Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van 1 eeuwarden, 189K.
De raad der gemeente Leeuwarden De instructie wordt aan den raad medegedeeld.
Gezien art. 14, 3e alinea, der wet van 24 Mei 1897 De raad bepaalt de belooning der gaarders.
(Staatsblad no. 156); Ingeval van verpachting worden de pachtvoorwaarden
Gelet op de artt. 238, 240 en 254 der gemeentewet, door den raad vastgesteld,
zooals die luiden volgens de zooeven aangehaalde wet De namen der gaarders of pachters worden door burge
van 24 Mei 1897 meester en wethouders bekend gemaakt.
Besluit
Vast te stellen
I. het volgend
Art.
BESLUIT tot heffing van eene belasting onder
den naam van bruggeld, voor het af
draaien van de Wirdumerpoortsbrug
de Prins Hendrikbrugde Harlinger-
vaartsbrug, de Vrouwenpoortsbrugde
Noorderbrug en de Verwersbrug.
Art. 1.
De verschuldigde bruggelden moeten door de belasting
schuldigen op de eerste mondelinge aanvrage van den
gaarder of pachter aan dezen worden voldaan.
Art. 3.
Indien een belastingschuldige hierin nalatig is, zal do
gaarder of pachter daarvan terstond kennis geven aan
Ten behoeve van de gemeente Leeuwarden wordt, ,|en ambtenaar, bedoeld in art. 26! der gemeentewet,
onder den naam van bruggeldeene belasting geheven (ije deswege overeenkomstig art. 275 dier wet proces-
voor liet afdraaien van de Wirdumerpoortsbrug, de Prins verbaal opmaakt en dat aan den gemeente-ontvanger ter
Hendrikbrug, de Harlingervaartsbrug, de Vrouwenpoorts- han,l stelt, teneinde de invordering te doen plaatshebben
brug, de Noorderbrug en de Verwersbrug. overeenkomstig de artikelen 258 tot en mot 261 der
gemeentewet.
Art. 2. B
Het in artikel 1 bedoelde bruggeld bedraagt telkens,
wanneer een der daarin aangewezen bruggen moet worden
afgedraaid voor ieder vaartuig
voor de Wirdumerpoorrsbrug20 cent
Prins Hendrikbrug10
Harlingervaartsbrug15
Vrouwenpoortsbrug15
Noorderbrug15
Verwersbrug5
Art. 3.
Het recht is verschuldigd door de gezagvoerders, schip
pers of eigenaars der vaartuigen, en, bij afwezigheid, door
hen, die in hunne plaats optreden.
Art. 4.
Vrijdom van het in art. 2 vermelde bruggeld wordt
verleend voor vaartuigenrechtstreeks in gebruik voor
den gemeentedienst, hetzij voor de gemeentewerken, de
gemeentereiniging als anderszins.
Art. 5.
Hit besluit treedt in werking op den 12 Mei 1898.
Met dit tijdstip vervallen alle bestaande verordeningen
omtrent het heffen en invorderen van bruggeld voor liet
afdraaien dor in artikel 1 bedoelde bruggen.
II. de volgende
VERORDENING op de invordering der belasting
onder den naam van bruggeld, geheven
wordende voor het afdraaien van de
Wirdumerpoortsbrug, de Prins Hendrik
brug, de Harlingervaartsbrug, de Vrou
wenpoortsbrugde Noorderbrug en de
Verwersbrug.
Art. 1.
De invordering van liet bruggeld geschiedt door middel
van gaderingtenzij de raad besluit, de invordering door
middel van openbare verpachting te doen plaats hebben.
De gaarders worden door burgemeester en wethouders
benoemd. Deze voorzien hen van eene instructie, waarin
medo wordt bepaald de wijze van verantwoording der
geïnde bruggelden.
Art. 4.
Deze verordening tree.lt in werking op den 12 Mei 1898.
MEMORIE VAN TOELICHTING, behoorende bij
het besluit van den raad der gemeente
Leeuwarden van den
tot voortdurende heffing eener belasting
onder den naam van bruggeldvoor
het afdraaien
1°. van de Wirdumerpoortsbrug,
2°. Prins Hendrikbrug
3"Harlingervaartsbrug
4". Vrouwenpoortsbrug
5". Eloorderbrug en
6". Verwersbrug te
Leeuwarden.
Do heffing van do voorschreven bruggelden geschiedt
krachtens raadsbesluiten van den 3 Mei 186'i. 17 Juli
en 13 October ÏS70 en 8 Juli 1875, goedgekeurd bij
koninklijke besluiten van den 1!) December 1860, 18
November 1870 en 3 November 1875.
Bij de wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) tot
regeling van de finantiëele verhouding tiisseben bot Rijk
en do gemeenten, is bepaald, dat alle plaatselijke verorde
ningen betreffende de heffing van rechten en loonei) als
bedoeld bij art. 238 der gemeentewet, welke voor mi be
paalden tijd zijn goedgekeurdvan rechtswege met 1
Januari 1900 zullen zijn vervallen.
Naar aanleiding daarvan en uithoofde de contracten
waarbij dc opkomsten van de sub 1, 3 en 5 der hierboven
vermelde bruggen zijn verpacht, met den 12 Mei 1898
zullen eindigenis vastgesteld hot hiernevens gevoegd
besluit.
Teneinde te doen zien, dat daarbij liet voorschrift van
art. 254 der gemeentewet, zooals dat is gewijzigd bij de
wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) is in acht
genomen strekt bet volgend overzicht.
De opbrengst van de vorenbedoelde bruggelden was
over het jongstverloopen 20-jarig tijdvak als volgt
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1898.
3
Wirdumer-
Prins
Harlinger
Vrouwen
Noor
Ver-
poorts-
Hendrik
vaarts
poorts
der-
wers-
brug.
brug.
brug.
brug.
brug.
brug.
1877
1063.60
1.311.40
2052.40
575.55
781.35
338.15
1878
900.—
1059.10
1678.70
584.55
798.30
273.25
1879
855.80
1019.10
1677.25
477.—
642.15
300.75
1880
753.60
955.80
1632.55
508.65
684.30
305.35
1881
346.40
733.62
1458.92
284.45
516.95
260.—
1882
135.—
550.—
600.—
156.—
315.
329.45
1883
135.
550.
600.—
156.
315.
252.75
1884
135.
550.
600.—
156.
315.
240.25
1885
235.
200.—
1000.—
200.
180.
259.35
1886
235.—
200.—
1000.—
200.—
180.—
223.80
1887
235.—
200-
1000.—
200.—
180.—
187.10
1888
200
415.—
1000.—
240.—
250.
235.35
1889
200.—
415.—
1000.
240.—
250.—
259.25
1890
200.—
415.—
1000.
240.—
250.—
293.20
1891
262.50
451.—
1000.—
180.—
270.—
288.30
1892
262.50
451.—
1000
180.—
270.—
244.05 i
1893
262.50
451
1000.—
180.—
270.—
220.95
1894
262.50
451.—
1000.—
180.
270.—
252.90
1895
501.
600.—
1227.-
120.
240.—
167.35
1896
501.—
600.—
1227.
146.81
373.—
154.05
f 7681.40 11578.02 22753.82 5205.01 7351.05 5085.60
Samen
59654.90.
Wegens belooning van de gaarders dezer bruggelden
is betaald als
volgt
YVirdumer-
Prins-
Harlinger-
Vrouwen
Noor-
Ver-
poorts-
Hendrik-
vaarts-
poorts
der-
wers-
brug.
brug.
brttjr.
brug
brug.
brug.
1877
468.—
365.
365.—
365.
365.—
365.—
1878
468.—
365.—
41 7.
365.—
365.—
365.
1879
468.—
365.—
417.
365.
365.
365.—
1880
468.—
365.
417.
365.—
365.
365.
1881
De
opkomsten verpac
h t.
365.—
1882
id.
365.—
1883
id.
365.—
1884
id.
365.—
1885
id.
365.
1886
id.
365.-
1887
id.
365.—
1888
id.
365.
1889
id.
365.
1890
id.
365.—
1891
id.
365.
1892
id.
365.—
1893
id.
365.
1894
id.
365.—
1895
id.
365.—
1896
id.
365.—
1872.—
1460.—
1616.—
1460.—
1460.-
7300.—
De zuivere opbrengst was alzoo f 44486.90 of gemiddeld
per jaar f 2224.34'/j.
Hiertegenover staan de volgende uitgavenals
a. Onderhoud van de bruggen en van
de daarbij gebouwde wachterswoningenbe
dragende over de laatste 10 jaren gemiddeld
per jaarf 1107.
Rente van het kapitaalbenoodigd ge
weest voor het maken van de meerbedoelde
bruggen als
de Harlingervaartsbrug on
Noorderbrugbrug aanbesteed voor./" 12379
Prins Hendrikbrug
Vrouwenpoortsbrug
Wirdumerpoortsbrug
V erwersbrug
wachtorswoningen
7472
5470
13300
2990
11000
samen 52611
berekend naar 3 's '518.33
Maakt samen
ƒ2685.33
Samen 15168.
Bovendien moet in aanmerking worden genomendat
de gemeente, tijdens het maken van de bedoelde bruggen,
in bet belang van de scheepvaart nog belangrijke sommen
heeft besteed voor de amotie van het Verlaat, ter plaatse
van de tegenwoordige Harlingervaartsbrug, bet verbeteren
van het grootscheepsvaarwater ,,de Noordcrgracbt", het
maken van de doorgraving bij Camstraburen in verbinding
met de Dokkumer Ke, bet maken van den onderbouw en
verbeterde doorvaart van de Wirdumerpoortsbrug.
De kosten van al deze werken hebben bedragen ruim
107000, terwijl nog voor vernieuwing van de Prins
Hendrikbrug met daarmede in verband staande werken
in 1896/97is betaald eene som van ongeveer f 40000
die in eene leening is begrepen, waarop nog slechts zeer
weinig is afgelost.
De opbrengst der heffingen kunnen dus op verre na
de uitgaven niet bestrijden.
Het komt ons evenwel niet wenscbelijk voorhet tot
nu toe geheven bedrag op te voeren, omdat de scheepvaart
zoo min mogelijk mag worden belemmerden het niet
onbillijk is, een deel der gemaakte kosten te beschouwen
als in het belang van de ingezetenen te zijn aan
gewend.
Overigens vereischen, naar onze meening, de verschillende
artikelen van bet heffingsbesluit en der verordening op
de invorderinggeene nadere toelichting. Alleen zij
nog opgemerkt, dat, op grond van de daartegen bestaando
bedenkingen wordt afgezien van de tot nu toe geheven
hoogere doorvaartsgeldenwanneer de bruggen bij nacht
worden afgedraaid.
Stoom Hoek- en Stecndtukkerij van N. MIKDKMA Co.