Bijlage no. 9.
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad le Leeuwarden1890.
1
YOOKSTEL van burgemeester en
wethouders tot wijziging en
opnieuw vaststelling van het
reglement voor de Stads bank
van leening.
Mijne He er en
In Uwe vergadering van den 8 April j.l. werden in onze han
den gesteld de missives van den 3 April 1890 no. 110 en 111
van de commissie van administratie der stads bank van lee
ning waarbij zij het verzoek doet
1°. om de rente, door de bank voor opgenomen gelden aan
de gemeente verschuldigd, van 4 °/0 te verlagen tot 31/! °/0
2®. om in art. 20 van het reglement voor die inrigting eene
wijziging aan te brengen.
Ten aanzien van het uitbrengen van een advies omtrent het
eerste verzoek vragen wij diligent verklaringin verband met
uwe nog te nemen beslissing omtrent ons voorstel tot con
versie van gemeentelijke geldleeningen en met 't oog op eene
voorgenomen correspondentie met de Directeuren der spaarbank
alhier over vermindering der rentedoor de gemeente aan de
spaarbank betaald wordende voor een kapitaal van f 30,000.—,
bij deze instelling opgenomen ten behoeve van de stads bank
van leening.
Tegen de inwilliging van het verzoek om wijziging van art.
20 van het reglement hebben wij geen bezwaar. De motieven
voor deze wijzigingdie in het belang zal zijn èn van de bank
van leening èn van hen die van de bank gebruik maken zijn
in de bovenaangehaalde missive no. Ill zoo duidelijk en om
standig uiteengezetdat wij ons daaraan geheel kunnen refe
reren.
Het reglement voor de stads bank van leening dat door den
Koning voor vijf jaren, te eindigen den 1 Julij 1890, is goed
gekeurd behoeft overigens naar de meening van de commissie
van administratiezoomede naar ons oordeel geene verdere
wijziging.
Wij hebben mitsdien de eer voor te stellen te besluiten:
1°. Burgemeester en wethouders voor diligent te houden in
zake hun advies omtrent het verzoek der commissie van de
stads bank van leeningom verlaging van de renteverschul
digd voor door de gemeente verstrekte gelden
2°. Alinea's 1 en 2 van art. 20 van het reglement voor de
stads bank van leening (Gem. blad no. 8 van 1885) te wijzigen,
en te doen lezen als volgt
De interesten door de pandgevers te betalenbestaan uit
a. een bewaarloon van 2 cent per pand, bij vooruitbetaling te
voldoen
b. eene rente bedragende per jaar voor panden
van f 0,50 tot f 50,— 12
- 50,— - 100,- 10
- 100,— -150,— 8
- 150,en daarboven 6 °/o
terwijl het woord interesten"voor zoover dat voorkomt in
de 3de en 4de alinea van art. 20 en in art. 29 en art. 32
zal worden vervangen door het woord „rente"
3°. het aldus gewijzigd reglement opnieuw in zijn geheel
vast te stellenen aan de koninklijke goedkeuring te onder
werpen.
Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van Dingsdag den 22
April 1890, door
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
P. LYCKLAMA N1JEHOLT, Burgemeester.
P. A. BERGSMASecretaris.
LEEUWARDEN, 3 April 1890.
No. 111.
Wjjziging van het regle
ment voor de Stads bank
van leening.
1 B\jlage.
Aan den Raad der Gemeente Leeuwarden.
Bij Koninklijk besluit van 21 Maart 1885 no. 3, werd voor
den tijd van 5 jaren in te gaan op 1 Julij 1885goedgekeurd
het reglement voor de Stads bank van leening te Leeuwarden
zooals dit is opgenomen in het gemeenteblad van Leeuwarden
van dat jaarno. 8.
Vermits derhalve dit reglement, al of niet gewijzigd eerst
daags door uw collegie opnieuw ter goedkeuring aan den Ko
ning moet worden aangeboden neemt de Commissie van ad
ministratie de vrijheid uwe vergadering te wijzen op eene ver
andering in art. 20, die naar hare meening aan de Bank ten
goede zal komen.
Zooals uit het schrijven van heden no. 110, alsmede uit de
jaarlijksche verslagen aan uwe vergadering zal zijn gebleken
zijn de finantiële resultaten van de laatste jaren onvoldoende,
een gevolg van den veel geringeren omzetdie verband houdt
met de mindere beleeningswaarde der meeste panden en hun
geringer getal. Het is te voorzien dat in dezen toestand geene
verandering ten goede zal komen. De blijvende waardevermin
dering van de meeste grondstoffen de gemakkelijkheid b.v. om
zich van nieuwe kleederen tegen lage prijzen te voorzien de
geringe soliditeit van verschillende goederen en de enorme con
currentie bij allen fabriekmatigen arbeid noodzaken tot voor-
zigtige operatiën. Vandaar dat vele panden worden geweigerd,
die vroeger werden aangenomenen dat de geringe beleenings
waarde voor de beleeners niet in de gewenschte verhouding
staat tot het ongerief, dat het tijdelijk gemis van het pand
veroorzaakt.
Op onze administratie werd over het jaar 1889, dat wij als
norm mogen aannemen, een verlies geleden van f 601.06.
Naast dergelijke slechte finantiële resultaten waartegen onze
instelling op den duur niet bestand is trok onze aandacht het
feitdat deze uitkomst vooral het gevolg is van de vele klei
nere panden die meestal des Maandags worden gebracht en
des Zaturdags worden afgehaaldwaarvoor dan slechts 1 cent
rente wordt betaaldeen bedrag veel te laag om in de verste
verte hunne administratiekosten te dekken. Deze toch bedroe
gen in het afgeloopen jaar (behalve de door de Bank verschulde
rente) f 5776.86 en moesten worden gedragen door 41350 pan
den vermits het aandeel van elk pand in die kosten ongeveer
gelijk kan worden geacht, bedroegen deze per stuk pl. m. 14
cent.
Indienmet het oog op deze cijfers de uitkomsten nog be
trekkelijk gunstig mogen worden genoemddan is dit een ge
volg van de omstandigheiddat de grootere panden die lang
in onze magazijnen berustende zijneene veel te hooge rente
betalen eene omstandigheid te meer te betreuren omdat
naar onze meeningonze instelling voor de categorie van in
brengers van die pandenkleinhandelaren en personendie
tijdelijk zich in geldverlegenheid bevindenhet nuttigst werkt.
Ten einde aan den eenen kant die kleinere panden iets meer
te doen betalen in hun aandeel in de administratiekosienen
aan de andere zijde de Bank aan hare roeping van eene ge
meentelijke instelling tot voorkoming van armoede beter te doen
beantwoorden door van de categorie van de grootere panden
minder rente te heffen heeft de commissie van administratie
de eer uwe vergadering in overweging te gevenin navolging
van de in Amsterdam Leiden enz. bestaande bepalingen vast
te stellen
1een bewaarloon van 2 cent per pandbij vooruitbetaling
te voldoen
2. de renten te verlagen
voor panden van f 50 tot f 100 van 12 °/o tot 10 °/o
- 100 - 150 10 8
- 150 en daarb. 10 6