I 4 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1891. Mijne Heeren Ons voorstel, u 14 Oct. 11. gedaan naar aanleiding van een schrijven van heeren curatoren van het gymnasium waarbij eene aanvulling van art. 11 der verordening voor die inrichting wordt voorgesteld in dien zin dat elk leeraar, die toezicht houdt op het huiswerk van niet bij hem inwonende leerlingen, voor dat toezicht verlof van heeren curatoren behoeft, is over eenkomstig uw besluit in handen van het college van curato ren gesteld geweest) ten fine van bericht, consideration en ad vies. Dat college heeft zijne ziensv']/.e neergelegd in een schrij ven van 31 December 1890, waarbij het zich refereert aan zijn schrijven van 3 Juni (door ons bij het ingediende voorstel uitvoerig behandeld) en aan de zienswijze van den heer in specteur der gymnasia dl. 3 December 1890, medegedeeld in den thans overgelegden brief van dien ambtenaar. Deze laatstgenoemde meent zich „na rijpe overweging" on voorwaardelijk aan de zijde van heeren curatoren te moeten scharen. „Deze aan curatoren toegekende bevoegdheid" (om verlof te geven tot het geven van privaat onderwijs) „wordt „door burgemeester en wethouders niet aangetast en moet ook „naar mijne zienswijze tot wering van evenlueele misbruiken „bij curatoren blijven berusten", dus schrijft ZE.Z.Gel. en ver der „wanneer nu moet worden toegegeven dat het toezicht „door leeraren uit te oefenen op het huiswerk der leerlingen „bijzonder nauw verwant is aan het geven van privaat onder- „wijs en den curatoren derhalve het middel ontbreekt, om te „constateeren, wanneer het eerste in het laatste overgaat, dan „pleiten dezelfde gronden die het wenschelijk maakten het „geven van privaat onderwijs afhankelijk te stellen van de „vergunning van curatoren ook voor eene beperking van de „vrijheid der leeraren om toezicht te houden op het huiswerk „der leerlingen." Bij ons is de vraag gerezen of de heer inspecteur, vóór diens „rijpe overweging" de verordening wel nauwkeurig heeft gele zen en wel heeft opgemerkt dat niet het geven van privaat onderwijs aan de leerlingen van liet gymnasium, maar het ge ven van alle privaat onderwijs zonder vergunning is verbo den. Niet „de wering van evenlueele misbruiken", als door den inspecteur bedoeld, is het hoofddoel dier bepaling geweest, maar men heeft willen voorkomendat de ambtenaar zijnen ambtelijken arbeid zoude kunnen doen lijden onder het bedrijf van particulieren aard. In die beteekenis vindt men soortgelijke bepaling in de verordeningen waarbij de werkzaamheden van tal van ambtenaren geregeld worden, o. a hier ter stede voor de ambtenaren en den directeur van de gemeentewerken. Gesteld dat een leeraardie des namiddags van 2 tot 4 uur les heeft te geven aan het gymnasium zich in den och tend aftobde met les te geven van 9 tot half twee uur aan den zoon van dezen of genen ingezetenedan zoude dat in het belang van het onderwijs evenmin kunnen worden toegela ten als dat men het zoude kunnen toelaten dat de directeur of een der opzichters der gemeentewerken zijnen ochtend be steedde lol het houden van toezicht of het uitwerken van plan nen voor het werk van den een of anderen particulier, om eerst des namiddags aan zijnen, amblelijken werkkring te gaan denken. Wij achten dus het sdstenu van den inspecteur, „dat dezelf de gronden, die het wenschelijk maakten, het geven van pri- „vaat onderwijs afhankelijk te stellen van de vergunning van „curatoren ook pleiten voor eene beperking van de vrijheid „der leeraren om toezicht te houden op het huiswerk der leer lingen", voor bepaaldelijk onjuist, en het is tot dusverre nog niet beweerd, dat het lesgeven aan het gymnasium onder dal toezicht op het huiswerk ooit zoude hebben geleder. Het is overigens volmaakt duidelijk, dat van het toezicht op huiswerk eerst sprake is, wanneer de dagtaak van den ambtenaar reeds lang is afgeloopen. Verder heeft de inspecteur groote bezwaren tegen de gron den waarmede ons voorstel verdedigd wordtals wij zeggen „dat wij van oordeel zijn dat voor jongens van 12 tot 14 a 15 „jaar toezicht op het maken van het huiswerk in den regel „noodzakelijk is; wel zal men dat toezicht veelal voldoende in „den huiselijken kring vinden, doch niet altijd". Met deze op vatting is ZE.ZGel. het ten eenenmale oneensdoch zegt 8 of 9 regels verderdat „wanneer verder de leeraren onder toe dicht van den rector bij het opgeven van huiswerk de voor schriften die gezond verstand en paedagogische tact aan de „hand doen in het oog houden dan zullen de leerlingen in „staat zijn het huiswerk behoorlijk te maken %ook zonder ver ader toezichtdan in den regel aanwezig zal zijn in de gezin- „nen, waartoe de gymnasiasten behooren Laten wij u hier opmerkzaam maken dat de inspecteur ver gelen heeft den tweeden door ons aangehaalden en in ons voorstel van 14 October neêrgeschreven zin te citeeren. Uit de omstandighei 1dat wij van oordeel zijn „dat men het toezicht veelal voldoende in den huiselijken kring zal vinden doch niet altijdschijnt de inspecteur vorder op te maken dat wij het toezicht van cenen leeraar op dat huiswerk tot regel wenschen te maken. Inderdaad is dat onze bedoeling nimmer geweest en kan dat onzes inziens uit ons voorstel ook niet gelezen worden. Wij zijn met dien ambtenaar van oordeel„dat de leerlingen „tot die zelfstandigheid behooren ontwikkeld te worden die „voor aanslaande beoefenaren der wetenschap onmisbaar is." Maar wij achten niet voor alle knapen van 12 tot 15 jaar het toezicht en de leiding van een paedagoog altijd onmisbaar. Wij zijn het volmaakt eens met de redactie van het weekblad de vacature, die, in haar nummer van 26 Juni 1890 het voor stel van curatoren opzettelijk besprekendeschrijft„Menige „jongen op het gymnasium mislukt juist wegens het gemis „eener goede methode van werken als hij thuis niet steun en „leiding vindt. Voor dezulkendie thuis dien steun en die „leiding niet vindenis een leeraar van het gymnasium de „aangewezen man om hun den weg te effenen en ze tot zelf standige studie te brengen Wat wij wenschen te bevorderen isdat in de eerste plaats aan alle leerlingen van het gymnasium in de ruimste mate gelegenheid worde gelaten om „tot die zelfstandigheid ont wikkeld te worden, die voor aanstaande beoefenaren der we- „tenschap onmisbaar isdat in de tweede plaats aan de leeraren die vrijheid gelaten worde in het besteden van hunnen vrijen tijd, die hoegenaamd geene schade toebrengt aan hun ambtelijk werk en dat in de derde plaats aan de ouders en voogden zelf der leerlingen nadat zij goed en volledig zijn in gelicht de beslissing worde voorbehouden over de vraag wat voor hun kind het beste past. Wat wij met ons voorstel beoogen te voorkomen is, dat de aangewezen zorg van curatoren voor het gymnasium ontaarde in eene curateele èn over de leeraren èn over de ouders en voogden der leerlingen. Dat wij niet in dwaling verkeerden toen wij schrevendat er op dit oogenblik geene misbruiken te dezer zake bestaan moge bevestiging vinden in den staatdoor den rector ons op ons verzoek verstrekt en hierbij overgelegd. Daaruit blijkt dat er in 1890 slechts 3 van de leerlingen van het gymnasium hun huiswerk onder toezicht van leeraren maakten bij wie zij niet inwoonden dus 2} procent terwijl er op het oogen blik onzer navrage, den 17den Januari 1891, geen enkele leer ling in dat geval verkeerde. Naar aanleiding van deze beschouwingen brengen wij ons voor stel onveranderd bij u ter tafel. Gedaan ter raadsvergadering van 27 Januari 1891. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden P. LYCKLAMA a NIJEHOLT Burgemeester. MENKEMA L."Secretaris. Hijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1891. Opgave van het getal leerlingen van het gymnasiumdie hun huiswerk verrichtten onder toezicht van leeraren aan het gymnasium, bij wie zij niet aan huis woonden, in 1890 en op dit oogenblik 17 Januari 1891 in 1890. 17 Januari 1891. Houtsma Goenen Loeff Halberstadt Roegholt Slothouwer Boer Kuiper van Belkum Bruinsma ten Bruggencate Nauta Strootman 0 0 0 1 (tot Juli 1890) 0 0 0 0 0 0 1 (tot Juli 1890) I (van 15 Mei tot I 0 0 0 0 0 0 0 0 k 0 0 0 0 Juli 1890) 0 0 Totaal Aldus na navraag opgemaakt door E. O. HOUTSMA Gymn. Rector. UoeMrulkery ran A. Jongbloed te l.eeuaarde,,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1891 | | pagina 31