2
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1890.
De commissie vleit zich met de hoopdatmogt deze maat
regel worden ingevoerddeze met eene eventuele verlaging
van de aan de gemeente te betalen rente voldoende zal wor
den bevonden om het te vreezen jaarlijksche tekort op de ad
ministratiekosten te dekken.
Rekent mendat de mindere inbreng van de kleine week-
panden wordt gedekt door meerderen inbreng van belangrijke
pandendan zal de meerdere ontvangst van 2 centen per pand
(pl. m. 40000 panden) een voordeel geven van ƒ800.
De voorgestelde verlaging der te heffen rente zou in 1889
een normaal jaar toegepasteene vermindering van in
komsten ten gevolge hebben gehad voor
panden van 50 tot ƒ100 van 129
- 100 en daarboven ruim - 100
Te zamen ƒ229
Bij deze berekening zijn de panden van meer dan ƒ150, die
tot nog toe zelden voorkwamen onder die van 100 en daar
boven gerangschikt. (Zie bijlage.)
Derhalve eene vermeerdering aan inkomsten van ƒ800,
vermindering 229,
Voordeelig saldo .ƒ571,—
Mogt ons voorstel tot verlaging der aan de ge
meente te betalen rente worden aangenomen, dan
zou dit een voordeel geven van242,48
Te zamen ƒ813,48
Mogten onze berekeningen derhalve door de practijk niet
worden gelogenstraftdan zoude bij aanneming onzer voorstel
len worden verkregen
1. de dekking van het tekort op de kosten van admini
stratie
2. eene meer billijke verdeeling dier kosten over de ver
schillende pandenzoodat de belangrijke panden minder dan
tot nog toe het tekort zullen dekkendat op de weekpanden
wordt geleden
3. eene gelegenheid voor kleinhandelaren en neringdoen
den om zich tegen 6 pet. rente tijdelijk geld te verschaffen.
Artikel 20, le en 2e alinea van het reglement voor de Stads
bank van leening te Leeuwarden zoude in dat geval moeten
worden gewijzigd en daarvoor worden gelezen
De interestendoor de pandgevers te betalenbestaan uit
1een bewaarloon van 2 cent per pandbij vooruitbetaling
te voldoen
2. eene rentebedragende per jaar voor panden
van 0,50 tot 50,— 12 o/0
- 50,— -100,— 10
-100,- -150,— 8
- 150,en daarboven 6
terwijl voor het woord „interest", voor zooverre dat voorkomtin
alinea 3 en 4 van art. 20in art. 29 en in art. 32 zal moeten
worden gelezen „rente".
Verdere wijzigingen aan te brengen in het vigerend regle
ment acht de Commissie niet wenschelijk.
De Commissie van administratie der Stads
Bank van Leening
(get.) P. FABRY de JONGE, Vice-Voorzitter.
C. J. PRAKKEN Lid en Secretaris.
KEGLEMENT voor de stadsbank
van leening te Leeuwarden.
Art. 1.
De stads-bank van leening te Leeuwarden, bestaande uit een
hoofd- en hulpkantoor, is eene gemeentelijke instelling ter voor
koming van armoedewelke onder toezigt van burgemeester
en wethouders wordt beheerd door eene commissie van admi
nistratie.
Art. 2.
De commissie van administratie bestaat uit vijf leden. De
burgemeester of het daartoe door hem aan te wijzen lid van
het dagelijksch bestuur heeft in de vergaderingen der commissie
eene adviserende stem.
Art. 3.
De leden worden benoemd door den gemeenteraad, voor den
tijd van vijf jaren. Met 1 Januarij van elk jaar treedt een lid,
volgens daarvan op te maken rooster af.
Jaarlijks vóór 1 November zendt de commissie aan den raad
eene aanbeveling van minstens twee peisonen, welke door
burgemeester en wethouders met een gelijk getal wordt ver
meerderd.
Het aftredend lid is weder benoembaar doch wordt bij her
benoeming „jongste lid".
Bij tusschentijds uitvallen van een der leden wordt de aan
beveling ter benoeming ten spoedigste opgemaakt en aan den
raad ingezonden op de wijze als bij periodieke aftreding is be
paald.
De tusschentijds benoemde treedt af op het tijdstipwaarop
zijn voorganger zou moeten aftreden.
Art. 4.
De commissie benoemt uit haar midden een onder-voorzitter
en een secretaris. De onder-voorzitter of het oudste lid dat
hem bij verhindering vervangt roept de leden ter vergadering
op.
Hij is bij afwezigheid van den burgemeester of het door
dezen aangewezen lid van het dagelijksch bestuur, belast met de
leiding van de vergaderingen der commissie en met de uitvoe
ring barer besluiten.
De burgemeester roept de leden der commissie ter vergade
ring op wanneer hij dit noodig acht.
Art. 5
De commissie vergadert minstens eenmaal per maand op
tijd en plaats door haar zelve te bepalen.
Overigens regelt zij zelve de verdeeling harer werkzaamheden,
die in een reglement van orde door haar vast te stellen en
aan den gemeenteraad mede te deelen worden omschreven.
Art. G.
De leden der commissie van administratie nemen hunne func-
tiën waar zonder geldige belooning.
Voor kosten van vergaderingen wordt jaarlijks eene som op
de begrooting uitgetrokken.
Art. 7.
De commissie levert maandelijks aan burgemeester en wet
houders een staat in van den geldelijken toestand en de werk
zaamheden der bank.
Art. 8.
De commissie behoeft de magtiging van den gemeenteraad
voor het opnemen van gelden het aankoopen vervreemden
verruilenbezwaren of verpanden van onroerende goederen
inschrijvingen in eene der grootboeken der Neaerlandsche schuld
of andere effecten actiën en schuldvorderingen het oprigten
van nieuwe of vernieuwen van bestaande gebouwenhet doen
van buitengewone met vernieuwing gelijkstaande herstellingen
en voor alle andere daden, die buiten het gewone beheer val
len.
Art. 9.
Alle ambtenaren en beambten der bank zijn aan de commis
sie van administratie gehoorzaamheid verschuldigd.
Bijlage tol het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1890.
Het getalde bezoldigingen en de borgtogten dezer ambte
naren en beambten worden door den gemeenteraad vastgesteld,
de commissie gehoord.
Art. 10.
De eerste ambtenaar der bank voert den titel van directeur.
Hij wordt benoemd door den gemeenteraad. De commissie
zendt daartoe tijdig eene voordragt van drie personen in.
Hij kan ten allen tijde worden geschorst en ontslagen ge
schorst door burgemeester en wethouders en ontslagen door
den gemeenteraadin beide gevallen de commissie gehoord.
Art. 11.
De benoeming schorsing en het ontslag van alle overige
ambtenaren en beambten geschiedt door de commissieden
directeur gehoord.
Van alle te dezer zake genomen besluiten wordt aan burge
meester en wethouders kennis gegeven.
Art. 12.
De directeur legt in handen van burgemeester en wethouders,
alle andere ambtenaren en beambten in handen van de com
missie den eed of de belofte af, dat zij getrouw en naar be-
hooren hunne bediening zullen waarnemengeen gelden of
giften van de pandgevers zullen vordereninhouden of aanne
men boven hetgeen deze, krachtens dit reglement, verschuldigd
zijnen het geheim bewaren omtrent de werkzaamheden der
bankuitgezonderd tegenover de commissie van administratie
en de justitie.
Art. 13.
Eene instructie door den gemeenteraad vast te stellen de
commissie gehoordregelt de werkzaamheden der ambtenaren
en beambten der bank.
Art. 14.
Jaarlijks in de maand Februarij levert de commissie aan
burgemeester en wethouders een beredeneerd verslag omtrent
den staat der bank in. Zij zendt jaarlijks vóór den ln April
aan den gemeenteraad ter goedkeuring de rekening en verant
woording van de ontvangsten en uitgaven van het vorig dienst
jaar met de daartoe behoorende bescheiden.
Art. 15.
Jaarlijks vóór den lü October wordt door de commissie aan
den gemeenteraad ter goedkeuring aangeboden eene begrooting
van uitgaven ten behoeve harer administratie voor het volgend
dienstjaar, naar de voorschriften van burgemeester en wethou
ders opgemaakt.
De posten dezer begrooting mogen zonder magtiging van den
gemeenteraad niet worden overschreden.
Geene uitgaven mogen plaats hebben voor zaken, welke hunne
omschrijving in de begrooting niet vinden.
Art. 16.
De commissie van administratie draagt zorg voor verzekering
tegen brand van de gebouwen en de aanwezige pandenin
verhouding tot de geschatte waarde daarvan bij eene solide
maatschappij.
De polissen worden aan burgemeester en wethouders inge
zonden.
Art. 17.
Het bedrijfskapitaal bestaat uit
a. het eigen fonds der bankvoortgesproten uit makingen
en batige sloten der jaarlijksche rekeningen voor zoover deze
niet strekken tot aflossing van opgenomen gelden
b. fondsen opgenomen van de gemeente van andere instel
lingen of particulieren
c. borgtogten door ambtenaren in contant geld gesteld en
in de kas der bank gestort.
Van het bedrag der sub c vermelde sommen wordt aan de
regthebbenden eene jaarlijksche rente van 5 percent vergoed.
Art. 18.
De zuivere winsten der bank komen ten bate-, hare verliezen
ten laste van de gemeente.
De uitkeering der zuivere winsten zal echter niet plaats heb
ben zoolang de bank moet werken met bedrijfskapitaal waar
voor interest wordt betaald.
Art. 19.
De inkomsten bestaan uit
1de interesten van op panden voorgeschoten gelden
2. het in het hulpkantoor te betalen administratieloon
3. de winsten die de verkochte panden opleveren voor
zoover die niet door de regthebbenden worden opgevorderd
4. uit de bij den verkoop te betalen vijf percent onkosten.
Art. 20.
De interesten door de pandgevers te betalen, bestaan uit:
a. een bewaarloon van 2 cent per pandbij vooruitbetaling
te voldoen
b. eene rente bedragende per jaar voor panden
van 0.50 tot 50.-12 ü/0
- 50.- - 100.—10
- 100.— - 150.-8 ®/o
- 150.en daarboven6
De rente wordt voor alle panden berekend bij maanden en
dagen van den dag der beleening tot en met dien der lossing,
volgens de daarvan op te maken interest-tabel.
Indien de rente voor eene beleening verschuldigdminder
bedraagt dan ééne cent zoo wordt deze voluit aan de bank
betaald de breuken zijn wijders altijd ten voordeele der bank,
wanneer zij een vierde cent te boven gaan.
Art. 21.
Zij die van het hulpkantoor gebruik maken hetzij voor be
leening hetzij voor lossingbetalen een administralieloon be
dragende voor ieder pand beneden een gulden waarde 0.02
en boven die waarde ƒ0.05.
Art. 22.
De bank is voor het publiek op alle werkdagen geopend
met uitzondering van den dagwaarop de verkooping der niet
afgeloste panden gehouden wordt en den daaraan voorafgaan-
den dag.
De uren van opening en sluiting worden in de instructie voor
de ambtenaren en beambten geregeld.
Deze uren worden op voor het publiek zigtbare wijze aan de
buitenzijde van het gebouw aangekondigd.
Art. 23.
De boeken en registers, in het belang der goede administra
tie noodig worden in de instructie voor de ambtenaren en be
ambten omschreven.
Art. 24.
De tot pand aangeboden voorwerpen worden voor de belee
ning door de daartoe aangewezen ambtenaren geschat naar de
wezenlijke waarde.
Art. 25.
Aan den pandgever wordt een beleenbriefje uitgereikt, waar-