MEMORIE van TOELICHTING
Bijlage No. 8.
behoorende bij de Ontwerp-begrooting
DER INKOMSTEN EN UITGAVEN
van de gemeente Leeuwarden, voor liet dienstjaar 1803.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden1892.
BEGROOTING 1893.
VOORGEDRAGEN
SOMMEN.
SOMMEN
voor 1892
GERAAMD.
TOELICHTINGEN.
II
II
INKOMSTEN
f 12293 03 Nihil.
IV
VI
VII
18712 81
958 06
40000
184500
1850
450
f 18590 20
959 80
40000
185000 -
1850
450 -
De gemoonto-rekoning over 1891 sluit met een saldo van
f 27223.43.
Hierover is ten bohoeve van den dienst van 1892 beschikt,
tot een bedrag van f 14930.40. Het resteerende ad f 12293.03
is als eerste post op de begrooting voor 1893 uitgetrokken.
De opbrengst van de opcenten op de grondbelasting is ge
raamd naar de hoofdsom van het kohier over 1892.
De heffing goschiodt krachtens raadsbesluit van den 7 No
vember 1865, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 De
cember d.a.v.
Met het oog op de opbrengst over 1891 ad f 39668.95Va
meent men in 1893 eene ontvangst tot do geraamde som te
gemoet te mogen zien.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 16 Novem
ber 1886, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Novem
ber d.a.v.
Bij de raming van deze som is een vermoedelijk belastbaar
inkomen van f 4,250000.— tot grondslag genomen. De stand
der begrooting laat, in vergelijking met het vorige jaareene
kleine verlaging van de te heffen percentage toe. Naar 4.45
ten honderd van het vermoedelijk belastbaar inkomen zal de
zuivere opbrengst kunnen zijn f 184500. welk bedrag tot
dekking der uitgaven dit jaar voldoende wordt geacht.
De heffing geschiedt krachtens het laatstolijk bij raadsbesluit
van 9 September 1890 vastgestelde heffingsbesluit, dat goed
gekeurd werd bij Koninklijk besluit van 7 November 1890
No. 44.
Gelijk geraamd als voor 1892 in verband met de opbrengst
over 1891 ad f 1857.75.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 27 Febru
ari 1877goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 10 Juni
d.a.v.
De opbrengst over 1891 was f 488.60, met het oog hierop
is een gelijke som geraamd als het vorige jaar.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesuit van 27 Maart
1888goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 3 Mei d.a.v.