i" 11 Bijlage No. 24. n •k II Bylagc tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1896. 1 VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot wijziging van de verordening, houdende be palingen omtrent het ter leen verstrekken van gelden aan de stads bank van leening en tot vaststelling van do wegens die verstrekte gelden te vergoeden rente. Aan den raad der gemeente Leeuwarden Mijne Heer en Overeenkomstig ons voorstel werd, in de krachtens uw be sluit van den 1G Juni 189G uitgeschreven geldleening van 2,480,000, begrepen eenc som van 30,000, door de gemeente indertijd van de Spaarbank alhier opgenomen ten behoeve van de Stads Bank van Leening. Die schuld zal op 1 October e.k. uit de opbrengst der leening worden afgelost. Het opnemen dezer som in de geldleening geschiedde op veizoek van het bestuur van laatstgemelde instelling, teneinde daardoor te komen tot besparing van rente. De Spaarbank tocli vordert eene rente van 4 en wanneer nu deze schuld werd begrepen in de nieuwe drie percents leening dan zou de gelegenheid zijn geopend, om de door de Bank van Leening aan de gemeente te vergoeden rente lager te stellen. Wij herinneren, dat bij raadsbesluit van den 12 Juli 1887 (gemeenteblad no. 8) bepalingen zijn vastgesteld omtrent het ter leen verstrekken van gelden aan deze instelling. Daarbij is bepaald dat, wanneer de stand der gemeentekas niet toelaat om de noodige gelden aan de Bank te verstrekken of te blijven verstrekken, de ontbrekende gelden kunnen wor den opgenomen bij de Spaarbank alhier of door het afgeven aan een kassier van promessen discontabel bij het agentschap der Nederlandsche Bank te dezer stede. In de laatste jaren was voor de Bank van Leening aan bedrijfs kapitaal noodig 52,000 ii 55,000. Van de Spaarbank was geleend een vast bedrag van 30,000, zoodat uit de gemeen tekas moest worden verstrekt ƒ22,000 a ƒ25,000. Vooral in de laatste jaren liet de stand der gemeentekas op verre na niet toe, om dit gedeelte van het bedrijfskapitaal te fourneeren zoodat herhaaldelijk geldopnemingen bij het agent schap der Ned. Bank moesten plaats hebben tot afwisselende bedragen van 13000 tot ƒ25000. Gedurende het jaar 1895 is zelfs nagenoeg het geheele jaar door eene som van ƒ20000 moeten worden opgenomen. Bij het vaststellen der verordening van 12 Juli 1887 \iasdit voorzien. Zij schrijft dan ook eene drieërlei rente-berekening voor. Zoo bepaalt art. 2, dat de verschuldigde rente door den Raad wordt bepaalddoch hoogstens tot een bedrag van 4] ter wijl art. 5, voorschrijft, dat voor hetgeen van de Spaarbank wordt geleend hoogstens 4 96 zal worden betaald en voor hetgeen op de andere wijze wordt opgenomen, het promessen Bank- discontomet hoogstens 4 9^ provisie en de kosten van zegel. Blijkbaar worden met de gelden in art. 2 die bedoeld, welke rechtstreeks uit de gemeentekas worden verstrekt en nu is laatstelijk bij uw besluit van 9 December 1890 bepaald, dal de rente daarvoor zal bedragen 3} °/o. Bij de jaarlijksche renteberekening is echter de bepaling om trent de vergoeding van bij het agentschap der Ned. Bank op te nemen gelden over het hoofd gezien. Van uw besluit van 9 December 1890 is mededeeling gedaan aan het bestuur der Bank van Leening. Nu moetvolgens art. 20 van de instructie voor de ambtenaren en bedienden der Bank (gemeenteblad van 1886 no. 9), door den directeur jaar lijks eene rekening-courant van de ontvangen en terugbetaalde gelden worden opgemaakt, tevens dienende voor afrekenings- staat van de verschuldigde renten en vermits de directeur niet kan weten of de boven de 30,000 benoodigd geweest zijnde gelden geheel of ten deele moesten worden opgenomen of rechtstreeks uit de gemeentekas konden worden verstrekt bracht hij steeds voor de ƒ30,000, van de Spaarbank geleend 4 0/0 in rekening en voor het meerdere 3.} 96. Het berekenen der na afloop van een jaar verschuldigde ren ten ofschoon zeer wel uitvoerbaar volgens de bestaande be palingen is toch omslachtigtengevolge van het telkens op nemen en terugbetalen door de Bank en het opnemen en te rugbetalen van geld bij het agentschap der Ned. Bankvaak nog tegen verschillende rente-koers. Het komt ons daarom beter voorom nu de schuld bij de Spaarbank zal worden afgelost, voor alle te verstrekken gelden aan de Bank van Leening een gelijke rente te doen vergoeden. Het is dan de vraag, op welk bedrag de rente moet worden bepaald. De meerbedoelde 30,000 is begrepen in de 3 96 leening en deze is geplaatst voor zuiver 961 Daarvoor is dus moe ten worden opgenomen ƒ31.169. Hiervan moet de gemeente betalen 3 terwijl van de schuldvermeerdering van ƒ1,169 52 jaren lang een gelijk gedeelte moet worden afgelost. In de eerste plaats moet dus gerekend worden eene rente van 3 0/0 van ƒ30,000, vervolgens r'T gedeelte van ƒ1,169 en eindelijk de gemiddelde rente gedurende 52 jaren van die ƒ1,169 te betalen; 7(-T van ƒ1169 is nagenoeg ƒ22.50 en de gemiddelde rente van ƒ1,169 is ƒ35.07 -+- ƒ0 67.} L_ f M s7 Voor die 30,000, die steeds ten volle benoodigd zal zijn moet dus jaarlijks door de Bank worden betaald 900 22,50 -f 17.87 ƒ940.37. In 1895 is den 13 Februari ƒ20,000 opgenomen bij het agentschap der Nederlandsche Bank, welke leening driemaal is geprolongeerd moeten worden en waarvoor aan rente enz. is betaald 778.97 of nagenoeg 3.9 °/o. Men kan aannemen, dat in den regel aan de Bank van Lce- ning, boven de 30,000, voor verre het grootste gedeelte geld wordt verstrektdat door de gemeente is opgenomen hetzij rechtstreeks ten behoeve der Bank, hetzij ter algemeene voor ziening in kasgeld. Voor 20,000 zal dus gerekend dienen te worden op eene uitgaaf voor 780 en wanneer dan wordt aangenomen dat het verder benoodigde rechtstreeks uit de gemeentekas kan worden verstrekten dit bedrag wordt gesteld op 5,000 waarvan 3 °/o rente te rekenen, dan komt men tot de volgende uilkomst van 30,000 te betalen 940 - 20,000 - 780 - 5,000 - 150 Totaal ƒ55,000 ƒ1870 Naar deze berekening zou dus de rente moeten worden ge steld op 3.4 °/o. Nu geene rentebetaling aan de Spaarbank meer behoeft plaats te hebben, achten wij het wenschelijk, dat het betalen van renten enz. wegens het opnemen van geld bij het agent schap van de Nederlandsche Bank ten behoeve der Bank van Leening, voortaan ook rechtstreeks over de gemeenterekening loopo. Na aanneming van het voorstel, dat wij zoo aanstonds aan u zullen doen, stellen wij ons dan ook voor, de bereids aan u ingediende gemeente-begrooting voor 1897 in dien zin te wij zigen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1896 | | pagina 95