 1889 was de raming
ƒ200.zoodat voor 1890 eene som van ƒ300.voldoende
wordt geacht.
In het onzekere, welk bedrag door het rijk zal worden vergoed
in de kosten van de te houden tienjarige volkstelling, is een be.
drag nagenoeg gelijk als vroeger deswege is genotenop dit
artikel uitgetrokken.
De geraamde som stemt overeen met de voorgedragen uitgaaf
onder volgnummer 89.
Door de voogdij van het Old Burger Weeshuis alhier is bij
missive medegedeeld, dat zij een bedrag van ƒ5000.voor het
dienstjaar 1890 ten behoeve der gemeente Leeuwarden beschik
baar stelt, om op dezelfde wijze te worden aangewend als waar
toe gelijke bedragen, over 1888 en 1889 toegestaanhebben go-
strekt namelijk als vrijwillige bijdrage in de subsidiën voor
inrigtingen van Weldadigheid.
Naar aanleiding hiervan is gemelde som onder de inkomsten
opgenomen.
Gelijk het vorige jaar gesteld voor Memorie.
De eerste serie der geldleening voor buitengewone aflossing
van een gedeelte der 4% gemeenteschuld en ter bestrijding van
uitgaven voor buitengewone werken, vastgesteld bij raadsbesluit
van 13 Augustus 1889, is op de begrooting voor 1389 uitgetrokken.
In verband met het tijdstip der verpligte aflossing van de te
converteren geldleening van 1883 is de 2e serie der bovenbe
doelde leening tot het vermoedelijk zuiver bedrag van ƒ150000
op dit artikel als buitengewone inkomst aangebragt.
De artikelen 1 en 3 zijn even als het vorige jaar voor Me
morie gestelden artikel 2 geraamd op 100. voor het mo
gelijk geval dat wederomgelijk als in 1888 en 1889, afkoop
van grondpachten wordt toegestaan.
Een gelijk bedrag is onder volgn. 214 in uitgaaf gesteld ten
fine als daarbij is omschreven.
Tot dit bedrag vastgesteld bij Koninklijk besiuit van 21 No
vember 1883 No. 22.
Bij Koninklijk besluit van 14 Maart 1874 No. 11 is goedge
keurd het besluitwaarbij de jaarwedde van de Wethouders is
vastgesteld op 900.
-.aJ -