2 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895. wegens niet vervulling der vacature van Konijnenburg, stellen rapporteurs voor dit volgno. te verminderen met 2300. Volgno. 183. Kosten der burgerdag- en avondschool. In de 2e sectie werd de vraag geopperd of de tijd nog niet gekomen was om de dagschool op te heffende avondschool te reorganiseeren en met verhooging van de subsidie te doen aansluiten aan de ambachtschoolgelijk in vele gemeenten is geschied. Volgno. 185. Jaarwedden der onderwijzers. Wegens verhooging der jaarwedden van zes onderwijzers wordt dit volgno. overeenkomstig de door burgemeester en wethouders aangebrachte wijziging verhoogd met 600. Volgno. 190Kosten van het instandhouden van schoollo- calen. In de le en 3e sectie kwam ter sprake de onder dit volgno. voorkomende post van 800 voor het verven der plafonds en muren van twee scholen n. 1. Nos. 9 en 11. Er werd op ge wezen, dat in de begrooting van den directeur der gemeentewer ken dit bedrag was uitgetrokken voor het verven van slechts één school en wel no. 11. In de le sectie waren eenige le den van oordeeldat bijaldien deze 800 vereischt werd voor één schooldeze proefneming niet was aan te raden. Bij nader onderzoek ter Secretarie is rapporteurs gebleken dat genoemde som alleen bestemd is voor het verven van school 11. Zij vereenigen zich met de opinie in de le sectie voorgestaan en stellen daarom voor, dit volgno. te verminderen met 800. Volgno. 194. Kosten van verlichting enz. van schoollocalen. In de 3e sectie werd ernstig geklaagd over de slechte ver lichting bij de handwerklessen op de kostelooze scholen. Ge vraagd werd, of de uitvoering van het plan tot verbetering dier verlichting spoedig kan worden verwacht. Volgno. 206. Toelage ten behoeve van de schutterij. Nu bij de begrooting van den schuttersraad deze toelage is vastgesteld op 4871 dient dit volgno. te worden verhoogd met ƒ71. Volgno. 223. Pensioenen. Te veihoogen met het pensioen van W. Aalderink ad 626. Ofschoon de bank van leening in art. 9 der pensioenveror dening niet met name genoemd wordtis toch bij rapporteurs de vraag gerezen of het uit een administratief oogpunt geen aanbeveling zoude verdienen dit pensioen voor het vervolg te brengen ten laste der instellingwaaraan deze ambtenaar werkzaam is geweest. Waar de bank alle salarissen kosten enz. uit eigen begrooting betaalt en haar financieel beheer ge heel afgezonderd van de gemeentebegrooting wordt gevoerd, daar wil het rapporteurs voorkomen dat geen aanleiding be staat om voor dit pensioen op dien regel eene uitzondering te maken. Nu de begrooting der bank voor 1896 reeds door den raad is goedgekeurd, vinden rapporteurs echter geen vrijheid om voor te stellen den post van deze begrooting af te voeren. Volgno. 230. Onvoorziene uitgaven. Bij aanneming der in dit rapport voorkomende voorstellen zal dit volgno. moeten worden verminderd met 137. INKOMSTEN. Volgno. 4. Opcenten op de hoofdsom der rijks personeele belasting. Hoewel in de verschillende sectiën onderscheidene leden kon den medegaan met het voorstel van burgemeester en wethou ders, om in het tekort te voorzien door verhooging der opcen ten op het personeel van 40 tot 60, zoo waren vele andere leden waaronder rapporteurs, van meeningdat het, om re denen hieronder te noemen thans de voorkeur verdienthet tekort te dekken door verhooging der belasting op het inkomen. De redenen voor hunne zienswijze zijn de volgende 1°. Daar de nieuwe wet op de personeele belasting waar schijnlijk in 1896 zal worden ingevoerd, wordt het niet wen- schelijk geacht, nu nog de opcenten op de oude personeele be lasting met de helft te verhoogen. 2° De tegenwoordige algemeen als zeer gebrekkig erkende personeele belastingtreft niet naar billijkheid en draagkracht. Terwijl handel en nijverheid door haar zwaar worden ge drukt blijven b.v. bij familieleden inwonende of op kamers wonende personen geheel buiten haar bereik. 3o. Een ander bezwaar tegen het voorstel van burgemeester en wethouders ligt in de omstandigheid dat de peisoneele belasting wordt vastgesteld voor het tijdvak van Mei tot Mei zoodat de verhooging met 20 opcenten van invloed zoude zijn voor 8 maanden van het jaar 1896 en voor 4 maanden van 1897. Daardoor ook komt -men er minder gemakkelijk toe om deze opcenten wêer te verlagen. 4°. De belasting op het inkomen is de sluitpost der begroo ting en het te heffen percentage dus veranderlijk. Juist in deze eigenschap van die belasting ligt naar het ons voorkomt groote waarde daar de algemeene wensch, om het percentage niet te hoog op te voeren telken jare een prikkel te meer zal zijn om de uitgaven tot de strikt noodzakelijke te beperken. Om de aangevoerde redenen stellen rapporteurs voor, even als vorige jaren 40 opcenten te heffen op de hoofdsom der personeele belasting, en in overeenstemming hiermede, dit volgno. te verminderen met 13010.—, welk bedrag het afge rond verschil uitmaakt tusschen de door burgemeester en wethouders uitgetrokken som en de opbrengst van 40 opcen ten berekend over ƒ97,572.— Volgno. 5. Plaatselijke directe belasting. Onder verwijzing naar bij het vorig volgno. opgegeven re denen stellen rapporteurs voor, het percentage, waarnaar deze belasting zal worden gehevente bepalen op 5.30 ten honderd. Dit cijfer toepassende op het door burgemeester en wethou ders geraamd belastbaar inkomenverkrijgt men eene ver meerdering van 10.350.— waarom wordt voorgesteld, dit volgno. te verhoogen met het afgerond bedrag van 10,400.— Volgno. 7. Opbrengst der belasting op tooneelvertooningen enz. In alle sectiën werd gevraagd, of geen regeling te treffen is, waardoor de opbrengst van dit volgnummer belangrijk kan stijgen. Er werd op gewezen, dat bij verpachting te Nijmegen sommige staanplaatsen van ƒ200.tot 1000.opbrachten. Volgens de Haarl. Courant van 30 Augustus 1.1. werd in den Bosch voor 4 staanplaatsen ruim ƒ3800.— betaald. Zelfs werd aldaarvolgens mededeeling van een lid der 2e sectie 2800.— staangeld betaald door een caroussel dat ook hier de kermis bezocht. Intusschen bleek, dat ook de aandacht van burgemeester en wethouders reeds op deze zaak was gevestigd en bereids in lichtingen bij de besturen der genoemde gemeenten waren ge vraagd. Volgno 8. Opbrengst van het vergunningsrecht. In de le sectie werd door een der leden medegedeeld dat hem bij het nagaan van de opbrengst van dit volgnum mer eenigzins tot zijne verwondering bleekdat deze opbrengst gedurende de laatste jaren weinig of niets was gestegen. Volgens de ter secretarie aan rapporteurs verstrekte opgaven, bedroeg de opbrengst van dit recht over de laatste 10 jaren in 1886 7838.— 1887 - 7920.- 1888 - 7948 n 1889 - 7879.— n 1890 - 8108.- 1891 8151.— 1892 - 7931.- Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1895. 8 in 1893 ƒ8110.- 1894 - 8104.- 1895 - 8181.tot October. Wanneer men nu bedenktdat het aantal vergunningen in dit tijdvak geleidelijk daalde, van 219 in 1886, tot 207 in 1894 en dus met 12 is verminderd dan wordt daardoor al thans eenigszins verklaardwaarom de opbrengst slechts wei nig toeneemt. In de toelichting op dit artikel staat 1895 dit moet zijn 1885. Volgno. 10. Opbrengst van bruggelden. Nu bij raadsbesluit van 22/10 j.l. is bepaald, dat de inning der bruggelden van de kanaalbruggen bij gadering zal ge schieden en dientengevolge onder volgno. 167 de kosten van gadering met 800.— zijn verhoogd dient ook dit volgno. te worden gewijzigd. Rapporteurs ramen het aantal schepen, waarvoor de kanaal bruggen afgedraaid moeten worden, op slechts 20 per dag en krijgen dan a 2 X 15 ets. per schip over 300 dagen, 1800.— Hieraf voor verminderde opbrengst der Potmargebrug 200. benevens de ƒ200.—, die reeds voor vermeerderde opbrengst in het door burgemeester en wethouders geraamde bedrag begre pen zijn, blijft ƒ1400.— waarmode rapporteurs voorstellen dit volgno. te verhoogen. Volgno. 18. Opbrengst van schoolgelden. Daar de schoolgeldlijst voor het gymnasium over het jaar 1895/96 slechts 7070,— bedraagt, moet dit volgno.met het te veel geraamde ad 1430.— worden verminderd. Volgno. 20. Huur of pacht. Te verhoogen met 5.— voor huur van grond, afgestaan voor karrenbergplaats. Volgno. 35. Opbrengst der exploitatie van de gemeente- reiniging. Het kwam rapporteurs voor, dat dit volgno. wel wat heel laag was geraamd. Blijkens een overzicht over de laatste 15 jaren voorkomende in het verslag van den toestand der gemeente Leeuwarden over 1894, was de opbrengst in al die jaren nooit zoo ongun stig als in dat jaar. Toch bedroeg die opbrengst toen nog bijna ƒ2300.meer, dan voor 1896 is geraamd. Immers het ontvangen bedrag in 1894 ad ƒ27906, zooals het op deze begrooting voorkomt, moet, om de opbrengst over dat jaar te kennenworden verhoogd met hetgeen bij het einde van dat jaar nog te vorderen was ten bedrage van 3377. (Zie verantwoording van burgemeester en wethouders bij de rekening over 1894, volgno. 36). De opbrengst van 1894 wordt dan 31283.Met het oog daarop meenen rapporteurs, dat het niet te gewaagd is dit volgno. te verhoogen met 1000.— en te brengen op ƒ30,000. Zij doen daartoe het voorstel. Volgno. 47. Rijks-subsidie ten behoeve van het Gymnasium. Ingevolge de onder nos. 18 en 181 aangebrachte wijzigingen moet dit volgno. 435.lager worden geraamd en alzoo worden uitgetrokken tot een bedrag van 11560.gelijk blijkt uit onderstaande SPECIFICATIE: De rijkssubsidie is berekend naarƒ32,490 Verminderd met de jaarwedde van een leeraar ad - 2,300 Blijft ƒ30,190 Hieraf het schoolgeld nu geraamd op - 7,070 Rest ƒ23,120 Van dit bedrag de helftƒ11,560 In de toelichting op volgno. 48 staat 1869, moet zijn 1889, Volgno. 57. Tijdelijke geldopneming voor buitengewone werken. In overeenstemming met volgno. 144 stellen rapporteurs voor, het sub 2 van dit volgno. voorkomend bedrag ad 12,000 uit te trekken voor memorie. 57 sub 3. Gelijk reeds met een enkel woord bij de alge meene beschouwingen is medegedeeld waren de leden der le sectie vrij algemeen van oordeeldat het hier uitgetrokken bedrag voor kooktoestellen in het armhuis uit den aard der zaak behoorde tot de gewone uitgaven. Rapporteurs komt het voor, dat, ofschoon met deze uitgaaf ook besparing van brandstof en dus duurzame bezuiniging wordt beoogd de post toch bezwaarlijk bij de buitengewone uitgaven kan worden gerangschikt. In overeenstemming met het gevoelen der le sectie stellen zij daarom voor, dit volgno. met nog 1770 te verminderen. Worden de voorstellen van rapporteurs aangenomendan verminderen de uitgaven onder volgnummer 99 met 100 101 - 300 102 - 2,000 103 - 300 144 -12,000 181 - 2,300 190 - 800 230 - 137 Samen 17,937 en vermeerderen de uilgaven onder volgnummer 167 met 800 185 - 600 206 - 71 223 - 626 Samen 2,097 Blijft eene vermindering van 15,840 De inkomsten zullen verminderen als volgt volgnummer 4 met 13,010 18 - 1,430 47 - 435 57 sub 2 - 12,000 3 - 1,770 te zamen met - 28,645 en vermeerderen onder volgnummer 5 met 10,400 10 - 1,400 20 - 5 35 - 1,000 te zamen 12,805 blijft eene vermindering van BALANS. 15,840 Geraamde inkomsten ƒ909.905,781 15,840 ƒ894.065,781 uitgaven - 909.901,60 - 15,840 =- 894.061,60 saldo 4,181 Leeuwarden 25 October 1895. T. KONTERrapporteur der le sectie en algemeen rapporteur C. BEEKHUIS, rapporteur der 2e sectie. R. H. DIJKSTRA3e Boekdrukkerij van A. Jongbloed te Leeuwarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1895 | | pagina 95