Bijlage No. 8. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1891. 1 VOORSTEL van burgemeester en wet houders tot verlenging van den leertijd en uitbreiding van de leer" stof aan de gemeenteschool no. 4. Mijne Heeren Ten vorigen jare hebben wij de hoofden der openbare lagere scholen uitgenoodigdons die wijzigingen der leerplannen hun ner scholen voor te stellen welke hun èn in het belang van het onderwijs èn met het oog op de gewijzigde wet wensche- lijk en noodzakelijk voorkwamen. De meeste hunner stelden wijzigingen voordie betrekkelijk weinig verandering in de bestaande leerplannen brachten zoo dat wij die na eenige overweging konden goedkeuren. Alleen het hoofd der gemeenteschool no. 4 stelde voor zijne school eene wijziging van het leerplan voorzoo ingrijpend in den bestaanden toestand dat wij het noodig achten daarover van gedachten te wisselen met de commissie van toezicht en den districts-schoolopzienervoordat wij ons oordeel daaromtrent konden uitspreken. Het hoofd van die school n.l. had in zijn gewijzigd leerplan opgenomen eene verlenging van den leertijd met één jaar en eene uitbreiding der leerstof door toevoeging van het Duitsch. In de toelichting op zijn voorstel schreef hijdat hij een en ander voor zijne school wenschclijk oordeelde ten einde haar beter aan hare bestemming als inrichting voor eind-onderwijs te doen beantwoorden. Daardoor zouden volgens hemvele leerlingen voor de school behouden blijvendie nu na de school te hebben doorloopen, nog een paar jaar de hoogeie burgerschool bezoeken. Door verlenging toch van den leertijd zal het onderwijs in wiskunde practisch rekenen taal en stijl verder kunnen worden voortgezet, tengevolge waarvan het vol gen der lessen aan eene hoogere burgerschool of burger dagschool voor de soort van leerlingen, als waarvoor deze school bestemd is minder noodzakelijk zal worden. Omtrent de voorgestelde wijziging van het leerplan en daar mede gepaard gaande verlenging van den leertijd hebben wij zooals wij boven reeds zeiden het advies ingewonnen van de commissie van toezicht op het L. O. Deze heeft in haar uit voerig schrijven van 10 Juli 1890 no. 6093 hare zienswijze uitgesproken welke hierop neerkomtdat zij behalve enkele opmerkingen over onderdeden van het leerplan zich ten volle in hoofdzaak kan vereenigen met het voorstel van het hoofd tot reorganisatie van de gemeenteschool no. 4 door verlenging van den leertijd en uitbreiding der leerstof. Wij stelden èn het ontwerp-leerplan èn het advies der com missie van toezicht in handen van den districts-schoolopziener met verzoekons zijn oordeel hieromtrent mede te deden. Bij schrijven van den 17 Sept. 1890 no. 327 voldeed hij aan dit verzoek en deelde hij mede, dat hij zich met de toevoeging van het Duitsch als leervak volkomen kan vereenigen. Hij achtte echter niet noodzakelijkdat de invoering van dat leer vak gepaard moet gaan met eene verlenging van den leertijd met één jaar. Met het oog op de bestemming van de leer lingen dezer school meende hij dat men zou kunnen volstaan met eene splitsing van de bestaande 7e en 8e klassen. In dat geval kan voor de leerlingendie zulks verlangen het Duitsch in de plaats treden van de vakken zang natuur kennis en natuurteekenenwelke z. i. voor de vorming van den leerling voor zijn toekomstige loopbaan van minder be lang zyn. Voor die vakken zouden de leerlingen dan gelijk staan met hen, die het gewoon lager onderwijs hebben genoten. De districts-schoolopziener legde bij zijn advies over het door hem ingewonnen advies van den arrondissements-schoolop- ziener. Deze is het met het hoofd der school eens, dxt een tweejarige cursus in het Fransch alleen in de beide hoogste klassen weinig resultaten zal geven, dan ten koste van de vak ken van gewoon lager onderwijs of door uitbreiding van de schooltijden. Voor de vermijding hiervan acht hij eene toe voeging van een negende leerjaar de eenige oplossing, in welk geval hij zich met de invoering van het leervak het Duitsch wel kan vereenigen. Wij hebben het ontwerp-leerplan thans met de ingekomen adviezen der schoolopzienersnogmaals in handen van de commissie van toezicht gesteld. Deze heeft bij haar schrijven van 20 Februari 1891 no. 7058 te kennen gegevendatna kennisneming van die adviezenhare meening over de zaak in haar geheel of over zekere onderdeden er van niet is gewij zigd. Zij blijft er bij dat eene toevoeging van een negende leerjaar gewenscht is. De districts-schoolopziener stelde wel is waar voor, om den leertijd onveranderd te laten en met het Duitsch te doen aanvangen in de 7e klasse met opheffing van zekere leervakkendoch de commissie verwacht hiervan geen ander resultaatdan dat èn van het Fransch èn van hel Duitsch slechts een gebrekkige kennis zal worden verkregen, omdat de leerlingen bij het beginnen met het Duitsch nog niet over de eerste moeielijkheden van het Fransch heen zou den zijn. Bovendien komt het haar voor dat door die besnoeiing van vakken het karakter der school uit het oog wordt verloren. De school toch wordt bezocht door leerlingen wier ouders eene eenigszins vollediger algemeene vorming voor hunne kinderen verlangen en voor wie het schoolgeld op de scholen voor middelbaar onderwijs te hoog is. De commissie doet op hare algemeene beschouwingen volgen eene uiteenzettingwelke de linanciëele gevolgen zullen zijn van de besproken reorganisatie van gemeenteschool no. 4. Uit de opsomming van het getal leerlingen in de onder scheidene klassen blijktdat die cijfers in de hoogste klassen zoodanig zijn dat het onderwijs vooral bij een uitgebreid leer plan onvoldoende resultaten moet hebben. Eene splitsing van de 5e, Ge, 7e of ten minste eene van de 6e en 7e klasse acht de commissie onvermijdelijk. Het gevolg hiervan zal zijn behoefte aan vier nieuwe lokalen met vier nieuwe onderwijzers waarvan twee met de acte Fransch en twee liefst met de hoofdacte. De aanstelling van die nieuwe onderwijzers zal volgens hare berekening eene vermeerderde uitgaaf van f 3200 medebrengen. Wat de uitbreiding van de localiteit betreft brengen wij u in herinneringdat in het laatst van het vorige jaar door u is aangekocht een paar belendende pereeelen almede met het oog op eene eventueele uitbreiding van dit schoolgebouw. Dooi den directeur der gemeentewerken is een plan van uitbreiding opgemaakt hetwelk wij hierbij overleggen. De kosten worden door den directeur op 11,600 geraamd. Na kennisneming van de adviezen der commissie van toezicht en van de schoolopzieners zijn wij tot de slotsom gekomen dat eene reorganisatiezooals die door het hoofd der gemeente school no. 4 voor zijne school wordt voorgesteldin hel belang van die school wenschelijk is, en, ofschoon wij de groote finan- cieele gevolgen er van niet over het hoofd zien zijn wij met de commissie van oordeeldat die opofferingen der gemeente in de verkregen resultaten ten volle zullen ten goede komen. Ter nadere adstructie van onze zienswij e kunnen wij ons ge heel referccren aan de bovenaangehaalde missives van de com missie van toezicht. Indien ons volgend voorstel door u mocht worden aangeno men zullen wij u nadere voorstellen aanbieden omtrent de wijziging der verordeningde vergrooting van liet gebouw dezer school en de aanstelling van meerder personeel aan die inrichting. Wij hebben alzoo onder overlegging van de betrekkelijke ad viezen van de commissie va» toezicht op hel lager onderwijs en van den Districts- en den Arrondissements-schoolopzienerde eer u voor te stellen in beginsel te besluiten tot reorganisatie van de gemeente-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1891 | | pagina 35