Bijlage no. 21.
2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1890.
„Het is verboden, stieren, die beneden ƒ70.ossen, koeijen,
„of vaarzen, die beneden ƒ90.pinken, die beneden GO,of
„kalveren, die beneden 15.— en wat nuchtere betreft, die be-
„neden ƒ3.voor de heffing van de belasting op het geslagt
„zijn aangegeven, of in het algemeen vee, hetwelk door een der
„gemeentelijke keurmeesters of den gemeente-veearts wordt ver
klaard van verdachte hoedanigheid te zijn in de gemeente te
„slagten anders dan op eene door burgemeester en wethouders
„aan te wijzen plaats en onder toezigt van een der gemeente
lijke keurmeesters of den gemeente-veearts.
„Het is bovendien verboden vleesch van dieren als in het
„eerste lid van dit artikel zijn bedoeld, te vervoeren van die slagt-
plaats te verkoopen af te slaanten verkoop voorhanden te
„hebben of aan te bieden af te leveren of ten gesshenke te
„geven, zonder dat het door een der gemeentelijke keurmeesters
„of den gemeente-veearts onderzocht en goedgekeurd en van het
„door burgemeester en wethouders bepaalde kenmerk hiervan
„voorzien is.
„Aan slagers en aan vleeschverkoopers is het bovendien ver
boden, vleesch als in het tweede lid van dit artikel is bedoeld,
„niet voorzien van het kenmerk van goedkeuring in hunne win
kels bergplaatsen, woningen of op hunne erven voorhanden
„te hebben."
b. In art. 8 (nieuw 7) alinea 2 het derde woord „of" te
doen vervallenen
c. Art. 15 (nieuw 14) alinea 2 te doen luiden
„Het veehet vleesch de visch of de vruchten waarmede
„overtreding wordt gepleegdworden dadelijk in beslag geno-
„men en, indien het gebruik er van volgens deze verordening
„is verklaard schadelijk voor de gezondheid te kunnen zijn
„op last van den burgemeester vernietigd of begravenbij
„veroordeeling worden ze door den regter verbeurd verklaard
„voor zoover zij den veroordeelde toebehoorden."
Leeuwarden, 18 October 1890.
de Commissie tot hel ontwerpen van
strafverordeningen
P. LYCKLAMA a NIJEHOLT
A. DUPARC
J. L. van SLOTERDIJCK
MINNEMA BUMA
J. C. MEIJER.
Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1890.
VOORSTEL der commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen tot
wijziging van de verordening, hou
dende algemeene bepalingen van
politie.
Aan den Gemeenteraad.
Mijne heeren
Artikel 427 sub 10 van het wetboek van stral'regt stelt straf
baar den eigenaar of gebruiker, die ten opzigte van toegangen
tot of openingen van kluizen keldersonderaardsche lokalen
en ruimten waar die niet op den openbaren weg uitkomen
niet de noodige voorzorgsmaatregelen neemt ten behoeve van
de veiligheid der voorbijgangers.
In het vorige jaar is, op grond van dit artikel, eene strafver
volging ingesteld tegen den eigenaar van een perceel in deze
gemeente wegens het hebben van eene opening in zijn stoep
die gevaarlijk was voor de voorbijgangers.
De kantonregter heeft hem evenwel vrijgesprokendaar de
gevaarlijke opening niet op den openbaren weg uitkwam. Het
openbaar ministerie kwam van deze uitspraak niet in appèl.
Bij arrest van 30 Junij jl. is door het hoogste regterlijk collegie
eene beslissing genomen in gelijken zin.
Volgens deze beslissingen vallen dus niet onder het bereik
van dit wetsartikel de stoepen, waarin voor het verkeer gevaar
lijke openingen zijn, die niet op den openbaren weg uitkomen
d. i. die niet in den openbaren weg zijn gelegen, maar hieraan
grenzen, ook zonder dat eenige afscheiding aanwezig is.
Deze openingen kunnen echter voor de voorbijgangers even
zeer gevaarlijk zijn.
Het is ons daarom wenschelijk voorgekomendoor eene
nieuwe strafbepaling er voor tc kunnen waken dat ook ten
opzigte van laatstbedoelde openingen de noodige voorzorgs
maatregelen worden genomen.
Wij hebben alzoo de eer U in overweging te geven te be
sluiten.
In de verordening, houdende algemeene bepalingen van politie
voor de gemeente Leeuwarden vastgesteld bij raadsbesluit van
28 Junij 1887 (Gemeenteblad no. 7), gewijzigd bij raadsbesluit
van 28 Januarij 1890 (Gemeenteblad no. 3), op te nemen het
volgend nieuw artikel 59«
„De eigenaar of gebruiker van een kluis, kelder, onderaardsch
lokaal of ruimtewaarvan de locgang of opening uitkomt op
een terrein, dat van de openbare straat voor een ieder toegan
kelijk is, die dezen toegang of deze opening niet behoorlijk afsluit,
wordt gestraft met geldboete van ten hoogste vijftien gulden.
Voorgesteld ter raadsvergadering van den 30 October 1890.
De Commissie tot hel ontwerpen van
strafv er or den ingen
F. LYCKLAMA a NIJEHOLT.
A. DUPARC.
J. L. van SLOTERDIJCK.
MINNEMA BUMA.
J. C. MEIJER.
Boekdrukkerij van A. Jongbloedte Leeuwarden.