Bijlage no. 4. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1891. 1 WIJZIGING van het ontwerp besluit tot heffing van schoolgeld voor ondorwijs aan het gymnasium. Mijne Heeren Onder overlegging van het door u verlangde advies van hee ren curatoren van het gymnasium hebben wij de eer op nieuw bij u over te brengen ons voorstel tot vaststelling van een be sluit op de heffing en van eene verordening op de invordering van schoolgeld voor onderwijs aan het gymnasium. Naar aanleiding van dat a Ivies deelen wij u mede dat wij bezwaar moeten maken om mede te gaan met het voorstel van curatoren om het schoolgeld te stellen op ƒ80. Moge het waar zijn, dat eenige ingezetenen financieel voor deel hebben van het bestaan van 1 et gymnasium het staat vast dat de verplichting die de wet te dezen aanzien op de groote gemeenten legt, is een zware finaneiëele last die op alle ingezetenen druktterwijl slechts enkelen er van profiteeren. Men kan aannemen dat met rente en aflossing van opge nomen kapitalen onze gemeente-begrootingen wegens uitgaven voor het gymnasium thans reeds worden gedrukt met omsticeks ƒ15000, welk bedrag nog zal worden verhoogd met het bedrag voor een onlangs aangestelden tijdelijken leeraar ad ƒ1000 en de vermeerderde lesuren wegens onderwijs door den tijdelijken leeraar in de natuurkunde ad ƒ400, welke uitgaven wel mede als duurzaam kunnen worden beschouwd. Verder meenen wij nog te moeten mededeelendat, naar aanleiding van een voorstel van curatoren heden een ontwerp besluit tot nadere regeling der jaarwedden van de leeraren van het gymnasium u zal worden aangeboden waarvan bij aan neming al weder vermeerdering van uitgaven het gevolg zal zijn. Het laat zich dus aanzien dat binnen een paar jaren de bedoelde inrichting, rente en aflossing van kapitaal in aan merking genomen, de gemeente jaarlijks ongeveer 17000 zoude kosten, indien het schoolgeld niet werd verhoogd. Zoo als dan ook door ons in de memorie van toelichting is te kennen gegeven zouden we niet aarzelen u voor te stellen om het schoolgeld te bepalen op ƒ100, zoo als in vele andere gemeenten als wanneer nog slechts zou kunnen worden ge sproken van eene „tegemoetkoming" in de kosten, daar deze per leerling werkelijk pl. m. ƒ227 bedragen. Wat ons daarvan heeft terug gehouden is de groote sprong, die dan zou moeten worden gemaakt. Wij hebben daarom gemeend ons tot een cijfer van 84 te moeten bepalen, zijnde nagenoeg 1/6 van ƒ500, wat wij meenden te mogen stellen voor den geheelen zesjarigen cursus. Bij dit cijfer zal het schoolgeld vermeerderen met ongeveer ƒ4200; voor de gemeentekas geeft dit een voordeel van ƒ2100. Wordt het schoolgeld op 80 gesteld dan zullen de beide hoogste klassen niets meer dan nu hebben te betalen en het vermeer derde schoolgeld slechts bedragen p.m. ƒ3600 en de gemeen tekas door de verhooging slechts profiteeren p.m. 1800. Wij vreezen geenszins dat 4.- verschil in schoolgeld van eenigen invloed zal zijn op den bloei van het gymnasium. Ver minderd bezoek zou natuurlijk alleen te vreezen kunnen zijn van leerlingen van elders. Maar het is volstrekt niet aan te nemen dat iemand zijn zoon aan het gymnasium te Sneek zou zenden enkel omdat daar het schoolgeld 80 zou zijn en hier 84. Een jongeling van eldersdie een gymnasium bezoekt kost zijne ouders jaarlijks eenige honderde guldens waarbij dus niet in aanmerking wordt genomen of het schoolgeld 4. hooger of lager is. De bloei van een gymnasium is niet afhankelijk van enkele guldens meer of minder schoolgeldmaarbehalve van de plaats van de bekwaamheid en geschiktheidden ijver en de belangstelling der leeraren. En nu mag het gezegd worden dat de gemeenteraad van Leeuwarden in geen enkel opzicht karig is in uitgaven voor het gymnasiumwaar die kunnen strekken ter bevordering van goed en degelijk onderwijs. Daartegenover sta dan echter ook een eenigszins behoorlijk schoolgeld dat intusschen nog zeer verre blijft van den kosten- den prijs van het onderwijs. Wij hebbenalthans indien het schoolgeld op 84 wordt bepaald geen overwegend bezwaar om overeenkomstig het advies van curatoren, eene reductie van schoolgeld toe te laten, wanneer meer dan één kind van dezelfde ouders tegelijk het gymnasium bezoeken. Daartoe zullen wij u dus alsnog het voor stel doen. Ook de voorgestelde wijziging van art. 7 van het ontwerp- heffingsbesluit ontmoet bij ons geen bezwaar. Het doen vervallen van het derde lid van art. 3 der ontwerp verordening op de invordering van het schoolgeld komt ons minder gewenscht voor. Het zal den rector slechts eene geringe moeite veroorzaken, om maandelijks het daar bedoelde bericht in te zenden. Voorts geeft het zekerheid, dat het opgeven van tusschentijds aangekomen leerlingen niet kan worden verzuimd. Naar aanleiding vau het vorenstaande brengen wij in het u aangeboden ontwerp-heffingsbesluit de volgende aanvulling en wijziging Art. 1. Tusschen de le en 2e alinea wordt het volgende gevoegd Wanneer twee of meer kinderen uit hetzelfde gezin tegelijk het gymnasium bezoeken bedraagt het schoolgeld voor den twee den en iederen verderen leerling 50. Art. 7 le alinea. Het cijfer 30 wordt veranderd in ƒ20. De 2e alinea wordt ingetrokken. Leeuwarden, den 10 Februari 1891. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden P. LYCKLAMA a NIJEHOLT Burgemeester. P. A. BERGSMASecretaris. LEEUWARDEN, 30 Januari 1891. No. 344. In antwoord op het verzoek bij uwe missive van 24 Decem ber 1890 no. 108a/1212 tot ons gericht, teneinde ons gevoelen mede te deelen over het door u aan den Raad aangeboden voorstel tot vaststelling van een besluit tot heffing en eene ver ordening op de invordering van het schoolgeld voor het onder wijs aan het gymnasium alhierhebben wij de eer mede te deelendat wij bij onze overwegingen op den voorgrond heb ben gestelddat de wettelijke verplichting voor gemeenten bo ven 20000 zielen om een gymnasium op te richten of in stand te houden in verband met het subsidie uit 's Rijks kas ten behoeve van gymnasiade bedoeling in zich sluitdat die in richtingen van hooger onderwijs niet enkel voor die gemeenten bestemd zijn maar eene veel uitgebreider openbare strekking hebben. Mot het oog daarop hebben wij doen onderzoekenhoe groot het getal leerlingen ten jare 1880 is geweest, a. uit Leeuwar den, h. uit naburige gemeenten, dagelijks heen en terug rei zende c. uit de provincie of van elders binnen deze gemeente

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1891 | | pagina 27