1
z.
0.
0.
Bijlage No. 5.
48
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1890.
PLAATSELIJKE BENAMING
WIJK.
I
VOLGNUMMERS
VAN HET
KOHIER.
PLAATSELIJKE RENAMING
WIJK.
VOLGNUMMERS
VAN HET
KOHIER.
Westerplantaadje
G.
890-891.
Wortelhaven
L.
1975.
G.
1:57 1 '58.
Wijdesteeg (Voorstreek)
A.
131. 132.
Westersingel
X.
3706-3712.
Wijlaarderburen
S.
2997—8003.
Westerstraat
Z.
3946- 3984.
Willemskade (Noordzijde)
E.
779—S08.
Willemskade (Zuidzijde)
W.
3631—3673.
Wirdumerdijk
E.
711—749.
Zaailand
F.
809-865.888,889
G.
1134—1156.
Zuiderplein
W.
3580-3615.
Wisscsdwinger
2361.
Zuiderstraat
F.
866—870.
2472-2477.
Zuidvliet
U.
3176-3277.4113.
2493—2504.
Zuupsteeg
M.
2290.
Wortelhaven
M.
2283-2289.
Zwitserswaltje
D.
64.7-651.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1890.
1
VOORSTEL ran de commissie voor
het ontwerpen der strafverorde
ningen tot vaststelling eener ver
ordening, regelende de politie op
den in- en vervoer den verkoop
enz. en de keuring van vleesch,
visch en vruchten.
De Raadscommissie tot het ontwerpen van verordeningen
tegen wier overtreding straf is bedreigdheeft de eer den
Raad, naar aanleiding van diens besluit van 21 Mei 1889 aan
te bieden een ontwerp ter vervanging van de bestaande veror
dening regelende de politie op den in- en vervoer, den ver
koop enz. van dood vee en van vleeschvisch en vruchten
waarvan het gebruik voor de gezondheid schadelijk kan zijn
van 24 Januarij 1884, Gemeenteblad no. 5, zooals ze bij die
van 10 Augustus 1887, Gemeenteblad no. 16, is gewijzigd.
Verklaring en motieven van de voorgestelde bepalingen zijn
in eene memorie van toelichting opgenomen.
ONTWERP VERORDENINGre
gelende de politie op den in- en
vervoerden verkoop enz. en de
keuring van vleeschvisch en
vruchten.
Art. 1.
Het is verboden van buiten de gemeente afkomstig versch
vleesch bij nacht waaronder wordt verstaan in de maanden
April tot Augustus de tijd tusschen 8 uur 's avonds en 6 uur
's morgensin de overige maanden de tijd tusschen zons-on
der- en zons-opgang in de gemeente in te voeren of te ver
voeren.
Art. 2.
Het is verboden van buiten de gemeente afkomstig versch
vleesch dat niet vooraf door een der gemeentelijke keurmees
ters of den gemeente-veearts onderzocht en goedgekeurd en van
het door burgemeester en wethouders bepaalde kenmerk hier
van voorzien isin de gemeente te verkoopen af te slaan, ten
verkoop voorhanden te hebben of aan te bieden of ten ge
schenke te geven.
Aan slagers of vleeschverkoopers is het bovendien verboden
vleesch, als in het eerste lid van dit artikel is bedoeld, in hunne
winkelsbergplaatsenwoningen of op hunne erven voorhan
den te hebben.
Art. 3.
Het is verboden, vleesch, als in artikel 2, alinea 1, is bedoeld,
in de gemeente in te voeren of te vervoeren in mindere dan
vierde deelen van het geslagte dier.
Art. 4.
Het is verbodendood vee in d£ gemeente in te voeren of
te vervoerentenzij met vergunning van den commissaris van
politie en met opvolging van de door dezen aan de vergunning
verbonden voorwaarden.
Art. 5.
Indien vee tengevolge van ziekte gestorven of gedood isis
de eigenaar houder of hoeder van dat vee verpligt, daarvan
binnen vier-en-twintig uren aan den commissaris van politie
kennis te geven en inmiddels het dier in zijn geheel te laten,
totdat de keuring daarvan door een der gemeentelijke keur
meesters of den gemeente-veearts heeft plaats gehad.
Art. 6.
Indien in het geval van artikel 4 of in dat van artikel 5 de ge
meente-veearts of de keurmeester vordert, dat de verdere slag-
ting op een door burgemeester en wethouders aan te wijzen
plaats geschiedeis de vervoerder eigenaar, houder of hoeder
verpligtdit toe te laten.
Art. 7.
Het is verboden, stieren die beneden f70, ossen, koeijen
of vaarzen die beneden f 90, pinken die beneden f GO, of kal
veren die beneden f 15 voor de heffing van de belasting op
het geslagt zijn aangegeven in de gemeente te slagten zon
der dat zij vooraf door een der gemeentelijke keurmeesters of
den gemeente-veearts onderzocht en goedgekeurd en van het
door burgemeester en wethouders bepaalde kenmerk hiervan
voorzien zijn. Indien de keurmeester of de veearts vordert
dat de slagting onder zijn toezicht plaats vindeis de slager
verpligtdit toe te laten en de slagting te doen op den door
dien ambtenaar bepaalden tijd.
Het is verbodenvleesch van dieren als in het eerste lid
van dit artikel zijn aangeduid, te vervoeren van de slagtplaats, te
verkoopen af te slaan ten verkoop voorhanden te hebben of
aan te bieden of ten geschenke te geven vóórdat het door een
der gemeentelijke keurmeesters of den gemeente-veearts onder
zocht en goedgekeurd en van het door burgemeester en wet
houders bepaalde kenmerk hiervan voorzien is.
Het is verboden vóór dat laatstbedoeld onderzoek heeft plaats
gehad, het geslagte dier af te hakken of in mindere dan vierde
deelen te verdeelen de longen of het hart er van af te schei
den of de lever of de milt er van te verwijderen.
Aan slagers of vleeschverkoopers is het bovendien verboden,
vleesch, als in het tweede lid van dit artikel is bedoeld in hunne
winkels bergplaatsenwoningen of op hunne erven voorhan
den te hebben.
Art. 8.
Het is verboden vleesch van tengevolge van ziekte gestor
ven of van gesmoord vee vleesch of vischwaaraan eenig
bederf isonrijpe vruchtenof in het algemeen vleesch visch
of vruchten waarvan het gebruik door een der gemeentelijke
keurmeesters of den gemeente-veearts wordt verklaard schade
lijk voor de gezondheid te kunnen zijnin de gemeente in te
voeren te vervoeren te verkoopenaf te slaan ten verkoop
voorhanden te hebben of aan te bieden of ten geschenke te
geven.
Aan slagers of vleeschverkoopersvisschers vischverkoopers
en verkoopers van vruchten is het bovendien verbodenvleesch,
visch of vruchten, als in het eerste lid van dit artikel zijn bedoeld,
in hunne winkels bergplaatsen woningen schepen of op hunne
erven voorhanden te hebben.
Art. 9.
Iederdie vleesch visch of vruchten in de gemeente invoert
of vervoertis verpligtdie voorwerpen aan de gemeentelijke
keurmeestersden gemeente-veearts of de beambten van politie
op hunne aanvraag te vertoonen en de keuring daarvan toe te
laten.
Gelijke verpligting rust op de in het laatste lid van artikel 8
vermelde personenten aanzien van het vleesch de visch en
de vruchten die zij in hunne winkels bergplaatsen woningen
schepen of op hunne erven voorhanden hebben.
Art. 10.
Indien van openbare middelen van vervoer wordt gebruik ge
maakt voor in deze verordening bedoelden invoerwordt deze
geacht plaats te hebben door de aflading of lossing op de aan
gewezen stand- of ligplaats.